Luchtverontreiniging kost mensen jaren van hun leven. Ze veroorzaakt substantiële pijn en lijden, zowel onder ouders als onder kinderen. En ze schaadt de voedselproductie, in een tijd dat we meer mensen dan ooit moeten voeden. Dat is niet alleen een economische kwestie, maar ook een morele.
Luchtverontreiniging komt zowel in als buiten het huis voor. Voor de armste gezinnen is de smog van kolen- of mestgestookte kooktoestellen binnenshuis het ernstigste probleem. Naarmate economieën zich ontwikkelen en gaan elektrificeren, motoriseren en urbaniseren gaat de luchtverontreiniging buitenshuis zwaarder wegen.
Schonere technologieën zijn beschikbaar en kunnen de luchtkwaliteit aanzienlijk verbeteren. Maar beleidsmakers hebben de neiging zich kortzichtig op de kosten van actie te richten in plaats van op de kosten van nietsdoen. Nu de economische groei en de stijgende vraag naar energie een toename van alle vormen van luchtverontreiniging veroorzaken, is deze aanpak onhoudbaar geworden.
In een nieuw rapport van de OESO, The Economic Consequences of Outdoor Air Pollution, wordt geschat dat de luchtverontreiniging buitenshuis tot 2060 jaarlijks voor 6 tot 9 miljoen voortijdige sterfgevallen gaat zorgen, tegen drie miljoen in 2010. Dat komt erop neer dat er iedere 4 tot 5 seconden iemand aan de gevolgen van luchtvervuiling doodgaat. Cumulatief zullen er de komende 45 jaar daardoor ruim 200 miljoen mensen voortijdig sterven.
Er zullen ook meer ziekten komen. Nieuwe bronchitisgevallen bij kinderen van 6 tot 12 jaar zullen naar verwachting stijgen van 12 miljoen vandaag naar 36 miljoen per jaar in 2060. Voor volwassenen voorspellen we tien miljoen nieuwe gevallen per jaar tegen 2060, tegen 3,5 miljoen nu. Kinderen krijgen ook steeds vaker astma. Als gevolg nemen ook ziekenhuisopnames toe, die naar verwachting van 3,6 miljoen in 2010 zullen stijgen naar 11 miljoen in 2060.
Deze gezondheidsproblemen zullen zich concentreren in dichtbevolkte gebieden met hoge concentraties stofdeeltjes, vooral in steden in China en India, en in Oost-Europa, de Kaukasus-regio en andere delen van Azië, zoals Zuid-Korea, waar de vergrijzende bevolking zeer kwetsbaar is voor luchtverontreiniging.
De impact van luchtverontreiniging wordt vaak besproken in dollartermen. In 2060 zouden 3,75 miljard werkdagen per jaar verloren kunnen gaan als gevolg van de negatieve gevolgen voor de gezondheid van vieze lucht – wat economen het “onnut van ziekte” noemen. De rechtstreekse marktinvloed van deze verontreiniging, in termen van lagere productiviteit per werknemer, hogere gezondheidszorgkosten en kleinere oogsten, kunnen in 2060 jaarlijks hoger uitvallen dan 1% van het bbp, of $2,6 bln.
Hoe hoog ze echter ook zijn, deze dollarcijfers weerspiegelen de werkelijke kosten van de luchtverontreiniging niet. De voortijdige sterfgevallen als gevolg van het inademen van kleine stofdeeltjes en giftige gassen, en de pijn en het lijden als gevolg van ademhalingsstoornissen of hart- en vaatziekten, hebben geen marktprijs. Evenmin als de ervaring van het voortdurend moeten inademen van onwelriekende lucht, of het dwingen van kinderen om mondkapjes te dragen als ze gaan buitenspelen. Deze lasten wegen veel zwaarder op mensen dan enig prijskaartje kan uitdrukken.
Niettemin blijft het een feit dat beleidsmakers eerder op harde cijfers reageren dan op abstracte ervaringen. De OESO heeft daarom talloze economische onderzoeken naar de luchtverontreiniging bestudeerd om te kwantificeren wat de gezondheid van mensen hen waard is.
Gemiddeld zijn mensen bereid ongeveer $30 te betalen om hun jaarlijkse risico op voortijdig overlijden te verminderen met 1 op de 100.000. Gebruikmakend van algemeen aanvaarde statistische technieken werden deze cijfers omgezet in een totaalwaarde van voortijdige sterfgevallen als gevolg van de luchtverontreiniging buitenshuis, zoals geïllustreerd in het OESO-rapport Mortality Risk Valuation in Environment, Health and Transport Policies.
Op grond van deze maatstaf zouden de mondiale kosten van voortijdige sterfgevallen als gevolg van de luchtverontreiniging buitenshuis in 2060 een verbijsterende $18 tot 25 bln per jaar bereiken. Dit is geen “echt” geld, omdat de kosten niet gerelateerd zijn aan markttransacties. Maar het weerspiegelt de waarde die mensen hechten aan hun zeer “reële” levens – en de waarde die zij hechten aan beleid dat hen zou helpen zeer “reële” sterfgevallen uit te stellen.
Het is tijd dat regeringen ophouden zich druk te maken over de kosten om de luchtverontreiniging te beperken en zich zorgen gaan maken over de veel hogere kosten van het onbelemmerd laten voortduren ervan. De levens van veel burgers bevinden zich in hun handen.
Copyright: Project Syndicate 2016