Greenpeace, Milieudefensie, Natuur & Milieu en de Natuur en Milieufederaties stellen echter vast dat het kabinet er niet in geslaagd is om de keuzes te maken die nodig zijn om de ambitie van tenminste 49% CO2 reductie in 2030 te halen. Dat blijkt uit de kabinetsappreciatie van het “voorstel voor hoofdlijnen van het klimaatakkoord (VHKA)” die minister Wiebes op vrijdag 5 oktober aan de Tweede Kamer heeft gestuurd.
Dit is pijnlijk en teleurstellend, zeggen de milieuorganisaties. De vrijblijvendheid van de vele intenties en plannen van het VHKA blijft zo in stand.
In een brief van de organisaties aan de minister worden de belangrijkste punten toegelicht en doen zij een aantal aanbevelingen om in de komende maanden alsnog tot een stevig akkoord te komen. Deze aanbevelingen zijn niet vrijblijvend, zij zijn de toetssteen of het definitieve klimaatakkoord straks ook door deze milieuorganisaties gedragen kan worden.
De belangrijkste punten uit de brief zijn:
1 Er is te weinig zicht op het behalen van de aanvullende doelstelling van 49% naar 55%. Lang niet alle sectortafels hebben hier serieus aan gewerkt. Dit huiswerk moet alsnog worden gedaan. Zeker in het licht van het recente IPCC-rapport waarin het doel van 45% mondiale CO2-reductie in 2030 voor landen als Nederland een reductie betekent van 55 tot 60%. Daarnaast moet dit akkoord de weg inslaan naar minstens 95% in 2050. Dat betekent een structurele omslag voor de lange termijn, en geen korte termijn lapwerk.
Aanbevelingen:
- De minister geeft alsnog een concrete verdeling van de benodigde extra 13 Mton C02-reductie over de sectoren als opdracht mee aan de sectortafels, zodat deze de extrataakstelling niet naar elkaar toe kunnen schuiven.
- Elke sectortafel toont aan structurele maatregelen te nemen, in de lijn van het pad naar de 95% doelstelling voor 2050.
2 Het akkoord is tot nu toe boterzacht. Er is geen enkele garantie dat de organisaties, bedrijven en (lagere) overheden de opgeschreven ambities gaan waarmaken. PBL waarschuwt niet voor niets dat instrumentatie van de maatregelen ontbreekt en daardoor onduidelijk is of doelen worden gehaald. Dit najaar móeten de voorwaarden tot stand komen, op basis waarvan de ambities geloofwaardig, concreet en afrekenbaar worden.
Aanbevelingen:
- Concrete duiding van het Rijk over invoering van normering en beprijzing op tal van terreinen, gekoppeld aan een gepland jaar van invoering, zodat resultaten geborgd zijn.
- Doorzettingsmacht én afrekenbaarheid van gemeenten en provincies bij RESSEN en wijkaanpak. Voldoende financiële middelen voor gemeenten en woningcorporaties.
- Concrete meerjarige doorkijk op ontwikkeling van relevante belastingmaatregelen en tarieven.Duidelijkheid over de instrumenten voor realisatie van de doelen voor wind op zee en land na 2025.
3 Er is nog geen zicht op een eerlijke verdeling van lusten en lasten. Voor ons geldt als randvoorwaarde dat de omslag naar schone oplossingen voor iedereen betaalbaar moet zijn en iedereen mee moet kunnen doen. Daarbij moet ook burgerparticipatie in het proces goed geborgd zijn. Deze punten zijn van cruciaal belang voor het verkrijgen van maatschappelijk draagvlak voor een ambitieus klimaatakkoord.
Aanbevelingen:
- De discussie over de verdeling van de klimaatlasten wordt expliciet op de agenda geplaatst van het klimaatberaad.
- De energie-intensieve industrie gaat veel meer bijdragen aan de energietransitie dan nu het geval is. Het Rijk regelt dat door onvoorwaardelijke invoering van een CO2-prijs en/of (energie/brandstof)belasting. Extra subsidies voor de energietransitie van grootverbruikers worden gedekt uit extra lasten voor deze sectoren.
4 De inzet op biobrandstoffen en biomassa is veel hoger dan duurzaam beschikbaar. Dat leidt tot prijsopdrijving, concurrentie met voedselproductie, bodemuitputting en schade aan biodiversiteit. Daarnaast belemmert het de inzet van biomassa voor hoogwaardiger doelen en vertraagt het de transitie naar duurzame energiebronnen. Het kán en moet anders door sneller en meer in te zetten op geothermie, elektrificatie en groene waterstof.
Aanbevelingen:
- Aanzienlijk lagere inzet op biomassa/biobrandstoffen, op basis van aangescherpte duurzaamheidscriteria en zonder grootschalige import uit andere werelddelen.
- Bij de aangekondigde uitwerking van de biomassastrategie wordt een scherpe prioritering gekozen, vertaald in een “cap” op de afzonderlijke stromen in relatie tot de toepassingsgebieden. Deze uitwerking moet zo snel mogelijk op tafel, omdat deze mede bepalend is voor de keuzes op diverse terreinen.
5 De inzet op ondergrondse opslag van CO2 (Carbon Capture and Storage, CCS) is veel te hoog. Over CCS wordt al meer dan 20 jaar gesproken, maar er is nog niets gerealiseerd. De onzekerheid over de kosten, termijn en beschikbaarheid van opslagcapaciteit blijft groot. Tevens belemmert CCS de omslag naar duurzame energie in de industrie. De factfinding mission moet laten zien of CCS op beperkte schaal noodzakelijk is voor die toepassingen, waarvoor de komende jaren nog geen andere technieken voorhanden zijn. Laten we geen kapitalen inzetten voor deze tijdelijke en niet structurele oplossing, maar dat geld steken in de omslag naar duurzame energievoorziening, ook in de industrie.
Aanbeveling:
- Zorgvuldig en transparant de joint factfinding doorlopen. De factfinding zou de risico’s van CCS in kaart moeten brengen en kijken in hoeverre CCS noodzakelijk is voor die toepassingen, waarvoor de komende jaren nog geen andere technieken voorhanden zijn.
6 Er is geen inzet op duurzame kringlooplandbouw. Met dit klimaatakkoord moeten we óók voor de landbouw de weg inslaan naar tenminste 95% CO2-reductie in 2050. Daarvoor moet een omslag komen naar grondgebonden kringlooplandbouw, zoals beschreven in de recente landbouwvisie ‘Waardevol en Verbonden’. Diverse milieuproblemen van veehouderij moeten integraal worden aangepakt en krimp van de veestapel is dan een onvermijdelijk gevolg. Ook de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur bepleitte dit recent. De taakstelling van 3,5 Mton is zo laag, dat noodzakelijke structurele stappen worden uitgesteld tot na 2030. De huidige voorstellen zijn niet meer dan pleisters plakken en, ook naar het oordeel van PBL, lang niet altijd aantoonbaar effectief. De pijn die een snelle omslag na 2030 te weeg zal brengen in de sector, na 10 jaar verloren tijd, zal enorm zijn. Dit is niet in het belang van het klimaat én niet van onze boeren.
Aanbevelingen:
- De afgesproken scenario studie naar toekomst van de (kringloop)landbouw wordt zo snel mogelijk uitgevoerd, bij voorkeur voor 1 december. De resultaten van dit onderzoek moeten ook betrokken worden op de periode tot 2030 en kunnen dus leiden tot een koerswijziging in en aanscherping van het maatregelenpakket.
- De aanpak van milieuproblemen (inclusief klimaat) zal vanuit deze integrale benadering tot gevolg hebben dat de omvang van de veestapel afneemt. Een geleidelijke ontwikkeling is daarin van belang. Samenleving én agrarische sector moeten beleid en maatregelen daar op afstemmen. Voor ons staan daarbij diverse opties open, die wij graag bespreken.
- Grootschalige mestvergisting pas niet in de visie op grondgebonden kringlooplandbouw. De financiële bijdragen van het Rijk hieraan moeten daarom worden afgebouwd.
- Het aanvullende maatregelenpakket voor maatregelen voor 1,7 Mton in landgebruik wordt voor de gehele omvang uitgewerkt. In het licht van het recente IPCC rapport benadrukken wij het belang om een substantiële bijdrage te leveren in de vastlegging van koolstof in bomen, bos, landschap, natuur en bodem.
Met de alarmerende conclusies van het afgelopen maandag gepubliceerde IPCC rapport doorklinkend in onze hoofden en de uitspraak van het Hof in de Urgenda zaak, kan het niet anders dan dat in het nu te realiseren klimaatakkoord recht gedaan wordt aan de urgentie van de aanpak van het klimaatvraagstuk. Die urgentie lijkt in het proces tot heden nog onvoldoende te zijn doorgedrongen.
Het kan niet zo zijn dat de ambitie gaandeweg het proces verwatert, tempo verliest en blijft steken in korte termijn lapwerk en “greenwashing”. Het gaat niet meer om kleine stapjes: grote doorbraken zijn nodig! Graag zetten wij straks in december onze handtekening, maar dan wel onder een uniek en baanbrekend akkoord, aldus de milieuorganisatie sin de brief.