Steeds meer historische Utrechtse werfkelders worden gerenoveerd tot atelier, kantoor, winkel of zelfs woonruimte. De gevels blijven als beschermd stadsgezicht intact, maar binnenin de kelders krijgen de eigenaars alle ruimte voor hun eigen inrichting. Aan de Oudegracht ter hoogte van de Twijnstraat zijn drie Middeleeuwse werfkelders via warmtepompen aangesloten op een duurzame energiebron: grondwarmte. Een prachtige combinatie van oud en nieuw. Een van de eigenaren is Bert Jan Tiesinga, een man met doorzettingsvermogen en vindingrijkheid.
Bert Jan Tiesinga en zijn partner Marleen Kloppers wonen aan de Oudegracht in een voormalig schoolgebouw uit 1916. Iets verderop aan de gracht stonden vijf losse werfkelders die niet meer verbonden waren met een woonhuis. “De werfkelders waren eigendom van een investeerder die ook eigenaar is van het gebouw waarin het Luzac College is gevestigd”, vertelt Tiesinga. “Ze werden verhuurd en gebruikt voor opslag van onder meer kano’s. Met een groep van vijf buurtgenoten hebben we een gezamenlijk bod gedaan en de werfkelders gekocht. Dan ben je opeens eigenaar van een kelder uit de dertiende eeuw: oud, donker, benauwd, afgesloten, vochtig en beschimmeld. We kochten de werfkelder als pensioenvoorziening en gaan er een Bed & Breakfast van maken, maar er zelf uiteraard ook regelmatig van genieten. We wonen op de bovenste etage en hebben er ’s zomers een unieke stek aan het water bij.”
Beschermd stadsgezicht
Een werfkelder verbouwen vraagt specifieke kennis en kunde. De nieuwe eigenaars namen architect Lukas de Jong in de arm; hij heeft veel ervaring met werfkelders en de eisen van Monumentenzorg. Allereerst werd de vloer 45 cm uitgegraven en werden riolering, ventilatie en waterleiding aangelegd. “Daarbovenop hebben we een goed geïsoleerde woonbetonvloer van 20 cm gelegd”, vertelt Tiesinga. “De hoogte is nu maximaal 2,35 meter.” De kelder krijgt verder een kleine keuken en een badkamertje met toilet, wastafel en douche. Achter de werfdeur komt een extra deur voorzien van dubbel glas.
Geen gas of stadsverwarming
Het verwarmen van de ruimte had nogal wat voeten in de aarde. “Voor gas heb je rookgasafvoer nodig voor de ketel”, legt Tiesinga uit. “Omhoog mag en kan niet in een werfkelder. Door de werfmuur mag niet van Monumentenzorg. Helemaal prima hoor, want wij wilden ook zo veel mogelijk van de historische waarde behouden. Aansluiting op stadsverwarming bleek helaas ook niet te kunnen.”
Bodemwarmte uit 50 meter diepte
Als burger en kleine ondernemer sta je dan in de kou: gas en stadsverwarming onmogelijk. Bij onze zoektocht naar alternatieven kwamen we op een duurzame oplossing: via een warmtepomp kun je energie uit de grond halen. Een openbaring, had ik nog nooit van gehoord.”
De warmtepomp onttrekt warmte uit een hernieuwbare bron zoals de bodem, maar dat kan ook lucht of grondwater zijn. Om de warmte uit de diepere grondlagen te halen, worden warmtelussen in de grond aangebracht. Een warmtelus bestaat uit een aan- en afvoerbuis met diameter 36 mm. “We wilden eerst per kelder één lus tot 80 meter diep de grond in boren, maar dit mocht van de gemeente niet”, vertelt Tiesinga. “Een diepte van 50 meter was het maximum. Deze extra beperking hebben we opgelost door per werfkelder twee lussen aan te leggen.”
De gemeente Utrecht wilde met een boordiepte van maximaal 50 meter voorkomen dat aanwezige historische grondwaterverontreiniging in de hogere grondwaterlaag zich zouden verspreiden naar een diepere waterlaag waaruit drinkwater wordt gewonnen.
Boren door straat en gewelven
De gemeente heeft kritisch, maar opbouwend meegedacht met het nieuwe warmteplan. Tiesinga: “Ons aanvankelijke verzoek was om de warmtelussen op de werf, voor de kelders te laten boren. Daar kwamen wel wat bezorgde vragen over in verband met mogelijke gevolgen voor boomwortels. We kregen de opdracht mee om eerst uit te laten zoeken of het mogelijk was de warmtelussen gewoon onder onze eigen kelders aan te laten brengen. Ik stond perplex: de boorinstallatie is wel zes meter hoog, die past uiteraard niet in een werfkelder. Het verrassende antwoord was: gewoon vanaf de straat boven de kelders, dwars door het gewelf heen de grond in boren.”
Het doorgaande verkeer op de Oudegracht moest drie dagen worden omgeleid. “Dat was nog een geregel hoor, met een opbreekvergunning en een verkeersplan,” geeft Tiesinga aan.
Schoenendoosformaat
De warmtepomp geeft warmte voor de vloerverwarming. “De kelder heeft een oppervlakte van zo’n 30m2“, vertelt Tiesinga. “Niet echt groot en we vechten in zo’n kleine werfkelder voor elke meter, dus we hadden geen zin in een grote installatie. Na goed zoeken kwamen we bij een compacte warmtepomp in schoenendoosformaat. Past prima in een keukenkastje, is fluisterstil en heeft heel weinig stroom nodig. We kunnen hiermee 3Kw opwekken, terwijl we 2Kw nodig hebben voor verwarming.”
Douchen zonder uitstoot
Het warme tap- en douchewater komt via een elektrische geiser (doorstroomverwarmer). Het koude water van de waterleiding loopt door de geiser waar het door elektrische verwarmingselementen -als in een waterkoker- wordt verwarmd. De elementen leveren voldoende warmte om het doorstromende water direct op te warmen, zodat er comfortabel gedoucht kan worden. Tiesinga: “Het liefst hadden we ook voor tapwater gebruik gemaakt van de warmtepomp. Maar je hebt dan een boiler nodig en dat zou in de kleine kelders van 30m2 te veel ruimte in beslag nemen.”
Zomer aan de werf
De investering in warmtepompen bedraagt ongeveer 9.000 euro per kelder. “Daarbij komt de overheid je wel tegemoet met een Investeringssubsidie Duurzame Energie (ISDE) van 2.650 euro”, legt Tiesinga uit. “We zijn begin maart 2015 gestart onze plannen. Begin mei zijn de warmtelussen aangelegd en we hopen aan het einde van de zomer klaar te zijn met de renovatie. Leuk om te merken dat er eigenaars van andere werfkelders langskomen. Zij zijn nieuwsgierig naar het concept van de warmtepomp. Zeker voor de werfkelders die niet in verbinding staan met een bovenliggende woning is dit een compacte en duurzame oplossing. We gebruiken warmte die in de grond zit en ik denk dat we hiermee zo’n 70 procent op de vloerverwarmingskosten besparen. Aanzienlijk dus. Ik ben heel blij dat we hierop zijn uitgekomen.”
Dit project is onderdeel van het programma Utrechtse energie.