Een adviescommissie van de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) concludeert dat het natuurbeheer door boeren dat de afgelopen twintig jaar een miljard euro heeft gekost is uitgelopen op een groot fiasco. Staatssecretaris Sharon Dijksma van het Ministerie van Economische Zaken heeft het advies op 16 mei in ontvangst genomen. In zijn advies geeft de raad aanbevelingen voor vernieuwing van het natuurbeleid en legt daarbij de nadruk op effectiviteit en maatschappelijk draagvlak. De raad doet onder andere voorstellen voor verbetering van de financiering voor natuur en voor versterken van de synergie tussen natuur en maatschappelijke functies zoals gezondheid en waterveiligheid.
Stop met subsidie natuurbeheer boeren
Het advies van de commissie op verzoek van het vorige kabinet is de volwaardige opvolger van het Natuurbeleidsplan uit 1990, waar het huidige natuurbeleid op is gebaseerd. Onder voorzitterschap van oud-minister Agnes van Ardenne (CDA) adviseert de commissie in het rapport “Onbeperkt Houdbaar” dat een eind moet komen aan de regeling waarmee duizenden boeren subsidie ontvangen voor natuurbeheer, terwijl ze de grond juist vervuilen door gebruik van mest en landbouwgif. Door intensivering van de landbouw heeft een “dramatische” biologische verarming plaatsgevonden. Het agrarisch beheer is hiermee ineffectief en duur.
Alleen subsidie bij vergaande milieumaatregelen
Alleen boeren in de directe omgeving van natuurreservaten moeten nog subsidie krijgen, maar dan moeten zij wel vergaande milieumaatregelen nemen, zoals de grondwaterstand verhogen en bemesting en gifverbruik sterk terugdringen. Andere hoofdpunten uit het rapport zijn dat provincies grote natuurgebieden moeten clusteren. Er hoeft minder aandacht naar afzonderlijke plant- en diersoorten. Als het gebied groot genoeg is, komen die vanzelf. Als grote reservaten onderling worden verbonden door ecologisch beheerd agrarisch landschap ontstaat een landelijk natuurnetwerk dat de Ecologische Hoofdstructuur vervangt. Verbindingen via ecoducten blijken echter niet aantoonbaar te functioneren, waardoor dieren en planten wegkwijnen. Strenge regelgeving voor het behoud van natuur moeten verdwijnen. Door klimaatverandering is de natuur dynamischer geworden. Dat laat zich niet door regels vastleggen. Met deze starre regels doorgaan is te duur en onnodig.
Regionale natuurnetwerken
Het uitvoering van het huidige beleid is te weinig ambitieus en onvoldoende toegerust om de gestelde natuurdoelen te halen, vat de commissie het maar eens samen in de aanbiedingsbrief naar staatssecretaris Dijksma. De maatschappelijke betrokkenheid bij natuurbehoud is onverminderd groot, maar het draagvlak voor de uitvoering van het natuurbeleid neemt af. Dat beleid is te technocratisch en ingewikkeld en benut onvoldoende de synergie met andere maatschappelijke belangen. Regionale natuurnetwerken moeten de basis vormen voor het bereiken van langetermijndoelen in het natuurbeleid. De nadruk daarbij ligt op oppervlaktevergroting en kwaliteitsverbetering van bestaande gebieden. Regionale beheerscollectieven van particulieren, bedrijfsleven en natuurorganisaties moeten dit onderhouden.
Natuur moet dichter bij de mensen komen
Bij de uitvoering van dit beleid hebben provincies het voortouw. De maatschappelijke betekenis van natuur wordt beter benut door natuurbeleid sterker te verbinden met beleid voor gezondheid, economisch vestigingsklimaat en waterveiligheid. Continuïteit van het beleid moet gebeuren door een nadrukkelijker publieke verantwoordelijkheid voor natuur, nieuwe maatschappelijke arrangementen en betere koppeling tussen kosten en baten van natuur. De natuur moet dichter bij de mensen komen door te investeren in natuur in het overgangsgebied tussen stad en platteland. Om maatschappelijk draagvlak in de toekomst te behouden moet extra worden geïnvesteerd in natuureducatie in het basisonderwijs. Omdat het natuurbeleid vooral regionaal vorm moet gaan krijgen zullen organisaties als Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten hun hoofdkantoor moeten verkleinen en zich regionaal versterken.