In Zweden gaan binnenkort dankzij een Nederlandse vinding auto’s rijden op benzine gemaakt van houtafval, zoals zaagsel. TechnipFMC en de Twentse onderneming BTG-BTL gaan in dit Scandinavische land een fabriek ontwerpen en bouwen waar van houtresten bio-olie wordt gemaakt. In een raffinaderij wordt deze olie vervolgens verwerkt tot brandstof. Het is de eerste fabriek in de wereld die deze groene brandstof voor voertuigen produceert.
Eén fabriek gebruikt circa 35.000 tot 40.000 ton houtafval per jaar. Dit wordt met een speciale techniek genaamd pyrolyse tot olie verwerkt. Deze olie wordt in een raffinaderij verwerkt tot biobrandstof. Op deze pure pyrolyse-brandstof kunnen jaarlijks 15.000 gezinsauto’s rijden.
De biobrandstof wordt gemengd met andere vormen van olie – bio en fossiel – waardoor een benzine en diesel zullen ontstaan met een deel duurzame olie. Daarmee voldoet het aan de Europese richtlijn RED II, die voorschrijft dat benzine in 2020 voor een deel moet bestaan uit hernieuwbare energie (dat is energie die afkomstig is van natuurlijke bronnen die constant worden aangevuld zoals wind, zon en biomassa).
‘Non fossil, non food’
Het proces dat het restafval omzet tot olie heet pyrolyse. Het is een groen, duurzaam product dat fossiele olie kan vervangen. Het is een ‘non fossil, non food’-olie: doordat er gebruik wordt gemaakt van restafval hoeven er geen bomen gekapt te worden of landbouwgrond te worden opgeofferd voor het verbouwen van de grondstoffen.
Eerder ontvingen BTG-BTL en TechnipFMC al een order uit Finland voor de bouw van in eerste instantie één, maar op termijn vier fabrieken. Ook hier wordt zaagsel verwerkt tot pyrolyse-olie. Deze olie wordt gebruikt voor de energieopwekking van diverse fabrieken in Finland en Nederland.
Oplevering in 2021
De Zweedse joint venture Pyrocell, bestaande uit houtleverancier Setra en oliemaatschappij Preem, gaat deze techniek toepassen. De bouw voor de fabriek begint nog dit jaar en de opening staat gepland voor 2021.
De fabriek wordt gebouwd direct naast de houtzagerij van Setra, in Gävle, zo’n 170 kilometer ten noorden van Stockholm. Hier is het benodigde zaagsel direct voorhanden en zijn er geen transportmiddelen nodig. De olie wordt vervolgens verwerkt in een raffinaderij van Preem in Lysekil aan de Zweedse wesr kust.
Goed alternatief
“Onze olie is een goed alternatief voor fossiele olie, die hierdoor onder de grond kan blijven zitten”, vertelt Gerhard Muggen, managing director bij BTG-BTL. “We maken gebruik van natuurlijke restproducten en zo draagt deze techniek op verschillende manieren bij aan een duurzamere wereld. Een betere vorm van energie is er haast niet te bedenken.”
De interesse in deze nieuwe bio-olie neemt enorm toe. “Het feit dat Scandinavische landen, die heel ver zijn op het gebied van duurzaamheid, voor deze olie kiezen, geeft aan dat het een product is met heel veel potentie. De toepassingen zijn legio en met alle nieuwe regelgevingen die voorschrijven dat we steeds duurzamer en verantwoordelijker met energie om moeten gaan, ontdekken steeds meer bedrijven dat pyrolyse-olie een heel goed alternatief is.” De verwachting is dat andere oliemaatschappijen het voorbeeld van het Zweedse Preem gaan volgen.
Extra stappen
“Zweden heeft unieke mogelijkheden om de landelijke productie van hernieuwbare brandstoffen te vergroten. Met de komst van ‘s werelds eerste commerciële fabriek voor pyrolyse-olie bestemd voor bio-brandstof kunnen we weer extra stappen zetten in de transitie naar een duurzame maatschappij”, aldus Petter Holland, CEO van Preem.
Pontus Friberg, Voorzitter van Pyrocell, voegt toe: “We zijn al heel lang met dit project bezig en we zijn blij dat we nu echt kunnen beginnen. We hebben voor de combinatie TechnipFMC en BTG-BTL gekozen na goede bestudering van alle technieken en mogelijkheden die beschikbaar zijn op de markt. De referentie fabriek in Nederland, het Empyro-project, heeft een belangrijke rol gespeeld in onze besluitvorming.”
CO2-besparing
Bij pyrolyse worden grondstoffen, zoals zaagsel of bermgras, zonder zuurstof verhit tot ongeveer 500 graden Celsius, waardoor ruwe bio-olie ontstaat. Dit proces duurt met deze techniek een paar seconden, waar de natuur daar enkele miljoenen jaren voor nodig heeft.
Deze techniek werd meer dan 25 jaar geleden bedacht aan de Universiteit Twente. In 1993 nam BTG de ontwikkeling en opschaling over en in 2008 werd BTG BioLiquids (BTG-BTL) opgericht dat zich samen met TechnipFMC richt op de uitrol van de techniek. TechnipFMC, met activiteiten in 48 landen een wereldwijde marktleider in olie- en gasprojecten, technologieën, systemen en gerelateerde diensten, is beursgenoteerd aan de NYSE in New York en de beurs in Parijs. De projecten in beide landen worden uitgevoerd door TechnipFMC’s kantoor in Zoetermeer.
Topsectoren Programma
De pyrolyse-technologie van BTG-BTL, mede ontwikkeld met financiële steun van het Topsectoren Programma van het ministerie van Economische Zaken, wordt momenteel al met succes toegepast in de Hengelose fabriek Empyro. De olie wordt gebruikt voor de energievoorziening van de fabriek van FrieslandCampina in het Achterhoekse Borculo.
Zeton, net als BTG-BTL gevestigd in Enschede, tekent voor de fabricage van de kern-unit voor de fabrieken, wat 100 fulltime banen in Nederland oplevert.
Over BTG-BTL
De techniek voor de productie van pyrolyse-olie uit restafval werd meer dan 25 jaar geleden bedacht aan de Universiteit Twente. In 1993 nam BTG de ontwikkeling en opschaling over. Vijftien jaar later, in 2008 werd BTG BioLiquids (BTG-BTL) opgericht dat zich samen met TechnipFMC richt op de uitrol van de techniek. In 2019 kregen BTG-BTLen TechnipFMCde eerste internationale opdracht voor een fabriek in het Finse Lieksa, die draait op het principe Non Fossil, Non Food.