Niet alleen insecten, maar ook vogels ondervinden grote gevolgen van ‘neonicotinoïden’, pesticiden die worden gebruikt in de land- en tuinbouw. Dat blijkt uit onderzoek in Nederland.
Neonicotinoïden liggen al veel langer onder vuur, maar dan vooral omwille van hun effecten op bijen en andere insecten. Over de impact op vogels was nog maar weinig bekend.
Het nieuwe onderzoek aan de Universiteit van Wageningen brengt daar verandering in, met een grootschalige analyse van bijna vijftig wereldwijde studies over twaalf verschillende vogelsoorten. Daaruit blijkt dat neonicotinoïden een negatieve invloed hebben op vrijwel elk aspect van het vogelleven.
Het gaat onder meer om verminderde oriëntatie, waardoor migrerende vogels de weg kwijt raken. Andere effecten zijn jongen die geboren worden met complicaties, dieren met afwijkende bloedwaarden en exemplaren die korter leefden na blootstelling aan deze stoffen.
Een tweede opvallende conclusie is dat alle varianten van neonicotinoïden vergelijkbare gevolgen hebben. Van twee stoffen, imidacloprid en thiamethoxam, zijn de effecten al uitgebreid wetenschappelijk onderzocht. Andere varianten, zoals acetamiprid, clothianidin en thiacloprid, zijn echter nauwelijks bestudeerd. Toch laten de resultaten zien dat de effecten van de stoffen onderling nauwelijks verschillen.
Nieuwe varianten
Inmiddels zijn neonicotinoïden binnen de EU grotendeels verboden voor gebruik in de open land- en tuinbouw. Maar wereldwijd worden ze nog steeds volop ingezet. Ook binnen de EU zijn er uitzonderingen mogelijk, waarbij de akkerbouw via ‘noodvergunningen’ toch toestemming kan krijgen. En intussen worden in hoog tempo nieuwe, vergelijkbare stoffen ontwikkeld en op de markt gebracht.
Vogelbescherming Nederland noemt het zeer verontrustend dat die stoffen nog steeds door de toelatingsprocedures komen en worden bestempeld als ‘veilig’ voor mens, dier en milieu. Zo is het mogelijk dat een middel eerst jarenlang grootschalig toegepast wordt, en pas later uit onderzoek blijkt dat het helemaal niet veilig is voor vogels en wellicht ook andere organismen.
Gedegen en onafhankelijk onderzoek is daarom dringend nodig voordat middelen toegelaten zouden mogen worden, zegt de organisatie.
“Pesticiden moeten vooraf veel uitgebreider en strenger getoetst worden op hun mogelijke neveneffecten voor mens, dier en milieu”, zegt Frans van Alebeek, beleidsmedewerker bij Vogelbescherming Nederland. “Bij twijfel daarover zouden middelen niet mogen worden toegelaten. Het is in het verleden al veel te vaak misgegaan.’’