Heeft heel Nederland zitten slapen of wordt het een storm in een bekertje koude koffie? Vanaf 1 januari 2015 zijn de belastingregels voor telecommunicatie-, omroep- en elektronische diensten veranderd. Deze diensten worden nu voor de btw belast in het land waar de klant is gevestigd.
Dat lijkt een heel onschuldige verandering, maar dat is het alles behalve: wie een webwinkeltje heeft geeft nu elk kwartaal zijn btw op aan de Nederlandse belastingdienst. Vanaf 1 januari mag hij dat in 28 landen doen (als hij in heel Europa digitale diensten levert). En om dat te kunnen doen moet die aangifte ook nog vergezeld gaan van bewijsstukken dat die klant ook echt in het land woont dat hij opgeeft.
De regeling is opgezet om te voorkomen dat grote bedrijven schimmige omwegen bewandelen om uit de handen van de duurste fiscusvestigingen te blijven. Het resultaat lijkt te worden dat driekwart van de kleine internetbedrijven de keel wordt doorgesneden.
Dat komt mede door de tijd die de Brusselse regelknuffelaars nodig hadden om dit gedrocht te bedenken: meer dan zes jaar maar liefst waren er nodig voor de uitwerking van een wet die al in de vorige eeuw is aangenomen. Voor de duidelijkheid: in een tijd dat er nog nauwelijks kleine webwinkels waren en de app bij wijze van spreken nog moest worden uitgevonden.
Om de pijn wat te verzachten is de mini One Stop Shop-regeling (MOSS) bedacht. Die regeling voorziet er in dat kleine ondernemers hun schoenendoos nog steeds bij de lokale fiscus mogen inleveren, die de inhoud verspreid tussen zijn Europese collega’s. Of dat erg veel soulaas geeft is te betwijfelen, want nog steeds moeten digitale ondernemers van elke transactie dubbele bewijzen leveren van de vestigingslocatie van de klant. Moet er voor elk land een aparte factuur worden opgesteld die aan de regeltjes van dat land voldoet en moeten er ten minste 28 verschillende btw-tarieven worden toegepast, waardoor naar particulieren toe een compleet prijzencircus gaat ontstaan (tenzij je natuurlijk voor elk land een aparte webshop gaat maken….) En dan moet de hele handel ook nog tien jaar bewaard blijven.
Als bijna hilarische illustratie een stukje uit de ‘verduidelijking’ van de Belastingdienst:
Voor bepaalde digitale diensten bepaalt u de plaats van dienst op basis van:
- de fysieke locatie
Dit geldt als u de dienst levert op een bepaalde locatie zoals een WiFi-hotspot, telefooncel, internetcafé, restaurant of hotellobby. - de plaats van vertrek van het personenvervoer
Dit geldt als u de dienst levert aan boord van een schip, vliegtuig of trein, bij personenvervoer binnen de EU. - de plaats waar de vaste lijn van de particulier is geïnstalleerd
Dit geldt als u de dienst via een vaste lijn levert. - de landencode van de simkaart van de particulier
Dit geldt als u de dienst via een mobiele telefoon levert. - de plek waar de decoder is, of de plaats waar de viewing card naar toe is gestuurd
Dit geldt als voor de dienst een decoder of viewing card is vereist.
Om uw administratieve lasten te beperken kunt u bovenstaande richtlijnen toepassen, zonder dat u andere informatie bij uw klant hoeft op te vragen.
Alsof je als leverancier weet welke klant waar, wanneer, met welk apparaat of via welk netwerk je appje downloadt….
Je kunt je afvragen of deze monstrueuze informatielawine nog wel gecontroleerd en gehandhaafd kan worden. Maar afgaande op de astronomische boetebedragen die in het vooruitzicht zijn gesteld lijkt dat toch wel het voornemen te zijn.
Je kunt je ook afvragen of Brussel met deze regeling weer een zoveelste brevet van onvermogen heeft afgegeven, om haar eigen doelstelling van eenvoudiger zakendoen over de grenzen heen waar te maken. Ook dat lijkt serieus het geval te zijn
En je kunt je afvragen of het hier om domme onbenulligheid gaat van de uitvoerders, of om een slinkse poging om de internethandel juist in handen te laten blijven van de grote jongens. In de schaduw van CETA, TTIP en van de Codex Alimentarius toch ook geen vreemde gedachte….
Hieronder alvast wat brokjes belastingbrij:
De informatie van de belastingdienst
De richtlijnen van de EU (33 pagina’s)