In de serie ‘groene grondstoffen’ is begin 2014 een nieuwe uitgave verschenen. Het boek ‘duurzaamheid van biobased producten uit plantaardige olie’ gaat in op een vergelijking van producten uit natuurlijke olie. Verschillende biobased producten zijn onderling vergeleken, waarbij de milieu-impact van deze producten centraal stond. Het boek is het resultaat van een samenwerking tussen onderzoekers van Wageningen UR (Food & Biobased Research en Plant Research International) en de Universiteit Utrecht (Copernicus Instituut) en geschreven in opdracht van het ministerie van Economische Zaken.
Drie oliegewassen zijn in de studie vergeleken: oliepalm, koolzaad en soja. Uit deze gewassen kan een veelheid van biobased producten gemaakt worden: biodiesel, polyol voor polyurethaan en harsen zijn in de studie als eindproduct omschreven.
Sterk samenhangende markten
De meeste oliegewassen produceren niet alleen olie maar ook een belangrijke hoeveelheid eiwitrijk meel dat vaak gebruikt wordt als veevoer. Extra vraag naar olie voor food of non-food producten leidt daarmee tot extra productie van eiwit. Doordat er verschillen zijn in de hoeveelheid meel die de gewassen produceren kan dit leiden tot daling van de eiwitprijzen en disbalans in de eiwitmarkt (zoals afname van het eiwitgewas soja). Het tekort aan olie dat vervolgens ontstaat wordt opgevuld met marginale olie: palmolie. De markten voor de verschillende oliën hangen dus sterk met elkaar samen.
Milieu-impact via twee methoden
In de studie is door middel van de levenscyclusanalyse (LCA) methodiek, onderzocht hoeveel reductie in gebruik van niet-hernieuwbare energie en in emissie van broeikasgassen het gebruik van biobased producten kan opleveren (t.o.v. vergelijkbare producten uit fossiele bronnen). Ook is bekeken hoeveel land er nodig is om deze producten te maken. De studie richt zich specifiek op de productiefase van onderzochte producten. Het bepalen van de milieu-impact van een bepaald product kan op twee verschillende manieren worden gedaan: door allocatie en systeemexpansie. Bij allocatie wordt een deel van de milieu-impact toegekend aan het hoofdproduct en een deel aan het co-product (in dit geval het eiwitrijke meel). Bij systeemexpansie wordt naast het hoofdproduct en zijn toepassingen ook de co-producten en hun toepassingen meegenomen in de berekeningen. In het boek worden de precieze verschillen tussen deze vergelijkingsmethoden toegelicht, en daarnaast de invloed die zij hebben op de berekende milieu-impact.
Biobased chemicaliën en materialen meest duurzaam
Voor alle onderzochte producten geldt, dat vervanging van een fossiel product door een vergelijkbaar biobased product leidt tot een verlaging van de uitstoot van broeikasgassen en van het gebruik van fossiele energie. Een belangrijke conclusie uit de studie is het feit dat het produceren van biobased materialen en chemicaliën uit natuurlijke olie een grotere reductie in gebruik van fossiele energie en broeikasgasemissie oplevert dan toepassing als brandstof. Een vergelijking met een vergelijkbare studie naar producten uit suiker uit 2011 leert dat deze conclusie geldt voor zowel suiker- als oliegewassen. Biobased materialen en chemicaliën leveren een grotere energie- en broeikasgasemissiebesparing op dan brandstoftoepassingen.