De onderhandelingen voor een nieuw Klimaatakkoord tonen aan dat Nederland de afspraken uit 2015 in Parijs voor een duurzamere samenleving serieus neemt. Maar eens te meer blijkt dat het bedrijfsleven een lastig te nemen hobbel opwerpt. Waar de rol voor de bedrijven in de ontwikkeling naar een duurzamere samenleving door bijvoorbeeld Our Common Future, Agenda 21 en afspraken in Parijs onomstreden is geworden, blijkt het iedere keer weer erg lastig voor bedrijven om hun verantwoordelijkheid te nemen. Ligt dit aan de bedrijven zelf (willen ze niet?), de samenleving (kunnen ze niet?) of is er een onderliggende reden?
Bedrijven doen wat ze kunnen
Al sinds de industriële revolutie zijn er bedrijven geweest die, bewust van de impact die zij hebben op de samenleving, deze impact hebben proberen te verminderen. Dat kan door de ontwikkeling richting schonere (productie-) processen vanuit Kwaliteit, Milieu of Arbo perspectief of door (eco-) productoptimalisatie waarbij de levenscyclus wordt meegenomen. Ook het denken in andere businessmodellen, waarbij duurzaamheid de belangrijkste ondernemersdoelen ondersteunt of de maatschappelijk verantwoorde rol van bedrijven wordt ingevuld, draagt bij aan een duurzamere samenleving.
Bedrijven worden ingebed in de samenleving
We kunnen bedrijven niet los zien van de rest van de samenleving; ze zijn er onlosmakelijk mee verbonden. Vanuit dit perspectief is de mens als individu of collectief (zoals overheden, NGOs, buurtgemeenschappen) belanghebbende van bedrijven en hebben bedrijven belang in de andere actoren in de samenleving: een wederkerigheid die de samenleving vormt en samenhoudt. Bedrijven in gebieden waar sociale problemen spelen, zijn ook minder succesvol dan die in sociaal stabielere gebieden. Initiatieven om actief te werken aan deze symbiose zijn zichtbaar in de vorm van onder andere parkmanagement, het andere werken (bv thuiswerken), en de actieve rol van koploperbedrijven in green deals en nu ook de klimaattafels.
De natuur is geen belanghebbende
De reden waarom het bedrijfsleven er maar niet in slaagt om grote stappen te zetten met haar bijdrage aan de ontwikkeling van een duurzamere samenleving, ligt voornamelijk aan een inschattingsfout: ondanks talloze pogingen van milieugroeperingen, is het ons als samenleving nog niet gelukt om de natuur te zien als het alomvattende systeem waarin wij functioneren en waarvan wij afhankelijk zijn, in plaats van één van de vele belanghebbenden in de samenleving. Neem bijvoorbeeld het feit dat er bij bedrijven gesproken wordt over een KAM (Kwaliteit, Arbo & Milieu) managementsysteem om aan te tonen dat het bedrijf goed bezig is. Hierbij wordt de M in KAM gelijkgesteld aan andere belangen waarop het bedrijf zou moeten reageren. Zolang wij de regels van het economisch systeem niet zo veranderen dat deze overeenkomen met die van de rest van de natuur, zullen initiatieven vanuit het bedrijfsleven nooit het gewenste effect hebben.
De regels kloppen niet
Sommigen verklaren de consequenties van de klimaatverandering juist wel als het klagen van een belanghebbende die niet gehoord wordt en gaan daarbij nog een stap verder: het gaat bij duurzame ontwikkeling niet alleen om de natuur en het milieu, maar om het overleven van het menselijk ras. Het herstel van de flora en fauna bijvoorbeeld rondom Chernobyl laat zien dat er een ongelofelijk herstellend vermogen bestaat. Dit vermogen is echter alleen toegankelijk als aan de regels van natuur voldaan wordt. Maar als onze economische regels niet op één lijn liggen met de natuur, zullen de consequenties op den duur desastreus zijn. En voor de duidelijkheid: met de natuur valt niet te onderhandelen! Vanuit dit oogpunt zou de M uit KAM dus de basis moeten vormen voor het handelen van een bedrijf handelt: een ‘licence to operate‘.
Is er hoop?
Gelukkig is deze boodschap niet nieuw en bestaan er denkbeelden zoals biomimicry waarbij de natuur als inspiratiebron wordt gebruikt bij het ontwerpen van producten of processen. Of initiatieven om tot een meer circulaire economie te komen waarbij het doel is grondstof- en energiecycli te sluiten, net zoals in de natuur. The Natural Step (TNS) is hierbij een heel concreet initiatief dat aansluit bij bedrijven: TNS definieert 4 duurzaamheidsprincipes waar bedrijven aan zouden moeten voldoen.
Het feit dat veel duurzame initiatieven alleen opereren, vormt ook een grote tekortkoming. De samenleving moet haar initiatieven en krachten bundelen met de natuur als voorbeeld: een ‘licence to live’. Vanuit de Nederlandse politiek wordt dit getracht te bereiken door het op komst zijnde Klimaatakkoord waarin vele actoren gaan voor hun eigen doelen. Om het akkoord een succes te laten zijn moeten deze individuele en geïsoleerde doelen losgelaten worden en moet een samenwerking tussen alle actoren gericht zijn op het laten aansluiten van ons economisch systeem op de regels van de natuur.
Sjors Witjes heeft vele private en publieke organisaties in verschillende delen van de wereld ondersteund met het verbeteren van hun bijdrage aan de duurzame ontwikkeling van de samenleving. In zijn huidige rol als universitair docent aan de Nijmegen School of Management van de Radboud Universiteit bereidt hij de nieuwe generatie voor op hun rol in de ontwikkeling van een duurzamere samenleving door nauw samen te werken met kleine en grote bedrijven. Voor meer informatie: https://sjorswitjes.wordpress.com