Onlangs kwam het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) met een rapport over biomassa. Iedereen hoopte op duidelijkheid na de vele artikelen, meningen en rapporten. Die gaan met name over het grootschalig opstoken van houtige biomassa in kolencentrales en de vele grote en kleine ‘biomassacentrales’, die als paddenstoelen van de grond kwamen, met ‘Diemen’ als grootste. Maar die laatste stopt nu al, en bovendien kwam de SER met een helder politiek advies.
Het PBL-rapport ‘Beschikbaarheid en toepassingsmogelijkheden van duurzame biomassa’ kwam niet met duidelijke conclusies; teveel verschillende meningen en visies, zo werd gesteld. Men zag blijkbaar door de bomen het bos niet meer.
Kritiek
Op het rapport werden al snel van diverse kanten kritische kanttekeningen geplaatst, vooral negatief. Opmerkelijk was dat ook vanuit het buitenland kritisch werd gereageerd. Niet met een briefje of telefoontje, maar met een zeer uitgebreide commentaar van 27 pagina’s, inclusief literatuurlijst. De auteurs zijn: Timothy Searchinger (Princeton University); William Moomaw (Tufts University); Mary Booth (PFPI) en Michael Norton (Shinshu and Tohoku Universities). Deze onderzoekers laten er geen geen gras over groeien en komen al direct met hun conclusie in de eerste regels van de samenvatting: “Door geen elementaire wetenschappelijke kennis en logica toe te passen, trekt het rapport onjuiste conclusies uit het onderzoek voor de gevolgen van het gebruik van biomassa voor energieopwekking in Nederland”.
Biomassa gewoon geen optie
Energie- en klimaatdeskundige Ronald Rovers was ook niet bepaald positief over het PBL-rapport. Hij schreef: “De titel van het rapport over biomassa van het PBL doet je gelijk al versteld staan: hoe kan een rapport dat de duurzaamheid van biomassa onderzoekt spreken van ‘duurzame biomassa’? Biomassa is niet duurzaam, net zo min als on-duurzaam. Het is het gebruik dat duurzaamheid bepaalt.” En Rovers besluit dan: “Hoe goed bedoeld wellicht ook, zo’n titel is toch eigenlijk een brevet van onvermogen, straalt gelijk al een vooringenomenheid uit: er is duurzame biomassa, alleen welke is de vraag, of zoiets”. Over de inhoud trekt hij tenslotte deze conclusie: “Door grootschalig fossiele voorraden in te zetten hebben we enerzijds onze behoeften opgeschroefd, ver boven het potentieel hernieuwbaar gebruik van bronnen c.q. energie uit (incl. de materiaal-impact daarvan), en zijn we bovendien in een situatie terecht gekomen, die geen status quo meer verlangt, waarin biomassa nog wel een rol zou kunnen spelen, maar een teruggang in CO2 is vereist, waardoor er juist eerst CO2 moet worden opgevangen en vastgelegd voordat we weer uitkomen op een niveau zonder dreiging van klimaatdisruptie. Biomassa verbranden is in dat verband gewoon geen optie.”
Klimaatontwrichting versneld
De Werkgroep Voetafdruk (WVN) vernam dat ook de SER om advies werd gevraagd over het verbranden van houtige biomassa. Op dat moment had juist Hans Meek, secretaris van de WVN, een artikel geschreven over de gevaren van grootschalige houtstook. Dat werd toen gelijk ook aan de SER gestuurd.
In het artikel van Meek wordt namelijk wel partij gekozen, met duidelijke argumenten. En het werd door de WVN urgent gevonden dat daar daar spoedig duidelijkheid over zou komen. Anders zou de klimaatontwrichting nog eens extra versneld gaan worden door de verdere massale kap van bomen. Nog afgezien van de hele (ultra)fijnstof-problematiek, die de gezondheid van velen nu al ernstig schaadt, met jaarlijks vele duizenden voortijdige doden.
Jan Juffermans
actief in de Werkgroep Voetafdruk Nederland en voor het Platform Duurzame en Solidaire Economie