Een gebrek aan publieke laadpalen wordt vaak als obstakel gezien voor de opmars van de elektrische auto. Maar uit onderzoek blijkt dat ze amper goed zijn voor 5 procent van de laadbeurten, en er veel vaker thuis of op het werk opgeladen wordt.
In Noorwegen, de best ontwikkelde markt voor elektrische auto’s ter wereld, daalde het aandeel van publieke laadpalen in de laadbeurten zelfs van 10 procent in 2014 naar 2 procent in 2017. Amper 15 procent van de bestuurders gebruikt ze op wekelijkse basis. Een mogelijke verklaring daarvoor is de toegenomen actieradius van de voertuigen, waardoor onderweg opladen minder nodig blijkt.
Dat lijkt ook bevestigd te worden door de uitzondering op de trend: snelle laadpunten langs belangrijke wegen worden wel steeds vaker gebruikt.
Eerder onderzoek toonde al aan dat er eigenlijk voldoende laadpunten zijn: momenteel ongeveer 1 voor elke 5 elektrische voertuigen op de weg. Dat is ruim meer dan de 1 op 10 die als minimum wordt gezien.
Om de opmars van de elektrische auto bij te houden, moeten er tegen 2020 zo’n 220.000 laadpalen zijn in stedelijke gebieden en met 5000 sites ook voldoende laadpunten langs het Europese snelwegennetwerk, gemiddeld een laadpunt om de 35 kilometer.
Rookgordijn
“Autofabrikanten trekken een rookgordijn op met de bewering dat er onvoldoende laadpunten zijn in de belangrijkste markten”, zegt Greg Archer van de organisatie Transport & Environment (T&E). “Maar de belangrijkste bottleneck is dat er onvoldoende elektrische auto’s beschikbaar zijn om aan die laadpalen te hangen.”
“Er zijn voldoende tijd en middelen om de laadinfrastructuur te bouwen die nodig is naarmate er meer elektrische auto’s verkocht worden”, zegt Archer. “De grote vraag is of autobouwers met ambitieuze CO2-doelstellingen verplicht zullen worden om meer elektrische auto’s te produceren. De beslissingen die in de komende maand gemaakt worden in het Europees Parlement en in de Europese Raad zullen bepalen of Europa een leider of een volger wordt in de transitie naar elektrische mobiliteit.”