22 november was de laatste dag van de negentiende jaarlijkse VN-klimaattop. De conferentie was met name een voorbereiding op de klimaattop in Parijs eind 2015. Dan moet er een nieuw internationaal klimaatverdrag klaar zijn, dat het Kyotoprotocol uit 1997 opvolgt. Ter voorbereiding op de onderhandelingen in Warschau heeft UNEP haar jaarlijkse rapport uitgebracht over de kloof tussen de huidige toezeggingen van landen en de reductie die minimaal nodig is voor de tweegradendoelstelling: The Emissions Gap Report 2013. De conclusie is bekend: er is een grote kloof tussen wat landen toezeggen en wat nodig is.
Klimaatverdrag moet gaan over reduceren en aanpassen
Het nieuwe klimaatverdrag in 2015 moet zich enerzijds richten op reductieverplichtingen van alle grote landen. Anderzijds moet er een uitwerking komen van de eerdere afspraak dat de rijke landen jaarlijks €100 miljard bijdragen aan de aanpak van het klimaatprobleem in ontwikkelingslanden. Daarbij gaat het niet alleen om het beperken van de CO₂-uitstoot, maar ook om de aanpak van de gevolgen van klimaatverandering. Een apart onderdeel van de onderhandelingen gaat inmiddels over ‘loss and damage’. Wie gaat er betalen voor onomkeerbare gevolgen van klimaatverandering, zoals de verwachte verdwijning van eilanden in de Stille Oceaan?
Niet-bindende doelstellingen die onvoldoende ambitieus zijn
Vind jij goede en onafhankelijke informatie over een duurzame en klimaatveilige toekomst belangrijk? En helpt Duurzaamnieuws.nl je daarmee? Help ons dan als ondersteunend lid. Dank je wel.
Liever eerst een tijdje volgen? Meld je dan aan voor de gratis nieuwsbrief.
De huidige slepende onderhandelingen zullen in 2015 naar verwachting leiden tot een verdrag met niet-bindende doelstellingen die samen onvoldoende ambitieus zijn. Ook de onderhandelingen over de €100 miljard zullen niet leiden tot hetzelfde bedrag aan extra geld voor maatregelen in de armere ontwikkelingslanden. De meeste landen, waaronder Nederland, zullen een deel financieren uit het budget voor ontwikkelingssamenwerking. Een groot deel zal via het bedrijfsleven moeten komen, maar hoe is nog onduidelijk.
Winst: wereldwijde prijs voor CO₂
De onderhandelingen zijn echter niet onzinnig en zullen naar alle waarschijnlijkheid leiden tot de invoering van wettelijk bindende emissiehandelssystemen in een toenemend aantal landen. De koppeling van deze systemen zal leiden tot een wereldwijde prijs voor CO2, wat cruciaal is voor een effectief klimaatbeleid. Dat is winst. Daarnaast zullen de onderhandelingen over financiering ertoe leiden dat veel ontwikkelingslanden heel concrete voorstellen ontwikkelen hoe ze het extra geld willen besteden. Ook dat is een stap vooruit, maar het is niet genoeg.
Radicale vernieuwing van internationaal klimaatbeleid nodig
Een radicale vernieuwing van het internationale klimaatbeleid is nodig. Het is verstandiger om in te zetten op een bredere strategie, die bestaat uit de volgende onderdelen:
- Een versnelde aanpak van de kortlevende broeikasgassen, zoals roet en troposferisch ozon. Onderzoek wijst uit dat een effectieve aanpak van deze gassen evenveel klimaatwinst kan opleveren als een zeer ambitieus CO2-reductiebeleid. Er zijn bovendien grote andere voordelen zoals minder luchtvervuiling. Naast dieselmotoren zijn schone en zuinige kooktoestellen voor de 2,6 miljard mensen in ontwikkelingslanden die nu nog op een houtvuurtje koken een logische prioriteit.
- Voortschrijdende normstelling voor de CO2-uitstoot van auto’s, apparaten en elektriciteitscentrales in de EU. Omdat we te maken hebben met mondiale producten zal deze Europese normstelling wereldwijd doorwerken.
- Benutting van het Montreal Protocol voor de terugdringing van HFK’s, zoals ook bij CFK’s is gedaan.
- Een internationale bottom-up benadering door steden, bedrijven en maatschappelijke organisaties met steun van goedwillende nationale overheden. Deze benadering knipt de abstracte CO2-doelstelling op in een twintigtal concrete initiatieven die ieder voor zich op veel bredere steun kunnen rekenen dan een puur op klimaat gerichte aanpak. Voorbeelden hiervan zijn de initiatieven van gemeenten wereldwijd, de bereidheid van grote bedrijven tot een extra besparingsinspanning, de doorbraken op het gebied van zonne-energie en zuinige apparaten en de internationale inspanningen om de armste mensen aan zuinige kooktoestellen te helpen.
Deze bredere strategie heeft grote voordelen. Ze is pragmatisch en begrijpelijk. Ze biedt de EU de kans om niet alleen in woorden, maar ook in daden voorop te lopen. En ze biedt via de bottom-up benadering iedereen de mogelijkheid deel te worden van de oplossing.
Sible Schöne, programmadirecteur HIER klimaatbureau