Leidt een economie waarin iedereen zijn eigen boter, kaas en energie maakt tot de ideale samenleving? Bestaat er een ‘point of no return’ in globalisering? In deze aflevering kijken we hoe zelfstandig een regionale economie kan zijn, en hoe afhankelijk deze is van onze Global Village.
Lokaal en mondiaal lijken momenteel economische tegenstellingen: wat niet groot is, is doorgaans niet rendabel. Aan de andere kant zien we een kerk van isolationistische autarkie: klein is heilig, groot is slecht.
Onze hedendaagse wereldgemeenschap is een groot, dynamisch en vooral complex systeem. Zoals bij elk systeem, hebben alle delen van elkaar nodig en werkt het alleen op lange termijn als er een zekere mate van evenwicht is. Als dat evenwicht zoek is ontstaat er crisis. De balans binnen de wereldeconomie is de laatste decennia sterk doorgeslagen naar groot. Gelukkig kunnen wij dit onevenwicht vrij makkelijk herstellen door een herwaardering van de lokale economie, en daarmee meer aandacht voor de menselijke maat.
De basisgedachte is dat indien alle mensen binnen lokale gemeenschappen rechtvaardig en duurzaam leven, het geheel dit ook is; wanneer overal lokaal ecologisch evenwicht gerealiseerd is, is de wereldgemeenschap duurzaam. En als overal lokale rechtvaardigheid bestaat, is de wereldgemeenschap sociaal rechtvaardig. Dat betekent niet dat regio’s niet moeten samenwerken. Het is telkens zoeken naar de juiste schaal.
De gewoonte van groot
Het streven naar schaalvergroting is een gewoonte die we hebben opgebouwd vanaf het begin van de industrialisering, inmiddels zo’n twee eeuwen geleden. Wij zien nu dat ook economies of scale zijn meegegroeid met de omstandigheden. De wereldbevolking is enorm toegenomen: daardoor kunnen in een kleiner gebied makkelijk de noodzakelijke aantallen worden gehaald voor rendabele productie. Daarnaast is de technologie die ons nu ter beschikking staat onvergelijkbaar veel flexibeler en slimmer: daardoor kunnen veel kleinere en goedkopere machines worden ingezet en kan er bij veel kleinere aantallen winst worden gemaakt. Tenslotte is er nu op veel meer plekken toegang tot energie, vervoer en communicatie, waardoor bedrijven in de plaats van vestiging nauwelijks worden belemmerd.
De echte schaalvergroting heeft vooral plaatsgevonden in de omvang van de ondernemingen. Steeds kleinere aantallen van steeds grotere conglomeraten beheersen markten en ketens en verarmen de basis van de samenleving: lokaal gemaakte winsten verdwijnen steeds vaker naar anonieme aandeelhouders en worden niet meer in de regio geïnvesteerd. Dit wordt zichtbaar in de wereldwijd snel toenemende ongelijkheid in inkomens en in een onevenredige toename van het risico: het falen van één groot bedrijf of één grote bank kan hele economieën omver gooien.
De winst van klein(er)
Kan een lokale economie volledig zelf verzorgend zijn? Dat zou een definitief afscheid betekenen van alle producten, waarvoor lokaal geen grondstoffen voorhanden zijn. En dat zijn er nogal wat. Dit is zeker niet het doel van een regionale economie. Wij pleiten ervoor niet langer eindproducten te verslepen, maar alleen nog grondstoffen aan te voeren, wat veel transport en energie scheelt. Bovendien blijft op deze manier veel meer geld in de eigen regio, alleen de betalingen voor grondstoffen en transport worden ‘geëxporteerd’.
Meer kleinere bedrijven betekent volgens ons een versterking van de economische stabiliteit. Om dezelfde schade aan te richten als het faillissement van een bedrijf met 1000 werknemers veroorzaakt, zouden 200 kleine bedrijfjes tegelijk en in de zelfde regio failliet moeten gaan. De kans daarop is vrijwel nihil. Dat rekent ook door naar de banken: die lopen minder risico en kunnen dus makkelijker financieren.
De voordelen van kleiner worden nog beter zichtbaar als in de balans breder wordt gekeken dan alleen naar de financiële winst van de ondernemer. Meer werk betekent niet alleen minder uitkeringen, maar ook meer voldoening, minder criminaliteit, minder stress en daaraan gekoppelde gezondheidskosten. Meer lokale productie betekent bovendien meer lokale investeringen, wat dit proces verder versterkt. Daarnaast zijn deze lokale processen eenvoudiger transparant en democratisch te organiseren, wat maatschappelijk en ecologisch grote voordelen heeft.
Natuurlijk blijft er handel tussen regio’s bestaan, op verschillende niveau’s, tot over de hele wereld. Maar wanneer een handelsbalans wordt opgemaakt op basis van een volledige vergelijking van financiële, maatschappelijke en ecologische waarden zal die handel niet snel groter zijn of verder reiken dan strikt noodzakelijk en zal deze plaatsvinden tegen een ‘faire’ prijs.
Internet en slimme apps maken een match tussen vraag en aanbod tegenwoordig binnen enkele seconden mogelijk. Wij stellen dat juist regionale bedrijven gebruik moeten maken van de mondiaal beschikbare kennis en de nieuwste technologieën. Alleen zo kan er een wereldwijde markt voor regionale ondernemers ontstaan waar tekorten en overschotten met behulp van de nieuwste technieken aan elkaar worden gekoppeld, transport wordt geminimaliseerd en ondernemers zelfs zaken kunnen doen met alternatieve vormen van betaling. Door uitschakeling van de tussenhandel blijft de waarde daar waar ze hoort: bij de producent thuis. Dit is overigens geen utopie: in ontwikkelingslanden werken deze systemen al met veel succes.
In El Salvador bij voorbeeld zijn honderden kleine bedrijven en consumenten verenigd in het handelsnetwerk Puntotransacciones. Onderlinge handel wordt er verrekend in de eigen munt van het netwerk. Betalingen vinden online of per sms plaats met speciaal daarvoor ontwikkelde software. Met deze software kunnen bedrijven ook online hun spullen adverteren en zoeken wat anderen aanbieden, het is een online marktplaats. Voordelen: goedkoop handelskapitaal en meer lokale handel. Vergelijkbare initiatieven draaien in o.a. Costa Rica en Uruguay, zie ook www.socialtrade.nl.
Kortom, een wereldeconomie met een sterke regionale basis is noodzakelijk voor een eerlijke, stabiele en houdbare wereldgemeenschap waarin de vervulling van menselijke behoeften samen gaat met ecologisch evenwicht. Dat is de kracht van de Global Village.
Peter van Vliet en Martijn Jeroen van der Linden
Platform DSE