
Hoe groter de markt, hoe groter de crisis als er iets mis gaat. Dat lijkt de les van een paar decennia ongebreidelde groei, die heeft geleid tot een samenstel van problemen die ieder op zich bedreigend zijn voor de hele planeet. Daarom is het vinden van de optimale schaal voor onze economie een belangrijke sleutel voor de oplossing van de diverse mondiale crises.
In de afgelopen decennia heeft in politiek en bedrijfsleven de nadruk op mondiale vrije markten, winstmaximalisatie, schaalvergroting en schaalvoordelen gelegen. Als gevolg van dit beleid nam het aantal lokale bedrijven af, net zoals de diversiteit (overal zien we dezelfde producten). Tegelijk zagen we een stijging van de inkomensongelijkheid en de mondiale onbestuurbaarheid.
Financiële, ecologische en sociale problemen zijn zo opgeschaald van lokaal naar mondiaal niveau. De efficiëntie uitgedrukt in geld is gestegen, maar de tijd-, materie- en energie-efficiëntie (die veel belangrijker zijn) zijn steeds verder gedaald. Het is tegenwoordig veel goedkoper paperclips, kerstballen en kleding te fabriceren in China en deze vervolgens naar Nederland te transporteren, dan deze zelf hier te maken.
Of nog gekker, we voeren veel producten die we zelf maken uit naar andere landen, terwijl we die zelfde producten voor eigen consumptie weer moeten invoeren…. Nagenoeg al onze productieketens zijn verspillend qua tijd, materie en energie. En dus oneconomisch.
Vind jij goede en onafhankelijke informatie over een duurzame en klimaatveilige toekomst belangrijk? En helpt Duurzaamnieuws.nl je daarmee? Help ons dan als ondersteunend lid. Dank je wel.
Liever eerst een tijdje volgen? Meld je dan aan voor de gratis nieuwsbrief.
De oplossing is eigenlijk even logisch als eenvoudig: keer de processen die tot de crisis hebben geleid om en de problemen verdwijnen vanzelf.
Eigen bloemkool eerst
Het kleiner maken van markten versterkt de lokale economie. Waarom een bloemkool de halve wereld over sturen als hij in de supermarkt om de hoek kan worden verkocht? Als je alleen maar kijkt naar het financiële effect zie je al grote voordelen: van een product, dat plaatselijk is geproduceerd en wordt verkocht in een winkel van een lokale eigenaar, blijft zeker de helft van de winst in de eigen regio. Als je een zelfde product koopt in een internationale winkelketen, die het centraal inkoopt, blijft hooguit 15% van de winst hier. De rest gaat naar producenten elders en naar anonieme aandeelhouders, die dat geld weer anoniem beleggen. Zo verdwijnt steeds meer geld van consumenten en kleine ondernemers naar de geldhandel van multinationals en banken. Precies die handel die de crisis deed ontstaan.
Als bijkomende voordelen wordt er veel minder verspild aan transportmiddelen, energie, menskracht, ruimte en tijd en worden de ecosystemen veel minder belast. Op lokale schaal is het ook veel minder moeilijk om zicht te houden op ketens en zo kringlopen te sluiten, waardoor een echte Cradle-to-cradle samenleving kan ontstaan.
Niet nieuw
Wie denkt dat het concept van een kleinschalige economie een nieuw idee is, vergist zich. Adam Smith beschreef al in de 18e eeuw de markteconomie zoals we die nu nog steeds hanteren. Maar hij gaf daar ook gelijk de grenzen bij aan: een markt kan alleen floreren als hij overzichtelijk, evenwichtig, rechtvaardig en gecontroleerd blijft.
In geen van zijn boeken is Smith te betrappen op een absoluut geloof in de vrije markt, en zeker niet in een vrije markt op wereldschaal (dit is een neoliberale gedachte). Hij had oog voor de nadelen van het kapitalisme; hij verachtte bedrijfsmonopolies en het vergroten van individuele rijkdom ten koste van andere mensen.
Tevens zag Smith een belangrijke taak voor de overheid om overtreders aan te pakken en geloofde hij in solidariteit binnen de samenleving. Eigenlijk is precies gebeurd wat Smith niet wilde: de kosten van het falen van de vrije markt voor de burgers en de bailouts voor de rijken. De burgers zijn leeggeplukt om de falende banken te herkapitaliseren.
We zijn de grenzen van de markt uit het oog verloren. Als we deze weer herstellen, keren we eigenlijk alleen maar terug naar de kern van de moderne economie.
Nu aanpakken
In veel gevallen is een regionale economie voordeliger. Zo leidt besluitvorming op regionaal niveau tot meer transparantie en directe aansprakelijkheid; inwoners van een regio houden eerder rekening met de natuur en de gemeenschap, omdat zij zich betrokken voelen en zelf moeten leven met de gevolgen.
Het is gemakkelijker om op regionaal niveau productieprocessen te volgen en aan te passen. Regionale productie leidt tot minder transport. Daarnaast zijn werknemers in regionale economieën onafhankelijk van besluiten van multinationals en internationale financiële instellingen om bijvoorbeeld de activiteiten te verplaatsen naar ontwikkelingslanden.
Ook biedt een regionale economie de mogelijkheid om een complementaire munteenheid in te voeren die ongevoelig is voor fluctuaties op de wereldmarkt. Regionale energie en voedselproductie maakt een regio onafhankelijk van prijsstijgingen van de mondiale markten.
Zelfs de diversiteit binnen de wereldgemeenschap neemt toe als overal bloeiende regionale economieën ontstaan; elke regio heeft de vrijheid om de economie en de productieketens op zijn eigen manier te organiseren waardoor er een grote variatie van leefstijlen ontstaat. De kansen zijn er, nu gaan we het doen!
Het komend jaar zullen wij door middel van een serie artikelen laten zien wat een regionale economie precies is en hoe je hieraan zelf kunt meebouwen. Onderwerpen als voedsel, energie, recycling, zorg, democratie, onderwijs, commons en financiering zullen aan bod komen.
Peter van Vliet en Martijn Jeroen van der Linden