Onlangs besloot het Europese Hof van Justitie dat nieuwe veredelingstechnieken zoals Crispr-Cas onder de Europese GMO-wetgeving vallen. Dit leidde tot veel teleurgestelde en verontwaardigde reacties van wetenschappers, veredelaars, boeren en politici. De biologische sector reageerde juist verheugd op het besluit van het Hof. Maaike Raaijmakers, projectleider bij Bionext, legt uit waarom.
Het besluit producten van Crispr-Cas en andere nieuwe veredelingstechnieken als GMO’s te beschouwen geeft de veredelingssector eindelijk de nodige duidelijkheid. Toch is het volgens velen ‘een gemiste kans voor innovatie in de land- en tuinbouw’.
De biologische sector is juist blij dat het Europese Hof van Justitie niet is bezweken onder alle politieke druk en heeft gedaan wat ze moest doen: een feitelijke, juridische, afweging maken.
Voorzorgsbeginsel belangrijk
Het gaat bij Crispr-Cas namelijk om nieuwe veredelingstechnieken die ‘het DNA wijzigen op een wijze die van nature niet mogelijk is’. Daarom moet onderzocht worden of deze technieken en de producten die daaruit voortkomen, veilig zijn voor mens en milieu. Nog vóórdat ze op de markt komen. Daarmee wordt recht gedaan aan het voorzorgsbeginsel en dat is waar de GMO-wetgeving voor bedoeld is.
Dat Crispr-Cas inderdaad tot onbedoelde wijzigingen in het DNA kan leiden, bleek onlangs nog uit een artikel in het gezaghebbende tijdschrift Nature. Dat het etiket GMO de toepassingsmogelijkheden van deze technieken in Europa ernstig belemmert, is eveneens een feit. Maar dat mag geen reden zijn om de GMO-wetgeving te omzeilen.
Positief voor keuzevrijheid
In de biologische landbouw werken boeren zo veel mogelijk met de natuur samen. Vertaald naar de veredeling betekent dit dat biologische veredelaars rassen ontwikkelen met respect voor integriteit, heelheid en complexiteit van levende organismen. Direct ingrijpen op DNA-niveau, zoals met GMO-technieken gebeurt, past niet bij dit uitgangspunt.
Het past ook niet bij de verwachting die consumenten hebben van biologische producten. De biologische sector kiest er daarom bewust voor om geen gebruik te maken van gentechnologie. En daar horen ook technieken als Crispr-Cas bij.
Om in de toekomst vrij te kunnen blijven van deze technieken zijn verplichte traceerbaarheid en etikettering cruciaal. Zeker gezien het feit dat aan het eindproduct (de plant) niet altijd via DNA-analyses te achterhalen is welke technieken gebruikt zijn. Zonder verplichte traceerbaarheid en etikettering geen transparantie en zonder transparantie geen keuzevrijheid.
Doordat GMO’s in Europa geëtiketteerd moeten worden, zijn ze duidelijk herkenbaar. Het besluit van het Europees Hof is dus goed nieuws voor de keuzevrijheid van veredelaars, boeren en consumenten.
‘Bio-sector voortdurend innovatief’
Maar hoe zit het dan met de innovatie? De biologische sector doet niet anders. Biologische boeren zijn voortdurend bezig om hun landbouwsysteem nog duurzamer, diverser en robuuster te maken. Bijvoorbeeld door natuurinclusief te werken of door het toepassen van strokenteelt. Of door extra co2 op te slaan in de bodem én zoveel mogelijk robuuste rassen te gebruiken.
Voor de ontwikkeling van die rassen maken biologische én gangbare veredelaars gebruik van de natuurlijke variatie die aanwezig is in wilde planten, in oude landrassen én in rassen van concurrenten.
Een goed voorbeeld is de ontwikkeling van robuuste aardappelrassen. Binnen het project Bio-impuls werken onderzoekers samen met kweekbedrijven en telers aan aardappelrassen die duurzaam resistent zijn tegen phytophthora. Dus met meerdere resistentiegenen per ras. Dit stapelen van resistentiegenen gebeurt gewoon met klassieke veredeling.
Steeds meer blokkades
Ook aan rassen die beter bestand zijn tegen droogte wordt gewerkt. Bijvoorbeeld pompoenen. Droogteresistentie is een complexe eigenschap waarbij veel verschillende genen betrokken zijn. Gelukkig is de droge en hete zomer van 2018 uitermate geschikt om hier op – in het veld – te selecteren. Door extreme weersomstandigheden worden verschillen tussen bestaande rassen en nieuwe selecties goed zichtbaar.
Door de klimaatverandering veranderen ook de teeltomstandigheden in het veld en is het belangrijker dan ooit om nieuwe rassen te blijven ontwikkelen. Mogelijkheden voor innovatie in de veredeling zijn er genoeg. Dit vraagt wel dat veredelaars toegang hebben tot de beschikbare genetische variatie.
Helaas wordt deze toegang steeds vaker geblokkeerd door patenten op eigenschappen van planten. Dit geldt ook voor producten van nieuwe veredelingstechnieken zoals Crispr-Cas. Dat is pas echt een bedreiging voor de innovatie in de land- en tuinbouw.
Maaike Raaijmakers
Projectleider kennis en innovatie bij Bionext
Dit artikel verscheen eerder op Boerderij.nl en is gepubliceerd met toestemming van de uitgever en de auteur.