Er is iets griezeligs gaande. Een soort kwade tijdgeest die in heel Europa en de VS rondwaart en steeds sterker wordt. We hebben er geen vat op, het gebeurt gewoon. Je merkt het aan een toenemend aantal publieke uitlatingen met dezelfde strekking in verschillende talen en toonaarden. “Nederland teruggeven aan de Nederlanders, America first, America great again, Eigen volk eerst, Weg met de elite, Weg met de illegalen, Grenzen dicht, Alle moslims het land uit”. Het wordt aangewakkerd door incidenten en aanslagen tegen alles wat vreemd is en zelfs tegen doodgewone mensen die een popconcert bijwonen of op een kerstmarkt lopen. We geven het namen zoals populisme en nationalisme en sinds kort Trumpisme en het schurkt aan tegen racisme en fascisme. Maar de vraag is waar komt het vandaan? Waarom steekt het de kop op?
Het woord Trumpisme is weliswaar nieuw, maar het verschijnsel is dat zeker niet. In de geschiedenis kwam het zelfs herhaaldelijk voor en meestal leidde het een roerige periode in. De ellende tijdens de grote depressie voorafgaande aan de tweede wereldoorlog is niet te vergelijken met de huidige welvaart en sociale zekerheid en toch gebeurt het juist nu. ’t Is net een herhaalde uitbraak van een virusepidemie door een nieuwe virulente mutant waartegen we geen weerstand hebben. Dat virus nestelt zich kennelijk in ons reptielenbrein, een metafoor voor een oeroud hersengedeelte dat niet rationeel redeneert maar waarin emoties en instinctieve patronen zijn gehuisvest. Dat reptielenbrein is bij iedereen hetzelfde zodat uiteindelijk grote mensenmassa’s net zoals de sardines in de zee of de spreeuwen in de lucht, allemaal hetzelfde gaan doen en één grote samengebalde wolk vormen. Maar helaas, schijn bedriegt want de kwade tijdgeest is helemaal geen virus. Het komt ook niet van buitenaf aanwaaien en we kunnen ons er niet tegen inenten. Het zit gewoon in onze genen en in de aard van dat reptielenbrein. We hebben het allemaal.
Mensen kennen verschillende reacties op angst. Bij schrik trekken we bleek weg. Het bloed trekt zich dan terug uit de huid zodat we bij een verwonding niet gelijk leeg bloeden. Ook duiken we in elkaar en kruipen we bij elkaar. Tegelijkertijd stijgt het adrenaline in ons bloed en gaat het hart sneller kloppen. We worden alert en maken een razendsnelle afweging tussen vechten of vluchten. Het kan niet allebei. Bij twijfel doen we even niks en wachten af. In veel gevallen wordt een voortdurende stress door angst verlammend en worden we ziek en gaan we pillen slikken. In nog meer gevallen vluchten we in drank of kijken we weg en leven we ons uit in de talrijke feesten des levens. Maar meestal kruipen we in onze schulp, zoals een slak.
Wij zijn schulpdieren. Onze schulp is echter geen huisje op de rug, maar een figuurlijk begrip dat in werkelijkheid kan variëren van een hol, een prikkeldraadversperring of slotgracht tot een hoge vestingmuur. Maar het kan tegenwoordig ook de veilige anonimiteit van het internet zijn, of de bubble, waarin we alleen onze eigen waarheden zien en alleen mensen die het met ons eens zijn. Vanuit onze schulpen kunnen we ook onze belagers bespieden en op sterkte testen door ze te bestoken met stenen, modder, pek met veren, stront, pijlen of kogels. Tarten en verwarring zaaien, daarin zijn we in de loop der eeuwen gespecialiseerd en veel beter dan slakken. Elk teken van zwakte bij de tegenpartij geeft ons moed. Een medestander, of liever nog een schare van een heleboel medestanders, nog veel meer. Maar voordat we genoeg moed en medestanders hebben om de schulp te verlaten, moet onze angst eerst veranderen in een collectieve angst. Daartoe moet het gevaar duidelijk benoemd worden en moeten we ons met z’n allen focussen op één en dezelfde duidelijke vijand. Dit alles doet ons reptielenbrein al minstens 50.000 jaar en waarschijnlijk zit het nog veel dieper. De ontwikkeling van een collectieve agressie als reactie op een dreigend gevaar is een oeroud mechanisme.
De huidige herleving van “eigen volk eerst”, lijkt veel op dit oeroude instinctieve patroon. Er zijn in deze tijd dan ook meer dan genoeg gevaren om bang voor te zijn. Terroristen, Russen, de radicale Islam, de vluchtelingenstroom, werkloosheid, verlies van koopkracht door onzekere pensioenen en omvallende banken. Het kan ook angst voor alledaagse dieven of zakkenrollers zijn, of angst voor kanker of om te worden bedolven onder de lawine van bureaucratische structuren. Soms is het de angst voor verlies van identiteit in de grauwe massa, verlies van zeggenschap over de eigen omgeving, onmacht door schaalvergroting, globalisering of oneerlijke concurrentie. Bij veel mensen is het angst om het werk niet op tijd af te krijgen of onvoldoende te presteren. Zelfs leiden velen vrijwel continue en krampachtig aan de vrees om een bericht op hun mobiel te missen. Ten slotte rapporteren de media bijna ieder uur over alle ongelukken en moordpartijen tot en met de vreselijkste oorlogsellende die tot in de verste uithoeken van de wereld plaatsvindt. De media zijn angstfabrieken. Tot overmaat van ramp dreigt er ook nog een dramatische klimaatverandering op de achtergrond. Het is paradoxaal dat we in deze tijd van materiele welvaart tegelijkertijd een groeiende angst en onzekerheid ervaren. Dat maakt velen van ons buitengewoon vatbaar voor het Trumpisme.
Geen enkel gevaar uit die grote diversiteit verdwijnt echter vanzelf doordat we ons in de schulp terugtrekken. We zullen er iets aan moeten doen. Maar de bedreigingen zijn divers en talrijk en er zijn geen eenvoudige oplossingen. Veel gevaren zijn uitermate gecompliceerd en deskundigen zijn het er niet over eens. Ons reptielenbrein kan daar helemaal niets mee en die onzekerheid geeft alleen maar meer angst. Het collectief heeft behoefte aan eenvoud en duidelijkheid. De aandacht moet gefocust worden op één specifieke overwinbare target. Dat is de rol van de populistische leiders. Ze peilen met hun antennes de tijdgeest en maken uit de grootste angsten van het volk, een keuze en brengen die onder woorden.
Populisten zeggen wat iedereen voelt, ze hebben daarom altijd gelijk en kunnen maling hebben aan iedereen die meent een andere wijsheid te bezitten. Zij laten de nuancering weg, wijzen bij voorkeur één boosdoener als zondebok aan en maken die zwarter dan hij werkelijk is. Dat is kinderlijk eenvoudig. Door de meest sensationele incidenten en de slechtste en meest spectaculaire voorbeelden te generaliseren ontstaat vanzelf een afschuwelijk monster. Dan zijn alle Islamieten terrorist en vormen één miljoen onschuldige vluchtelingen een bedreiging voor 400 miljoen zittende relatief rijke inwoners. Dan zijn alle politici onbetrouwbaar en alle bankdirecteuren corrupt.
Tegelijkertijd worden andere gevaren gebagatelliseerd, ook als die in feite veel groter zijn. Grote gevaren die nog niet door de massa als angst gevoeld worden omdat ze nog onzeker zijn of ongrijpbaar, zoals het klimaat, zijn nu eenmaal niet geschikt als target. Framing en een arsenaal aan andere massapsychologische technieken maakt de populistische propaganda uiterst effectief. Daarmee groeit het collectieve gevoel en zodra voldoende mensen dezelfde kant uit kijken en hetzelfde doelwit hebben gekozen, slaat de angst geleidelijk om naar vijandschap. Het adrenaline stijgt en de massa schaart zich luidruchtig en met geslepen messen achter de sterke leider met de simpele oplossing. Dan ontstaat er al of niet toevallig een incident, er komt iets aan het licht of er sneuvelt een kameraad. Wraak en woede verdrijven nu het laatste restje invloed van ons rationele denken. Wetenschap en logisch inzicht doen er dan totaal niet meer toe. De irrationele emotie vanuit ons reptielenbrein neemt het roer volledig over. We verlaten onze schulp en gaan als een alles vernietigende vuurspuwende draak ten aanval.
Zo verloopt de voorbereiding voor een oorlog al vele eeuwen en in grote lijnen steeds op vrijwel dezelfde wijze. We zitten nu weer halverwege dit traject waarin we ons als schulpdieren terugtrekken terwijl onze reptielenbreinen in toenemende mate met elkaar versmelten. De target die onze populisten kiezen, wisselt nog tussen globalisering, Europese integratie, de elite en Islamitische asielzoekers. De geboden oplossing “eigen volk eerst” helpt niet want het neemt geen oorzaken weg of maakt de problemen juist groter. Ons reptielenbrein is nu eenmaal niet creatief en niet constructief.
Toch is het nog niet te laat. Er is nog hoop dat er ook nog mensen zijn die zich niet gek laten maken, die er niet aan mee doen en bij de schaarse gelegenheden dat er in een democratie gekozen kan worden, niet thuis blijven zitten kniezen, maar naar buiten gaan om te kiezen. Niet omdat het moet, niet vanuit de onderbuik, niet als protest of als angsthaas maar met het volle verstand als weldenkend mens.
Aanbevolen literatuur: Het Monster Trotteldrom (1964) Marten Toonder De Bezige bij LRP400,1972
Han Blok