Dat het slecht gaat in de varkenssector is eigenlijk geen nieuws. Al enige tijd wordt erover geschreven. Ik citeer enkele krantenartikelen: ‘Dolgedraaide varkensmarkt’ (NRC, 5 september 2015) en ’Die hetze tegen varkensboeren jaagt ze nog eens het land uit’ (NRC, 30 mei 2016). Afgelopen week werd een nieuwe episode toegevoegd: nu een plan om uit de malaise te komen.
De regiegroep Vitale Varkenshouderij, onder aanvoering van Uri Rosenthal, bracht een rapport uit waarin wordt gepleit voor betere ketensamenwerking en focus op export buiten Europa. In het licht van de kennis die vergaard is in transitiestudies is dit allemaal interessante kost. Bijvoorbeeld om eens de dynamiek te analyseren, die momenteel plaats vindt in deze sector.
Bij een transitie spelen processen een rol op drie verschillende structuurniveaus. Die processen beïnvloeden elkaar en co-evolueren in een onomkeerbaar traject. Frank Geels is een van de leidende academici die het framewerk van Multi-level Perspective heeft neergezet (o.a. Geels 2002, 2011, 2012). Het komt op het volgende neer. Op macroniveau zetten socio-politieke en economische factoren de gevestigde orde onder druk; op microniveau ontstaan baanbrekende innovaties die een alternatief bieden voor de problemen van het dominante systeem; op mesoniveau leiden interne problemen van het dominante systeem (het ‘regime’) tot destabilisatie. Er is sprake van institutionalisering van nieuwe initiatieven zodra de gevestigde orde daartoe gelegenheid geeft en zelf (geheel of gedeeltelijk) de-institutionaliseert, onder druk van socio-politieke en economische factoren. De processen op deze drie niveaus leiden tot verandering in denken, doen en organiseren in het systeem (Rotmans, 2012).
Terug naar de varkenssector. Het speelveld is – in grote lijnen – vrij overzichtelijk. Je hebt de ketenspelers, zoals veevoerbedrijven, varkenshouders, slachterijen, groothandels, retail, en kleinere spelers zoals speciaalzaken, fastfood ketens en restaurants. Er zijn faciliterende spelers zoals banken, agrarische universiteit en hogescholen, dierenartsen en de overheid. Bovendien zijn er sectorbehartigers zoals de LTO, vakbond voor varkenshouders en organisaties voor de vleessector en ook waardenbehartigers zoals Natuur&Milieu, Dierenbescherming, Varkens in Nood en Wakker Dier. En tenslotte zijn er de wetgevende politieke partijen.
De partijen die vinden dat het slecht gaat, hoor je het meest. Ten eerste gaat het over de economie: de varkensboeren en hun behartigers laten weten dat ze boos zijn op de supermarkten die hen met stunts dwingen onder de kostprijs te produceren. De Nederlandse supermarkten verweren zich door erop te wijzen dat circa 80% van het vlees wordt geëxporteerd. Maar die export valt nu juist tegen door het wegvallen van de Russische markt vanwege de boycot van Europese voedingsmiddelen. Varkensboeren vinden dat zij de dupe zijn van politieke schermutselingen en willen compensatie voor hun verlies, die het ministerie van Economische Zaken echter niet wil geven. De schulden van varkensboeren bij mengvoerleveranciers en banken lopen op. En terwijl andere schakels in de keten nog steeds geld verdienen, dreigen varkensboeren ten onder te gaan aan hun eigen overproductie. Die er toch al was, want de Europese afzetmarkt neemt af. Het regime piept en kraakt.
Maar de partijen die de (economische) macht hebben in dit regime houden zich op de achtergrond. Retailers manifesteren zich al jaren als de regisseurs van de keten, maar nu verandering noodzakelijk is om destabilisatie tegen te gaan, zijn ze niet thuis. Banken veroorzaken zelfs nog een sterkere lock-in in het systeem, in plaats van een oplossing te bieden. Met de druk op kostprijsverlaging worden steeds grootschaliger stallen gebouwd, en hebben boeren nog meer externe financiering nodig. Je kunt je afvragen hoe humaan het is om een boerengezin op te zadelen met een enorme schuld.
Ten tweede hoor je de milieubeweging, die aandacht vraagt voor de maatschappelijke gevolgen van de overproductie en – fundamenteler – de manier waarop varkens worden gehouden en het systeem werkt. Dierenwelzijn, mestoverschot, CO2-productie, antibioticagebruik, dierziekten, kiloknallers, om enkele prangende vraagstukken te noemen die door deze partijen op de agenda gezet worden om druk zetten op de regimespelers zodat verandering optreedt.
Maar wat er nog mist om een transitie mogelijk te maken, zijn de radicale innovaties, die als goede oplossingen opgenomen worden in het regime. Zo wordt via een reconfiguratie-traject verandering van het regime in gang gezet. Er wordt wel gesproken over een omslag van kwantiteit naar kwaliteit in de sector, maar er komt nog zo weinig van de grond. Kleinschalige initiatieven zijn er, zoals een differentiatie naar varkensras, meer sterren in het Beter Leven Keurmerk, een buitenvarken en directe levering aan consumenten. Maar de sector blijft geloven dat er geen verandering nodig is. Het rapport Vitale Varkenshouderij onderstreept dit idee. Met betere ketensamenwerking en het aanboren van een nieuwe markt buiten Europa gaan geen fundamentele veranderingen in de sector plaatsvinden.
De milieubeweging gaat nu de versnelling inzetten op de zogenaamde ‘eiwittransitie’ om de consument te bewegen om dierlijke eiwitten (uit vlees en zuivel) in te ruilen voor plantaardige. De consument wordt door diverse Ngo’s opgeroepen om vaker vleesloos te gaan eten. Als de reconfiguratie-route van de transitie niet werkt, bereiden zij zich kennelijk voor op de substitutie-route. Dan maar helemaal geen vlees meer. En zo gaat de sector ruziënd ten onder als ze niet oppast, en omdat ze niet werkt aan een echte oplossing, is de kans groot dat ze wordt voorbij gestreefd door partijen die het algemeen belang vertegenwoordigen en mobiliseren.
Hilde Engels ([email protected]) is PhD-student bij prof. Dr. Jan Jonker en onderzoekt het effect van samenwerking van bottom-up initiatieven op transities. De organisatie van deze samenwerking leidt tot nieuwe business modellen op regionale schaal.