Jongeren hoeven niet zo nodig meer een auto te bezitten. Ze willen er best wel een gebruiken, maar alleen als het echt zin heeft. De deeleconomie speelt effectief op ontwikkelingen als deze in. Maar tegelijk met de publicatie van de resultaten van een onderzoek van TNS over autobezit onder jongeren verscheen ook een artikel in Sprout, waarin de levensvatbaarheid van de deeleconomie in twijfel wordt getrokken.
De transitie stelt zo haar dilemma’s aan ondernemingen, aan trendwatchers, en aan de rest van ons die ook in de toekomst nog een duurzaam belegde boterham willen verdienen. Dat maken deze tegengestelde berichten wel duidelijk. Net zoals het gegeven dat we niet door kunnen gaan op de huidige manier en dat veranderen een voorwaarde wordt voor overleven. Die verandering begint met anders kijken naar bekende zaken.
De deeleconomie is er al lang; wie dat nog in twijfel trekt is mogelijk een tijdje op vakantie geweest op een andere planeet. De encyclopedie is al jaren geleden ingeruild voor Wikipedia, OV- en andere openbare fietsen worden over de hele gedeeld en de Free Record Shop is ten onder door Napster en Co.
De levensvatbaarheid van de deeleconomie wordt vaak in twijfel getrokken met de vraag of er geld mee verdiend kan worden. Maar de juiste vraag gaat veel meer over hoé er geld mee verdiend kan worden. Vanuit het oude perspectief van goedkoop produceren en veel eenheden verkopen heb je dan een probleem, omdat de spelers niet op bezit gericht zijn, maar op invulling van een behoefte: wat heb ik op welk moment nodig en hoe kom ik daar aan?
Vind jij goede en onafhankelijke informatie over een duurzame en klimaatveilige toekomst belangrijk? En helpt Duurzaamnieuws.nl je daarmee? Help ons dan met een donatie. Dank je wel.
Liever eerst een tijdje volgen? Meld je dan aan voor de gratis nieuwsbrief.
Een tweede ontwikkeling in het voordeel van de deeleconomie is de toenemende keuzestress. Wanneer je producten wilt bezitten, zul je voor ieder product afzonderlijk een afweging moeten maken tussen merk, kwaliteit, model, koopkanaal, prijs en betaalbaarheid. Met een explosief toenemend aantal aanbiedingen en steeds minder beschikbare tijd gaan consumenten die keuzemomenten uitstellen en ontwijken. De keuze voor een gebruiksmoment is veel minder ingrijpend: als je verkeerd kiest kost dat weinig en duren de gevolgen maar kort.
Bovendien zijn er nog meer redenen waarom dat oude perspectief een kort verdwijnpunt heeft. Schaarse grondstoffen en dure energie werken ook in het voordeel van een zo efficiënt mogelijk gebruik van producten.
Om bij het voorbeeld van de auto te blijven: auto’s zullen niet verdwijnen. Wel zal de manier waarop we ze gebruiken veranderen. Net zoals dat met paarden is gebeurd: er zijn niet eens zoveel minder paarden als aan het einde van de 19e eeuw. Alleen worden veruit de meeste tegenwoordig voor sport en plezier gebruikt, onder daarvoor speciaal gecreëerde omstandigheden. Dus waarom niet een autopark met een flaneerboulevard voor cabrio’s, een ruig gebied voor terreinwagens en een racebaan voor sportauto’s? En om er heen te gaan gebruik je OV of een elektrische deelauto….
De nieuwe businessmodellen voor de deeleconomie zijn eigenlijk ook niet eens zo nieuw: de bibliotheek bestaat al honderden jaren. Bibliotheken ontstonden als gevolg van schaarste aan boeken, zodat delen efficiënt was. Nu gaan we delen als gevolg van de schaarste aan grondstoffen om (te) veel boeken te maken. En andere producten.
Slimme automakers gaan kijken bij treinenbouwers en vliegtuigfabrikanten. Van hen kunnen ze leren hoe je een vervoermiddel maakt dat is afgestemd op het langdurig en intensief gebruik door en voor veel verschillende mensen. Hoe je dat onderhoudt en renoveert. En hoe je samenwerkt met lokale ondernemers die ze exploiteren.
Op die manier kan ook heel goed geld verdiend worden. Door kosten te besparen, bij voorbeeld op marketing en reclame, en op ontwikkelingskosten van een groot aantal verschillende modellen dat niet meer elke twee jaar vernieuwd hoeft te worden.
Daarnaast ontstaan nieuwe inkomsten uit activiteiten als renovatie, onderhoud, exploitatielicenties en communicatiediensten. En misschien wel de exploitatie van pretparken, waar autofielen zich kunnen uitleven zonder al te veel schade aan te richten.
Wat geldt voor auto’s geldt op een vergelijkbare manier voor andere duurzame producten (duurzaam hier in de zin van lange levensduur). Maar ook verbruiksproducten ondervinden de gevolgen: thuiskoks gaan in grotere hoeveelheden koken en anders inkopen. Wasmachinedelers zullen verwachten dat wasmiddel aanwezig is op de plek van de machine, en niet meer zelf gaan inkopen. Als het gebruik van producten verandert, veranderen de omgeving en de keten mee.
Wie dat begrijpt en daar creatief mee om weet te gaan, heeft goede kaarten om succesvol door de transitie te komen. Wie dat niet of te laat in de gaten heeft mag hopen op een paar bytes in de geschiedenisdatabase van de toekomst.
Kijk ook op:
Generation Y hoeft geen eigen auto