De Britse afdeling van het Wereldnatuurfonds brandde vorige week stevig de vingers aan een fondsenwervingscampagne met zogenaamde NFT’s. Milieuorganisaties kunnen daar lessen uit trekken, schrijft Peter Howson, hoogleraar Internationale Ontwikkeling aan de Northumbria University in Newcastle.
De meeste afbeeldingen op het internet zijn met simpele muisklik te downloaden. Ze zijn zo goed als gratis, en het is dus moeilijk voor organisaties om er fondsen mee te werven. Maar daar kwam in 2017 verandering in met de komst van non-fungible tokens (NFT’s). In tegenstelling tot gewone digitale media, kunnen NFT’s niet zomaar gekopieerd worden.
Sindsdien proberen organisaties ze te gebruiken voor fondsenwerving. Zo haalde een tekening van een katschilpad met de naam Honu in 2018 maar liefst 25.000 dollar op voor de bescherming van de oceanen. En Rewilder, een ngo die NFT-veilingen gebruikt om geld in te zamelen voor herbebossing, zegt zo al 241.700 dollar te hebben opgehaald.
Er zijn zijn ook al tekeningen van apen verkocht voor 850.000 dollar, waarvan het geld naar organisaties voor het behoud van orang-oetans gaat. De duurste NFT tot nu toe is overigens een foto van enkele kleine grijze balletjes, in december 2021 aan meerdere kopers verkocht voor maar liefst 92 miljoen dollar.
Wereldnatuurfonds
Nu veel liefdadigheidsinstellingen in moeilijke papieren zitten, is het dan ook logisch dat ze lonken naar crypto-acties. Vorige week sloot de Britse afdeling van het Wereldnatuurfonds zich aan bij het NFT-circus met zijn Tokens for Nature-collectie.
Nog voordat de inzamelingsactie echter was begonnen, veroorzaakte het project een storm van kritiek, van milieuactivisten die zich zorgen maken over de ecologische voetafdruk van de technologie. Na amper een paar dagen al werd de verkoop weer afgeblazen.
Het NFA-project (Non-Fungible Animals) van WWF UK had tot doel geld in te zamelen, maar ook veel bewustwording te creëren over bedreigde dieren. Het aantal afbeeldingen van zeldzame dieren dat te koop was, kwam overeen met het geschatte aantal dieren dat nog in het wild is overgebleven. Zo waren bijvoorbeeld 290 reuzenibis-NFA’s beschikbaar. Elk plaatje van zo’n ibis zou ongeveer 400 dollar hebben opgehaald.
Milieuvriendelijke NFT’s?
Maar het probleem is dat die NFT-technologie erg veel energie vraagt, volgens één schatting zelfs meer dan de totale uitstoot van Singapore.
De meeste NFT’s gebruiken een technologie genaamd Ethereum, een blockchain-systeem vergelijkbaar met Bitcoin. Dat vereist energie-intensieve computerberekeningen die ‘mining’ worden genoemd. Gespecialiseerde computers valideren om de beurt transacties terwijl ze de combinatie van een lange reeks automatisch gegenereerde cijfers raden. De computer die de combinatie als eerste correct raadt, wint een beloning, die wordt betaald in een cryptocurrency genaamd ether.
In tegenstelling tot die reguliere NFT’s beweerde het Wereldnatuurfonds echter dat zijn NFA’s milieuvriendelijk waren. In haar duurzaamheidsverklaring suggereerde de organisatie dat de verkoop van de achtduizend NFA’s een vergelijkbare ecologische voetafdruk zou hebben als een halve liter melk – of een half dozijn eieren.
De reden voor die zogenaamd verwaarloosbare impact was een slimme blockchain-applicatie genaamd Polygon, waardoor het WWF-project minder directe interacties met de Ethereum-blockchain zou hebben. En het WWF zou dus minder verantwoordelijkheid dragen voor de monsterachtige CO2-voetafdruk van Ethereum.
Twitterstorm
Waarom ging Twitter dan uit het dak? De veronderstelling van het WWF was bij voorbaat wankel, omdat Polygon afhankelijk is van Ethereum-contracten om essentiële diensten uit te voeren, zoals het verplaatsen van activa tussen Ethereum en Polygon en de creatie van controlepunten tussen beide. Volgens Alex de Vries van de gespecialiseerde website Digiconomist was de voetafdruk van het WWF-project daardoor zo’n 2100 keer groter – vergelijkbaar met 12.600 eieren.
En er zijn ook indirecte effecten waarmee rekening moet worden gehouden. Zo is de CO2-uitstoot van Ethereum niet direct gerelateerd aan het aantal transacties dat op het netwerk plaatsvindt. Door de hype rond NFT-markten op te krikken, zou de WWF-collectie de prijs van Ethereum kunnen opdrijven. Dit zou meer mining stimuleren, waardoor de totale ecologische voetafdruk van het netwerk toeneemt.
En hoewel initiële kopers hun NFA’s zouden kopen via een speciale website van het WWF, zouden ze die opnieuw kunnen aanbieden via een populaire NFT-marktplaats als OpenSea. Dat is momenteel de grootste energievreter van het hele Ethereum-netwerk, verantwoordelijk voor bijna 20 procent val alle acties op de blockchain.
Twijfel
WWF is niet de eerste ngo die haar standpunt over cryptovaluta in vraag stelt. Zo stopte Greenpeace in 2021 na zeven jaar met het accepteren van donaties in bitcoin, en Friends of the Earth volgde snel.
De heisa rond het WWF dwong ook International Animal Rescue al om haar NFT-fondsenwervingsplannen voor onbepaalde tijd in de ijskast te stoppen. En digitale non-profits als Mozilla en Wikipedia herbekijken hun strategie rond crypto-giften op grond van de klimaatcrisis.
Er bestaand weliswaar verschillende NFT-vriendelijke blockchains met een lagere klimaatafdruk. Toch blijkt uit onderzoek dat het voor goede doelen moeilijk is om geld in te zamelen met NFT’s zonder hun handen vuil te maken.
De organisaties moeten zich bewust zijn van de groeiende kritiek op NFT’s. Sommigen beweren dat de technologie wordt aangezwengeld met agressieve marketingtactieken, anderen zien er een Ponzifraude in of een platform voor oplichting. Volgens OpenSea is 80 procent van de NFT’s die via haar site worden verhandeld spam, oplichting of anderszins frauduleus.
Beperkend
Onderzoek toont ook aan dat cryptomunten het werk van milieuorganisaties kunnen beperken. In 2018 werkte WWF samen met blockchain-ontwikkelaars AidChain. Om de transparantie voor donoren te verbeteren, moedigde AidChain het WWF aan om hun dienstverleners te betalen in de cryptomunt AidCoin. Met behulp van een slim contract van Ethereum konden donateurs vervolgens zien en bepalen hoe het geld werd besteed.
Met dergelijke platformen kunnen cryptodonoren dus concrete voorwaarden opleggen aan hun donaties. Breek je de voorwaarden – dan verlies je het geld. Dat is leuk voor de donateur, maar belabberd voor de natuurbeschermingsexperts van de organisatie.
Alvorens mee te springen op een hype, zouden organisaties zoals het WWF hun huiswerk moeten doen. Beelden van dieren en cryptomunten kunnen een onschadelijke manier manier lijken om fondsen te werven, maar als het ondoordacht gebeurt, kunnen ze trouwe donoren verliezen en zelfs beperkt worden in hun doen en laten.
Deze opinie verscheen oorspronkelijk bij IPS-partner The Conversation