Het rapport van de Verenigde Naties over de bedreiging van biodiversiteit, het zogenaamde IPBES-rapport was er vrij duidelijk over: als we verslaafd blijven aan economische groei gaat de biodiversiteit op aarde naar de knoppen. Hoe we er ook naar kijken.
Dit rapport toont wat mij betreft twee dingen aan. Het toont aan dat verduurzaming van de economie meer is dan ‘tonnenjagen’ om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen. En het toont vooral aan dat we echt anders moeten gaan denken over welvaart en ons niet blind moeten blijven staren op economische groei.
De illusie van houdbaarheid
Voor mensen die niet in klimaatverandering geloven zou het rapport over biodiversiteit verplicht leesvoer moeten zijn. Het aantal plant- en diersoorten gaat meetbaar achteruit door de activiteiten van de mens. Dit is een niet te negeren feit dat niet kan worden weggepoetst door erop te wijzen dat temperatuurschommelingen van alle tijden zijn.
Sinds 1900 is al ongeveer 20% van alle verschillende soorten planten en dieren verdwenen. Het rapport laat zien dat 1 miljoen soorten met uitsterven worden bedreigd, meer dan ooit in de menselijke historie.
De oorzaak van de vermindering van biodiversiteit ligt voor het grootste deel in het economisch handelen van mensen, dat met zijn gerichtheid op aanhoudende groei de natuurlijke balans van de aarde blijvend uit het lood dreigt te slaan.
We kunnen onszelf dan nog zulke nobele, noodzakelijke en duurzame ontwikkelingsdoelen stellen, we zullen die zeker niet halen als we ons gedrag niet drastisch veranderen en onze hebzucht intomen. De VN-commissie ziet dan ook geen ander alternatief dan ‘the evolution of global financial and economic systems to build a global sustainable economy, steering away from the current limited paradigm of economic growth.’
Compleet anders
Dit is een radicale oproep, laat dat duidelijk zijn. Radicaler dan nagenoeg alle die voortkomen uit de scenario’s die worden en werden doorgerekend door het IPCC voor de klimaateffecten. Want die scenario’s gaan ervan uit dat economische groei moet en zal doorgaan. Dat de klimaatdoelen kunnen worden gehaald is gebaseerd op de optimistische aanname die haar precedent in de historie niet heeft: een daadwerkelijk absolute, mondiale ontkoppeling van economische groei en groei van de uitstoot van broeikasgassen. Innovatieve, maar deels onbewezen technieken, zoals het op grote schaal onderaards opslaan van broeikasgassen, moeten daarvoor zorgen. Ook andere aannames, bijvoorbeeld omtrent productiviteitsstijging en innovatie, zijn optimistischer dan op basis van historische gemiddelden verwacht zou mogen worden. Dit is, op z’n zachtst gezegd, opvallend. Het is namelijk goed gebruik om in toekomstscenario’s heel dicht bij historische trends te blijven. En de enige historische trend die onomstotelijk wordt vastgehouden is die van economische groei. Terwijl daar nu net het probleem ligt.
Van de ontkoppeling van de relatie tussen broeikasgassen en groei zou je in een optimistische bui nog kunnen zeggen dat het, hoewel niet waarschijnlijk, wellicht mogelijk is. Voor de ontkoppeling van de relatie tussen biodiversiteit en economische groei is dat echter met geen mogelijkheid echt hard te maken. Want de oorzaak van de aantasting van biodiversiteit gaat natuurlijk veel verder dan alleen de uitstoot van broeikasgassen. Het gaat over alle economische activiteiten die van invloed zijn op onze leefomgeving. En dan is elke schaalvergroting van activiteit lastig te combineren met de zorg daarvoor, hoe zorgvuldig we dat ook trachten te doen. Daarom pleiten de schrijvers van het VN-rapport ook voor een radicaal andere vormgeving van onze economie.
En daar wordt het dan lastig. Een draai van 180 graden, decennia van economische theorie overboord gekieperd, het herroepen van iets waarin we jarenlang geloofd hebben; dat is wat afkicken van economische groei van ons vraagt. Dan kom je niet weg met een standaard-economenverhaal dat iedereen wel weet dat economische groei geen welvaartsindicator is. We zullen echt anders moeten gaan nadenken over de institutionele inrichting van de wereldeconomie.
Dat dit geen sinecure is, moge blijken uit het feit dat het nog steeds niet lukt, het zelfs niet in de wereldwijd gevoerde klimaatdiscussie (en dus ook niet in Nederland), om de grenzen die de aarde stelt te accepteren en respecteren: beleid dat niet leidt tot economische groei is onacceptabel. Ons beleid is en blijft gericht op en begrensd door economie, niet door ecologie. Ook een discussie, of juist het ontbreken ervan, naar aanleiding van de monitor brede welvaart van het CBS is daar exemplarisch voor: leuk, zo’n inzicht in de totale welvaartsontwikkeling, maar we kunnen er niet zo heel veel mee. We zien dat het slecht gaat met onze leefomgeving, maar het blijft bij die constatering. Veelzeggend was ook de bijgaande brief van de planbureau’s: meer duiding, meer analyse, maar actie ho maar. Alsof brede welvaart volkomen losstaat van de economische groeiraming die diezelfde bureaus binnenkort weer presenteren.
Af van groei
Ik probeer als econoom vooral te bedenken hoe we de welvaart, breed gedefinieerd, voor de huidige en toekomstige generaties kunnen maximaliseren gegeven de schaarse middelen, zo ook de natuur, die we tot onze beschikking hebben. Het enige wat ik kan constateren is dat die discussie vooral vanuit een eng begrip van economische groei wordt gevoerd. Daarom een vijftal aanbevelingen om de broodnodige discussie over ons economisch denken en ons economisch systeem te sturen.
Hoe we onze economie ook precies gaan inrichten, we zouden ten eerste moeten handelen vanuit de grenzen die het ecologisch systeem stelt. Mijns inziens betekent dit dat we minder economische groei als mogelijke uitkomst accepteren. En hierop zouden we dan, ten tweede, onze instituties moeten inrichten. Door grenzen te stellen aan het gebruik van natuurlijke hulpbronnen, bijvoorbeeld zoals we nu doen in Europa met de uitstoot van broeikasgassen. En door natuurlijke hulpbronnen en consumptie meer dan nu een bron van belastinginkomsten te maken, in plaats van arbeid. Vergroening van belastinginkomsten
Ten derde: omarm het feit dat een bevolking minder hard groeit. Want naast de activiteiten van de mens, is ook de groei van de wereldbevolking een grote uitdaging. Actieve geboortebeperking gaat natuurlijk te ver, maar het aanmoedigen van het krijgen van kinderen is wat mij betreft het andere uiterste.
Ten vierde: moedig minder werken aan. In Nederland zijn we er al best ver mee. Minder werken, bij afdoende loon, zorgt voor minder economische activiteit. En meer vrije tijd wordt door velen ook gezien als een hogere kwaliteit van leven
Ten vijfde: beperk de verschillen in welvaart. Het blijkt namelijk zo te zijn dat in landen met grotere ongelijkheid de economische groei hoger moet zijn om mensen het idee te geven dat ze vooruit komen. Hoe kleiner de ongelijkheid, hoe stabieler een economie kan zijn. Op wereldschaal betekent dit dat het voor bepaalde landen, bijvoorbeeld Nederland, makkelijker is om minder economische groei te accepteren, dan voor andere landen, zoals bijvoorbeeld Bangladesh, waar economische groei direct leidt tot een betere kwaliteit van leven en een langere levensverwachting voor grote delen van de bevolking.
We zullen het heus proberen en we zullen er ook echt wel in slagen om iets van de biodiversiteit overeind te houden. We hebben alleen niet meer zo heel veel tijd.
Hans Stegeman