Het klimaat ontspoort (sinds 2023) vrij bruusk. De snelheid waarmee dat gebeurt verbaast vriend en vijand. Brian MacNoldy zegt bijvoorbeeld na superstorm Beryl: “Obviously we have climate change acting on everything, it’s got its finger on this for sure. But it doesn’t totally explain the abrupt jump we saw in the spring of 2023 that hasn’t ended. There are other things going on”. Maar over de oorzaken van die opvallende versnelling blijven de meningen verdeeld en mistig.
Nergens – noch onder politici noch onder wetenschappers – wordt de noodklok geluid. Niemand slaat alarm. Men schrikt wel en geeft schoorvoetend toe dat de klimaatverandering op veel aspecten is onderschat, maar niemand oppert (of eist) momenteel een noodstop op fossiel brandstofgebruik te realiseren. Toch is daar de laatste jaren vaak op gezinspeeld. Elk wetenschappelijk artikel dat een desastreus lange termijn klimaatgebeuren – zoals op Antarctica, in de Amoc en Amazone – analyseerde eindigde met de inschatting dat alleen snelle emissiereductie die dynamiek nog zou kunnen beteugelen, en in elke klimaatdemonstratie speelde de stop-fossil-fuels slogan een hoofdrol.
Ik wil in het volgende uitzoeken waarom momenteel toch nog niemand openlijk de sprong naar de noodrem waagt.
Er groeit besef van gevaar. Dat wel. Logisch ook: Ons schip begint te hellen. Sommige wetenschappers drukken dat zo uit: “World enters uncharted climate territory”. Christopher Wolf omschrijft het gevaar: “…….we’re on our way to the potential collapse of natural and socioeconomic systems and a world with unbearable heat and shortages of food and freshwater.” Maar eigenlijk iedereen voelt onderhand een omslag in de metereologische gesteldheden plaatsvinden, en neemt een andere houding aan om evenwicht te bewaren.
Ik zie wereldwijd een stuk of vijf reactiepatronen.
- Bijsturen. Onder klimaatwetenschappers beginnen velen te beseffen dat de huidige manier van mitigeren (soft mitigation) mislukt want het klimaat slaat op hol. Dus is volgens hen sterke bijsturing van de huidige aanpak nodig. Zowel harder (gedragsbeperkender) qua inhoud als strakker qua sturing. Enkelen proberen daar nieuwe inhoud aan te geven maar nog steeds wel binnen de huidige regels van het spel (via de VN en het kapitalistisch marktsysteem). Ook degrowth voorstellen dringen op bijsturing aan maar zijn een stuk onbarmhartiger m.b.t. nog haalbare productie en consumptievolumes.
- Afsluiten. Onder burgers, boeren en buitenlui zien we een steeds grotere fractie zich heviger vastklampen aan (wegduiken in) hun vertrouwde wereld. Ze steken hun kop dieper onder de deken van alles waarmee ze opgegroeid en vergroeid zijn – i.e. het tuinhek van hun vader, de benzinepomp op de hoek, een degelijke broodwinning, een vrij riante levensstijl – om niks meer van klimaatdreigingen te hoeven horen en zien, en haasten zich via politieke keuzen al diegenen die global warming als idee blijven uitdragen tot zwijgen te brengen.
- Vooruit vluchten. Onder wetenschappers en politici beginnen de practici (ingenieurs) qua denken snel over te springen naar de volgende reddingsboei in de opzwellende klimaatbranding nl. megalomane technologie zoals grootschalige CO2-verwijderingsfabrieken, en kernfusie. Zie de consternatie rond Tony Blair’s recente sprong naar carbon capture en kernreactors. Ook de oplevende zucht (en enorme investeringen in) naar een buitenaards bestaan valt onder deze vlucht in illusies.
- Confronteren. Sommige groepen wetenschappers kiezen er voor het maatschappelijk conflict te verscherpen door een activistischer wetenschappelijke opstelling. Ze komen met scherpere analyses en bewoordingen – zie hoe Mengaldo en Faranda zich uitdrukken in dit artikel – rond ‘who’s is to blame’ bij elke ramp die plaatsvindt of op handen is. Zie de attributie-verfijning van het team van Otto, en de drive achter het ClimaMeter team van Faranda.
- De handen sterker ineen slaan. Elkaar spontaan en gedreven de hand toesteken, troosten, elkaar helpen met de nieuwe realiteit onder ogen te zien en er mee te dealen; juist ook via klimaatactivisme en politiek weerwerk. Zie dit artikel over ‘extreme survivors networks’ die ontstonden na hevige branden en overstromingen.
Ja, overal begint besef te groeien dat we in linke soep verzeilen.
Wat houdt ons weg van de noodrem?
Zo’n noodrem zou kunnen zijn: Collectief een noodtoestand af te dwingen met de legitimiteit om distributie van basislevensmiddelen (en meer niet) te realiseren.
Ik zie enkele hoofdredenen waarom het onder ogen zien van de huidige snelle toestandsverandering van het klimaat een superzware bevalling is. Minimaal twee loodzware obstructies (struikelblokken) bemoeilijken ons die mentale draai te maken, ons te heroriënteren.
De eerste obstructie
De eerste is dat we de basis-assumptie (overtuiging) die tot nu toe de kern vormde van onze houding t.a.v. de klimaatverandering, moeten kraken. D.w.z. ongeldig moeten verklaren.
Toegelicht aan wat er gebeurde op de Titanic op het moment dat de hoofdwerktuigkundige Andrews concludeerde: dit schip gaat in twee uur zinken. Niemand wou eraan. Zo’n enorme toestandsverandering die niet rijmde met hun rotsvaste overtuiging (basis-assumptie) dat dit schip onzinkbaar was vanwege dubbele bodem en zestien op afstand afsluitbare compartimenten, was te huizenhoog om onder ogen te worden gezien, kon niet bevat worden. Gevolg:”Few passengers at first were willing to board the lifeboats and the officers in charge of the evacuation found it difficult to persuade them”. De stuurlui kregen de eerste reddingsboten slechts met heel veel moeite nog niet voor de helft vol. De meesten kropen weg.
In ons geval is de te kraken basis-assumptie ongeveer: Klimaatverandering is buitengebeuren; staat los van ons; is een stormpje die we kunnen doorstaan en klein kunnen krijgen. Dat varkentje gaan we wassen.
Op die fiets zijn we er ook onverschrokken, enigszins nonchalant, mee om gegaan. We stonden zelf niet op het spel. Niks aan de hand joh, gewoon een ander ozongat, zeiden we in onszelf.
De tweede obstructie
Het tweede zware struikelblok op de mentale weg naar de noodrem is dat du moment de basis-assumptie begint te kraken de levensgrote vraag welke levensopties (toekomstperspectieven) dan nog open staan, onder ogen moeten worden gezien. In het geval van de Titanic waren dit (a) zelf de zee in springen of (b) de reddingsboot in. Alletwee zonder veel toekomstperspectief.
Ik zie deze tweede obstructie in ons geval als de zwaarste. Waarom?
We hebben het bekijken van dat perspectief enorm ontlopen. Net zoals op de Titanic “The crew was unprepared for the emergency, as lifeboat training had been minimal.” Slechts zelden heeft iemand publiekelijk geanticipeerd op welke leven we nog zouden kunnnen leiden als de klimaatturbulentie zich echt snel zou gaan ontketenen, en de hel op aarde zou losbreken. Het is gevisualiseerd (en geïnternaliseerd) als een geleidelijke adaptatie die dankzij mitigatie niet lang hoefde te duren. Iedereen dacht: “Nou hé 2100, dat gaat mijn tijd wel duren”. Echter wat zich nu uit rolt (op ons af komt) – nl. een supersnelle aftakeling van essentiële klimaatcondities en een doodlopende mitigatie ook op lange termijn – is haast niet om aan te zien, noch qua levensopties in te vullen. Omdat?
Omdat bij ieder die daar echt naar kijkt meteen razendsnel het besef de kop opsteekt – misschien nog wel het duidelijkst waarneembaar in de snelheid en mate waarin mensen de laatste tijd de kop in het zand willen steken en klimaatagressief worden – dat het maar helemaal de vraag is of we zo’n instabiliteit van onze primaire leefomstandigheden psychisch aankunnen. Het doet ons immers nu al veel directer en veel voortdurender confronteren met de absurd brute krachten die heersen in het heelal, plus dat we alles verliezen waar we mee vergroeid zijn. Hadden we altijd niet gewoon die zachte deken van stabiele weersomstandigheden en een op vertrouwde seizoenen (i.e. zich afwisselende temperatuur en neerslagpatronen) dansende en florerende natuur om ons heen broodnodig om zin (nergens te koop noch verstandelijk te bepalen) in leven te houden? We konden er sinds eeuwen en eeuwen vast op rekenen als op een moeder die ons in een omhelzing op schoot nam als we ons soms bang voelden, om ons evenwicht te houden – door onze buik te vullen en ons daarna geborgen en tevreden te voelen – ons te verzoenen met wat toch al een vreemd avontuur is nl. als lichaam te verblijven op een aardbol in een ongekend complex en ongekend wijd heelal vol geheimen rond oorsprong en bedoelingen.
Als (nu) die deken in stukken scheurt, hoe dan klaar te komen met die ontheemding, hoe al die immense hoeveelheid vreemdheid en gruwelijke onbarmhartigheid van de krachten die in het heelal werkzaam zijn en op aarde gaan huishouden psychisch dagelijks te verwerken, en nog zin in bestaan te houden? Steeds dieper en vaker beseffend aan kinderen en aan al wat leeft niks anders te kunnen bieden dan chaos, gevaar, geweld, wreedheid vanuit al het levende wat niet meer vanzelfsprekend zal gedijen maar onder bar turbulente groeiomstandigheden zich onderling een weg naar overleven vecht, tegen elkaar op, over elkaars dood heen zoekend naar lucht, water, en voedsel en voortbestaan.
Een radeloze angst zal steeds voelbaarder op de achtergrond het dagelijks leven gaan verdonkeren. Steeds meer toestanden die angst inboezemen. Gevolg: een in het nauw gedreven mens die nauwelijks meer wil voortbestaan; die strompelt en amper meer vooruit wil omdat niets meer echt lokt.
Die toekomst in de ogen kijken – d.w.z. dit struikelblok uit de weg rollen om ons te kunnen heroriënteren – is een kloteklus. Want het is nauwelijks voorstelbaar dat we de precieus werkende couveuse van aards paradijs waarin alle levende soorten op de kadans van een zacht schommelende klimaat gesynchroniseerd het succes van elkaars reproductie bewerkstelligen, nu voorgoed defect hebben gemaakt. Onvoorstelbaar dus. Maar een feit.
Obstructies die elkaar versterken
Tevens valt te vrezen dat de twee struikelblokken, die bemoeilijken om de huidige situatie helder onder ogen te zien, elkaar schragen en versterken. Het wegduiken voor een afgrijselijk toekomstperspectief (i.e. de tweede) doet mensen zich heviger vastklampen aan de analytische en innovatieve potenties van de menselijke geest. Die potenties (instincten eigenlijk) verzetten zich so wie so al tegen het ongeldig verklaren (en loslaten) van de basisveronderstelling dat we dit varken konden wassen. Want het tast hun (en al diegenen die er in gespecialiseerd zijn) bestaansrecht en eer aan.
Die verheviging uit zich bijvoorbeeld in het feit dat kernfusie (oh heerlijk perpetuum mobile: Powering the next age of civilization) weer her en der haalbaar verklaard wordt, en in de overdreven verwachtingen (zie de absurde investeringen) t.a.v. AI. Het is zeer de vraag of zo’n geautomatiseerde vraagbaak ons ook mentaal maar een centimeter verder kan brengen in de mondiale cohesievorming die nodig is om via snelle wereldwijde ontwapening plus fossiele noodstop de klimaatdreiging nog tijdig te neutraliseren. AI-techniek is niets meer dan het volgende wapen om elkaar af te troeven om te kunnen winnen, en zal meer doen divergeren dan convergeren. Plus een nieuwe stekker die stroom vreet. Maar ja, heerlijk toch: hoeven we ondertussen de tweede obstructie niet in de ogen te kijken.
En zo dribbelt de mens, zich tot het laatste moment vastklampend aan de visioenen van de wonderdokters van business-as-usual, spelend met valse hoop het graf in.
En de Titanic? Alleen degenen in de reddingsboten (32% van de 2227 opvarenden) zijn gered. Van de eerste klas passagiers bracht 60% het er levend af.
Jac Nijssen
Blijf op de hoogte met de nieuwsbrief. Meld je hier aan.
( Je kunt ons ook steunen door lid te worden of te doneren )