Geo-engineering – zoals het dimmen van zonlicht met chemicaliën in de atmosfeer – zou kunnen helpen de opwarming van de aarde en de gevolgen ervan te beteugelen, zeggen voorstanders. Maar critici waarschuwen voor grote en onbekende risico’s, en willen dat onderzoek in deze richting stopt.
Terwijl het gebruik van fossiele brandstoffen doorgaat en een steeds hetere planeet haar veilige grenzen dreigt te overschrijden, richten sommige wetenschappers zich op een controversiële technologische oplossing: chemicaliën die in de atmosfeer sproeien om een deel van de zonnewarmte terug te kaatsen.
De technologie zou, met behulp van speciale vliegtuigen, relatief eenvoudig en goedkoop zijn, en niet meer dan een paar miljard dollar per jaar kosten, schatten ze.
En het kan in theorie de wereldwijde gemiddelde temperaturen omlaag brengen, waardoor de steeds dodelijkere gevolgen van klimaatverandering voorkomen worden, zeggen ze.
“Ik zie het als een waarschijnlijke optie, als de plannen om de uitstoot terug te dringen tekortschieten en de gevaren toenemen”, zegt Emmi Yonekura, die de risico’s van geo-engineering onderzoekt bij RAND Corporation, een militair georiënteerde denktank.
Onvoorspelbare risico’s van geo-engineering
Maar de technologie, die het verduisterende effect van een vulkaanuitbarsting nabootst, brengt ook grote, onvoorspelbare risico’s met zich mee, zeggen critici. Sommige bezorgde wetenschappers vinden daarom dat het onderzoek naar de techniek direct beëindigd moet worden.
Risico’s gaan van mogelijke verschuivingen in regenpatronen, die voedselschaarste en honger kunnen veroorzaken, tot een snelle temperatuurstijging als het gebruik van de technologie plotseling wordt stopgezet.
En bovendien kan zo’n optie om de planeet te koelen klimaatvervuilers onterecht ‘groen licht’ kunnen geven om voort te doen. Want uiteindelijk kunnen dergelijke “stratosferische aerosolinjecties” (SAI) het probleem alleen maskeren, niet oplossen.
Pogingen om het gebruik van de techniek te reguleren, verlopen traag. Dat maakt de kans steeds groter dat een machtig land, bedrijf of eenling op eigen houtje gaat experimenteren, mogelijk ten koste van anderen. En dat kan leiden tot conflicten, zo waarschuwen critici.
Extreme problemen, extreme oplossingen
“Als we vaker extreme gebeurtenissen, zoals orkanen, bosbranden en hittegolven, meemaken, kan dat bepaalde partijen aansporen manieren te vinden om zichzelf te beschermen”, zegt Jonathan Wiener, hoogleraar recht en milieubeleid aan de Duke University in de Verenigde Staten.
Eenzijdig gebruik van de technologie “zou geopolitiek heel moeilijk aangepakt kunnen worden”, zegt Wiener.
Over één ding zijn wetenschappers en beleidsexperts het wel eens: nu we afstevenen op een overschrijding van 1,5 graad opwarming, de grens uit de Overeenkomst van Parijs, moet snel en ernstig worden nagedacht over wat er gebeurt als het klimaat op aarde ineenstort.
“De kans lijkt inmiddels groter dat we 1,5 graad wel overschrijden dan niet”, zegt Janos Pasztor, uitvoerend directeur van het Carnegie Climate Governance Initiative (C2G), een denktank gericht op de toepassing van “klimaat-veranderende technologieën”.
Nu de wereld nog ver verwijderd is van de nodige cruciale stappen om de klimaatverandering te beperken, zullen de gevolgen van een opwarmende planeet alleen maar groter worden, en in sommige gevallen “catastrofaal” zijn, waarschuwt hij. Hierdoor komen er nu ook extremere manieren om het klimaat te koelen op tafel.
Pasztor benadrukt hoe belangrijk het is om de risico’s van dergelijke maatregelen goed af te wegen. “Ze wel toepassen, niets doen… het brengt allemaal enorme risico’s met zich mee.”
Kantelpunten
Om de opwarming te beperken, moet de uitstoot – grotendeels afkomstig van de verbranding van fossiele brandstoffen – tegen 2030 wereldwijd met 45 procent dalen, zeggen wetenschappers.
In plaats daarvan stijgt ze nog altijd, aangezien het gebruik van olie en gas blijft toenemen en investeringen in hernieuwbare alternatieven achterblijven. Wetenschappers van het VN-Klimaatpanel (IPCC) hebben gewaarschuwd dat, als de wereldwijde temperatuur gemiddeld meer dan 1,5°C boven het pre-industriële tijdperk uitkomt, er veranderingen kunnen optreden waaraan we ons niet meer kunnen aanpassen. Denk aan honger bij mislukte oogsten, groeiende watertekorten, migratie en conflicten.
Het aantal doden en financiële verliezen als gevolg van toenemende hittegolven, bosbranden, droogtes, overstromingen, orkanen en zeespiegelstijging kan ook toenemen, met gevolgen voor rijke én arme landen. Meer hitte zou de permafrost van de Noordpool kunnen doen smelten, waardoor veel van het broeikasgas methaan vrijkomt. Dat zou een enorme temperatuurstijging veroorzaken en de planeet in een vicieuze opwarmingscyclus brengen die moeilijk te keren is, zeggen wetenschappers.
Sommige gevolgen van het overschrijden van 1,5 graden – zoals het grootschalige verlies van koraalriffen – zijn onomkeerbaar, zelfs als de opwarming van de aarde wel wordt afgeremd, waarschuwt Thelma Krug, klimaatwetenschapper en vice-voorzitter van het IPCC.
“Niet-gebruiksovereenkomst”
Vanwege de voorspelling van de Wereld Meteorologische Organisatie (WMO) dat 1,5 graden binnen vijf jaar zou kunnen worden overschreden, werd in mei een Climate Overshoot Commission van zestien wereldleiders opgezet.
Die kijkt naar controversiële technologieën om de zon te dimmen,, naast inspanningen om CO2 uit de atmosfeer te halen en klimaataanpassingsstrategieën.
SAI-onderzoek heeft een aantal machtige financiers aangetrokken, onder wie Bill Gates en een reeks durfkapitalisten en filantropen, inclusief zeker één voormalige olie-ceo.
Tegenstander vinden dat de zon dimmen door deeltjes in de bovenste atmosfeer te spuiten, uitgesloten moet worden als antwoord op een internationaal falen om de uitstoot te verminderen.
Wil Burns, oud-beleidsexpert op het gebied van klimaattechnologie en hoogleraar aan de Northwestern University, is een van de initiatiefnemers van een “niet-gebruiksovereenkomst” voor geo-engineering.
Hij denkt dat SAI niet te controleren valt, omdat landen het waarschijnlijk nooit eens zullen worden over de vraag of de klimaatveranderende technologie moet worden gebruikt.
Zweden blokkeerde vorig jaar een kleinschalig experiment in de buitenlucht door een team van de Harvarduniversiteit, nadat de Saami bezwaar hadden gemaakt. De onderzoekers wilden apparatuur gebruiken om kleine hoeveelheden zonsverduisterend materiaal vrij te geven.
Åsa Larsson Blind, vicevoorzitter van de Saami Raad, zei toen dat dergelijke technologische oplossingen “volledig indruisen tegen wat we nu moeten doen – omschakelen naar koolstofvrije samenlevingen in harmonie met de natuur.”
Wondermiddel?
Voorstanders van de technologie benadrukken dat het alleen tijdelijk, en náást forse emissiereducties mag worden gebruikt om tijd te winnen en potentiële catastrofes af te wenden.
Maar nu klimaatverandering nog verre van een topprioriteit is voor veel burgers en politici, vreest Burns dat de beschikbaarheid van een eenvoudige technische optie om de temperatuur tijdelijk te verlagen de wil om fossiele brandstoffen geleidelijk af te schaffen zou ondermijnen.
“Mijn angst is dat met zo’n ‘wondermiddel’ de publieke opinie niet veel tegenstand zou geven” als het zou worden gebruikt”, zegt hij. En fossiele bedrijven zouden zich dan (nog meer) kunnen keren tegen de transitie naar hernieuwbare energie.
Dat zou een “zwaard van Damocles” creëren dat over toekomstige generaties hangt, zegt Burns, voor wie stoppen met de technologie zonder rampzalige wereldwijde gevolgen bijna onmogelijk wordt.
Een andere zorg is dat de technologie eenvoudig en goedkoop genoeg is om te worden ingezet door één machtige natie – zoals China, India of de Verenigde Staten – of zelfs een rijke tech-eenling, ongeacht of anderen er bezwaar tegen hebben. Dat zou tot conflicten kunnen leiden als landen elkaar proberen tegen te houden of het niet eens worden over waar de nieuwe “thermostaat” moet worden ingezet.
Burns zeg dat een technologie die zowel moeilijk te besturen is als aanzienlijke risico’s met zich meebrengt “niet iets is waar we serieus naar moeten kijken”.
Maar Yonekura van RAND Corporation vraagt zich af of het gebruik van een technologie die door velen als een aantrekkelijke optie zal worden gezien, wel tegengehouden kan worden. “Is het wel mogelijk om een technologie uit te sluiten als daar eenmaal in is geïnvesteerd?”
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen bij IPS-partner Thomson Reuters News Foundation.