Wat Nederlanders denken en doen in relatie tot de klimaatverandering en de energietransitie staat centraal in de publicatie Klimaatverandering en energietransitie: opvattingen en gedrag van Nederlanders in 2023 van het CBS.
Uit de veelheid van de gegevens blijkt over de hele linie een lichte achteruitgang: minder mensen maken zich zorgen om het klimaat, en minder mensen ondernemen actie, of zijn bereid dat te gaan doen. De verschillen met 2020 zijn niet heel groot, maar wel opvallend, gezien de toename van extreem weer en weerrecords. Het onderzoek zegt echter niets over de oorzaak van de terugloop.
Opvallend: gebruik OV gehalveerd, ook minder fietsers
In 2022 reisde ruim 4 procent van de Nederlanders van 18 jaar of ouder (bijna) dagelijks met het openbaar vervoer, tegen 8 procent in 2019. Ruim 31 procent van de volwassenen zei in 2022 (bijna) dagelijks te fietsen, tegen 35 procent in 2019.
Over klimaatverandering
93 procent van de Nederlanders van 18 jaar of ouder denkt dat het klimaat aan het veranderen is. Alleen het deel dat zich veel zorgen maakt voor toekomstige generaties is licht gestegen van 31 procent in 2020 naar 34 procent in 2023.
82 procent vindt het belangrijk dat de overheid zich bezighoudt met klimaatbeleid. Dat is iets minder dan drie jaar geleden toen 85 procent dit vond. 44 procent vindt het beleid nog niet ver genoeg gaan. Dat is niet veranderd ten opzichte van 2020 (42 procent).
Vooral grote bedrijven en industrie, luchtvaart en landen buiten de EU doen volgens de Nederlandse bevolking te weinig tegen klimaatverandering.
71 procent van de bevolking denkt dat het klimaatbeleid van de overheid burgers veel geld gaat kosten. Dat is meer dan in 2020, toen 66 procent dit dacht.
Over energietransitie
Bijna de helft van de Nederlanders vindt dat aardolie (47 procent) en aardgas (48 procent) minder gebruikt zouden moeten worden; van 11 en 9 procent mag helemaal met respectievelijk aardolie en aardgas gestopt worden. Deze percentages zijn vergelijkbaar met die van 2020. Duurzame energiebronnen zoals zonne-energie, windenergie, waterkracht en aardwarmte zouden volgens een meerderheid juist meer gebruikt moeten worden. Zo is 78 procent voor meer gebruik van zonne-energie en 69 procent voor meer windenergie. Deze percentages zijn wel iets lager dan in 2020 toen respectievelijk 83 en 72 procent voorstander hiervan waren. De mening over het gebruik van biomassa is verdeeld en in de afgelopen drie jaar nauwelijks veranderd. Over het gebruik van kernenergie daarentegen is de mening wél veranderd: het deel dat vindt dat Nederland meer gebruik zou moeten maken van kernenergie steeg tussen 2020 en 2023 van 25 naar 36 procent.
Algemeen gezien is 58 procent van de Nederlandse bevolking (heel) positief over de door de overheid voorgenomen overstap van aardgas naar duurzame energie, een groter deel dan in 2020 (53 procent); 15 procent is hierover (heel) negatief, een kleiner deel dan in 2020 (19 procent). Vooral vrouwen, jongeren, hoogopgeleiden en stedelingen staan positiever tegenover deze transitie.
Twee op de drie Nederlanders (66 procent) zijn in het algemeen voor de bouw van nieuwe windmolens in Nederland. Dat is iets minder dan in 2020 toen 71 procent voorstander hiervan was. Ruim de helft (51 procent) vindt dat de windmolens op zowel zee als land moeten worden gebouwd. De steun voor windmolens in de eigen woonomgeving is een stuk kleiner: 19 procent is voorstander en 33 procent tegenstander. De meesten (43 procent) geven aan dat het ervan afhangt of ze voor of tegen zijn. Dat was in 2020 ook al zo.
Warmtepomp
7 procent van de Nederlandse huishoudens heeft een warmtepomp. Dit komt neer op bijna 600 duizend huishoudens. Van de huishoudens in een eengezinskoopwoning overweegt 22 procent binnen twee jaar een warmtepomp aan te schaffen. Het grootste deel (64 procent) is dit echter niet van plan. Voor degenen die overwegen op korte termijn een warmtepomp aan te schaffen is de hoge prijs het belangrijkste knelpunt dat hen doet twijfelen. Voor huishoudens die voorlopig geen warmtepomp willen aanschaffen zijn de kosten niet de belangrijkste reden.
Zonnepanelen
Ruim een derde van de huishoudens (35 procent) zegt dat hun woning of het gebouw waarin zij wonen zonnepanelen heeft. Dat zijn bijna 2,9 miljoen huishoudens. Net als bij de warmtepomp zijn de kosten het belangrijkste knelpunt voor huishoudens die overwegen op korte termijn zonnepanelen aan te schaffen. Voor degenen die voorlopig geen zonnepanelen willen plaatsen zijn de aanschafkosten niet de belangrijkste reden. Een te lange terugverdientijd of een ongeschikt dak worden vaker genoemd.
Aardgasvrij wonen
13 procent van alle huishoudens geeft aan geen gas in hun woning te gebruiken, bijvoorbeeld voor het verwarmen van de woning, voor warm water of om te koken. De meest genoemde reden om de woning (nog) niet aardgasvrij te maken is dat het niet kan of te duur is. Van de huishoudens in een niet-aardgasvrije eengezinskoopwoning zegt 67 procent dat het hen zou helpen om te besluiten de woning aardgasvrij te maken als er geen of weinig kosten mee gemoeid zouden zijn.
De onderzoeksresultaten zijn gebaseerd op de CBS-enquête Belevingen die in 2023 geheel aan dit thema was gewijd, net als in 2020. Waar mogelijk worden de uitkomsten vergeleken met Belevingen 2020. In totaal hebben 18 327 personen van 18 jaar of ouder aan het onderzoek van 2023 deelgenomen. Aanvullend is gebruik gemaakt van andere informatiebronnen.
- Opvattingen over klimaatverandering
- Opvattingen over energietransitie
- Duurzaam wonen
- Duurzame mobiliteit
- Duurzame voeding
- Klimaatbewuste leefstijl.