Op 6 oktober lanceerde Jan Jonker, hoogleraar Duurzaam Ondernemen aan de Radboud Universiteit, een nationaal onderzoek naar de circulaire economie. Dat is hard nodig, gezien de uitkomsten van een eerder gehouden regionaal onderzoek. Daaruit bleek dat de circulaire economie weliswaar volop in de belangstelling staat, maar dat het toepassen in organisaties nog nauwelijks van de grond komt.
Het belang is echter groot: wil de regering haar ambities voor een circulaire economie bij benadering halen, dan zullen er vele miljarden geïnvesteerd moeten worden in nieuwe infrastructuur en organisatievormen. De financieringsruimte daarvoor ontbreekt vrijwel volledig in de begroting van de overheid.
Om een aanpak zeker te stellen die past bij de urgentie van de opgave roept Jan Jonker de regering, en de Minister President in het bijzonder, op om met een Deltaplan Circulaire Economie te komen. Een maatschappijbreed plan, want in dit land waar we zo goed zijn in brede maatschappelijk discussies wordt het hoog tijd voor breed maatschappelijk aanpakken. Dat verdient de urgentie om met elkaar vol de schouders onder een duurzame transitie te zetten. Dat wordt ook opgeroepen door de tijdshorizon; 2030 is maar 14 jaar na nu. Maar dat vraagt dan wel om de bemensing vanuit de regering en voldoende budget en risicokapitaal om de noodzakelijke (probeer) investeringen rond te krijgen.
Regels en geld noodzakelijk
Als het bedrijfsleven de circulaire kar moet gaan trekken, dan zijn er zowel faciliterende regels als geld noodzakelijk. Regelgeving om ervoor te zorgen dat iedereen in de juiste richting werkt en geld om nieuwe vormen van circulair ondernemen op te starten en uit te proberen. De positieve woorden zijn er, in de vorm van rapporten, adviezen en voornemens. Daarbij kan gedacht worden aan het SER Advies eerder dit jaar of het onlangs gepresenteerde Rijksbrede Programma Circulaire Economie. Die sluiten aan bij het pakket aan maatregelen dat in december vorig jaar door de EU gelanceerd is. Maar veel van de kennis moet nog ontwikkeld worden. Het nationaal onderzoek van Jan Jonker creëert een ijkpunt, een nieuwe benchmark voor de staat van de circulaire praktijk.
Jan Jonker daarover: “Wat we ons niet genoeg kunnen realiseren is dat de praktische uitvoering van de circulaire economie nog maar net in de kinderschoenen staat. Lopen moeten we nog leren. Terwijl de praktijk eigenlijk atleten vraagt voor de lange afstanden.”
Een goed voorbeeld is de textielindustrie. In tegenstelling tot reststromen van glas, papier en plastic is voor textiel nog niets geregeld. Terwijl textiel een van de grootste afvalstromen in onze economie is, waardoor miljoenen aan waarde weglekt. De oplossing van dat probleem vraagt een dubbele benadering: de consument moet wennen aan statiegeld voor textiel, de industrie moet grote retourstromen op een duurzame manier gaan verwerken tot nieuwe producten.
Voorbeeld: spijkerbroek met statiegeld
Om die situatie duidelijk te maken lanceerde Jan Jonker samen met gedeputeerde Michiel Scheffer van Provincie Gelderland het voorbeeld van statiegeld op spijkerbroeken. Zo willen ze consumenten stimuleren in hun circulaire gedrag met een retourgeldregeling en het besef van restwaarde versterken. Maar nog belangrijker is dat hiermee reststromen zo georganiseerd worden dat economisch en ecologisch verantwoord hergebruik van grondstoffen mogelijk wordt. De spijkerbroek staat daarbij symbool voor de textielketen. De uitdaging is dat idee toe te passen op ieder kledingstuk en alle huishoudtextiel. Of op de grote hoeveelheden die worden gebruikt in zorg en horeca.
Zelf de eerste stap zetten: vul de nationale enquête in
Het nationale onderzoek naar Business Modellen voor de Circulaire Economie dat op 6 oktober van start is gegaan heeft tot doel om de praktijk binnen en tussen bedrijven zo goed mogelijk in kaart te brengen. Waar wordt aan gewerkt, waar liggen kansen en wat zijn bedreigingen. Met die inzichten kunnen nieuwe business-, organisatie en verdienmodellen ontwikkeld worden. Met die modellen kunnen kringlopen gemaakt worden waardoor zo min mogelijk waarde verloren gaat. Grondstoffen blijven in ketens en zijn de daarmee de basis zijn voor nieuwe diensten (werkgelegenheid), nieuwe producten en meerdere verdiensten.
Dit onderzoek biedt iedereen een concrete kans om daadwerkelijk mee te werken aan de versnelling van de circulaire economie. Heel eenvoudig door de kleine moeite te nemen om de enquête in te vullen. Want uw kennis en ervaring met het bouwen aan de circulaire economie is broodnodig gelet op de urgentie. Help daarom mee en vul de enquête in.