Van onze verslaggevers. De onrust die deze zomer van 2015 de wijken uit Amsterdam, Utrecht en Almere al dagenlang in de ban heeft, is overgeslagen naar Rotterdam, Eindhoven en Maastricht. Premier Zijlstra (VVD) heeft zijn vakantie op de Bahamas afgebroken en op het ministerie van Algemene Zaken een crisisteam ingericht. In een korte verklaring gaf de premier aan het verontrustend te vinden dat de politie de openbare orde in de wijken niet meer onder controle heeft. Bendes van opgeschoten jongeren hebben volgens de premier vrij baan om winkels te plunderen, auto’s in brand te steken en bewoners te intimideren. Op internet verschenen filmpjes die lieten zien dat brandweerauto’s en ambulances met stenen worden bekogeld. Een hoogleraar strafrecht van de Universiteit Utrecht concludeerde dat Nederland nu definitief zijn eigen no-go-areas heeft. Het totale gebrek aan vertrouwen in de overheid onder de jongeren noemde hij als het grootste probleem.
Het is juli 2013 en er schijnt momenteel een heerlijke zomerzon. Niets wijst erop dat de hierboven gesuggereerde maatschappelijke ontwrichting in 2015 zal plaatsvinden. Dergelijke taferelen zagen we in de Parijse banlieus van enkele jaren geleden. De rellen zijn welhaast onnederlands!
Maar weten we dit wel zo zeker? Rellen die de laatste tijd hebben plaatsgevonden, van Engeland en Zweden tot aan Griekenland en Turkije, kenden een paar gemeenschappelijke kenmerken. Allereerst de spontane, niet geplande start. Het kan gaan om een voorval (een bouwplan, de dood van een metgezel, vriendjespolitiek) dat mede door internet al snel een protestbeweging wordt. Ten tweede het voorval raakt op de achtergrond en er komt een zee aan maatschappelijke onvrede vrij. Vaak als kern: politici denken vooral aan zichzelf maar niet aan ons (werkloze jongeren met een gebrek aan een maatschappelijk perspectief en sociale vrijheden). Ten derde het ontbreken van politieke dialogen door de onmacht van beide kanten om de frustratie om te zetten in constructieve veranderingen en verbeteringen.
Plaatsen we deze kenmerken in een Nederlandse context dan valt in de eerste plaats de relatief hoge werkloosheid op, met name onder jongeren. Het OESO kwam in mei 2013 tot een ‘onnederlands’ percentage van bijna 16 % en daarbij moet in deze tijd de schoolverlaters die geen baan kunnen krijgen, worden bijgeteld. Deze werkloosheid treft met name jongeren met een etnische achtergrond (bijna 30%) waarbij de betrokkenheid van deze jongeren bij de samenleving als geheel op zijn minst als zwak is te beschouwen. De in gang gezette regionale banenplannen zullen op zijn vroegst in het voorjaar van 2014 effect sorteren maar dan hebben we de gemeenteraadsverkiezingen van maart al achter de rug (waarover zo dadelijk meer). Politiek gezien beleeft de coalitie van VVD en PVDA momenteel in de peilingen (van De Hond, 23/6/2013) een dieptepunt. De gezamenlijke zetels van 79 zijn geslonken tot 37 zetels. De PVV van Wilders steeg van 15 naar 29 zetels. Het zijn maar peilingen maar een duidelijker beeld van maatschappelijke onvrede kan niet gegeven worden. Een onvrede die breed wordt gevoed door de overtuiging, ook onder economen, dat ‘de samenleving kapot wordt bezuinigd vanwege van 3% norm van Europa’. Door het strakke disciplineringbeleid van dit kabinet zijn er dan ook twee slachtoffers: de laagste inkomens en Europa zelf.
De gewelddadige internetrellen van jongeren in het Groningse Haren van 21 september 2012, lieten zien dat er geen enkele reflectie bij de jongeren bestaat over de maatschappelijke ongewenstheid van hun door alcohol en media ingegeven gedrag. ‘Ik deed mee; het is de kick’ was een veelgehoorde verklaring.
Er zijn momenteel geen tekenen die erop wijzen dat we de urgentie voelen om in actie te komen, anders dan het afsluiten van – vaak nog onuitgewerkte – landelijke akkoorden, het vooruitschuiven van belangrijke beslissingen over overheidsfinanciën en hervormingen, en het aangeven dat de politiek ‘ermee-bezig-is’. Maar ook aan de onderkant van de samenleving zien we geen opbouwende tegenbeweging tot stand komen. We bedoelen hier de vele burgerinitiatieven die zich bezig houden met doe- het-zelf initiatieven maar geen strategie hebben (of deze teleurgesteld verloren hebben) om de eigen acties te verbinden met een politieke strategie die ervoor zorgt dat het roer daadwerkelijk omgaat, ook in Den Haag.
We willen in dit artikel niet volstaan met het uitsluitend analyseren van de huidige situatie. We bieden ook een werkbaar alternatief. Voor dit alternatief grijpen we de gemeenteraadsverkiezingen van maart 2014 aan om een positiefconstructief plan van in totaal drie punten neer te zetten.
1. Elk af te sluiten collegeprogramma geeft absolute prioriteit aan nieuw werk in de buurt. Met name worden werkzoekende jongeren ingeschakeld om in de eigen buurt aan duurzaamheidprogramma’s te werken. Onderhoud publieke gebouwen, leefbaar maken van straten, woning- en gebouwenisolatie, aanpakken van zwerfafval en het uitvoeren van klussen voor huishoudens en bedrijven. Dit inschakelen gebeurt op basis van plannen die de jongeren zelf maken. Er is geen behoefte aan een nieuwe regionale topdown arbeidsmarktbureaucratie. En: wat jezelf bedacht en gemaakt hebt dat behandel je met respect.
2. Elk gemeentebestuur geeft steun aan de totstandkoming van coöperaties die tot doel hebben een wijkgerichte kringloopeconomie te realiseren. Concreet gaat het om duurzame energieprojecten, nieuwe voedselketens (stadslandbouw), kleinschalige, interculturele zorg (voor met name ouderen) en het gezamenlijk gebruik van duurzame consumptiegoederen (auto’s, elektrische apparaten, etc.).
De nieuwe coöperaties stimuleren een wijkgerichte samenlevingsopbouw tegen een maatschappelijke vervreemding en een gebrek aan vertrouwen in de publieke zaak moet tegengaan.
3. Talentontwikkeling centraal in het MBO. Een gemeentebestuur moet als eerste het negatieve beeld omtrent de multiculturele MBO scholen bestrijden. Daar waar universiteiten en hogescholen voornamelijk witte bolwerken zijn, halen de MBO-scholen de maatschappelijke kastanjes rond integratie en diversiteit uit het vuur. De kracht van deze scholen krijgt onvoldoende waardering vooral in de media waar de focus met gretigheid ligt op de uitwassen. Het gemeentebestuur kan stimuleren dat talenten onder de MBO-studenten ruim baan krijgen door bijvoorbeeld het invoeren van creatieve werkateliers, speciale studiebeurzen, loopbaantrajecten, ambassadeursschappen en bijscholing voor ouders van talentvolle jongeren. Op deze wijze zullen jongeren het terechte idee kunnen krijgen dat de samenleving hen echt serieus neemt.
Ons alternatief vraagt aan de gemeentelijke politici zich daadwerkelijk in te zetten voor het belang van jongeren in het perspectief van een duurzame én tolerante stedelijke samenleving. De inzet: een resultaatgerichte dialoog met lokale burgerinitiatieven van jong en oud.
Het zou naïef zijn om te denken dat dit een garantie is dat branden in 2015 voorkomen worden. Maar het ergste wat ons kan overkomen is dat we achteraf moeten concluderen dat we het konden verwachten maar dat we niets hebben gedaan.
Tot slot. We hebben ook een tip voor de coalitie VVD/PVDA. Modder niet voort met halfbakken akkoorden en het uitstellen van belangrijke beslissingen. Het gebrek aan een meerderheid in de eerste kamer en het afbrokkelen van het gezag in de samenleving, vragen om politieke innovaties, gepaard gaand met daadkracht. Breek het eigen coalitieakkoord open en neem partijen als D66 en GroenLinks op in het kabinet. Onderhandel met SP en het CDA of ze het nieuwe kabinet willen ondersteunen en tegen welke prijs. Richt het nieuwe coalitieakkoord op het oplossen van maatschappelijke problemen en niet op bestuurlijke ‘gedoe’ zoals het fuseren van provincies. Wacht niet op de gemeenteraadsverkiezingen van maart 2014 want zonder een nieuw akkoord zullen de gevolgen voor het zittende kabinet desastreus zijn.
Giep Hagoort en John Huige,
progressieve ondernemers op het gebied van duurzame innovatie, management en (publiek) leiderschap.