De regering wil ons vanaf 2030 alleen nog maar elektrische auto’s laten kopen. Dat zou nodig zijn om de energietransitie te laten slagen. Maar dat kan helemaal niet, schrijft Jan Hessels Miedema in zijn proefschrift.
Jan Hessels Miedema promoveerde onlangs aan de Rijksuniversiteit Groningen bij het Instituut voor Energie en Milieukunde (IVEM). In zijn proefschrift onderzocht hij onder andere wat de bijdrage van elektrisch rijden aan de energietransitie is. Hij kwam met een opvallende uitkomst: in 2050 allemaal elektrisch rijden is een illusie.
Voor de batterijen van elektrische auto’s wordt vooral lithium gebruikt, omdat het zo licht is en een hoge energiedichtheid heeft. Maar de voorraden lithium zijn beperkt en niet makkelijk toegankelijk. Bovendien is het opschalen van de productie een probleem. Daarnaast zijn er andere, zeldzame metalen nodig in elektrische auto’s die eveneens schaars en beperkt beschikbaar zijn.
Te weinig capaciteit
Dat betekent dat de productiecapaciteit van batterijen voor elektrische auto’s veel te beperkt is en blijft om in 2050 allemaal elektrisch te kunnen rijden. Bovendien is er een politieke gevoeligheid: veruit de meeste batterijen worden in China gemaakt.
Miedema keek daarom ook naar een alternatief in de vorm van hybrides. Voor een hybride auto is een veel kleinere batterijcapaciteit nodig en kun je met dezelfde hoeveelheid lithium meer auto’s bedienen: in plaats van de batterij voor 1 volledig elektrische auto kun je negen plug-in batterijen maken.
Hij rekende uit dat één elektrische auto en acht benzine- of dieselauto’s omgerekend per auto gemiddeld 4,4 liter brandstof per 100 kilometer verbruiken. Negen plug-in hybrides gebruiken per auto gemiddeld 2,5 liter brandstof per 100 kilometer.
”Er valt dus gemiddeld twee liter per 100 kilometer te besparen als je inzet op plug-in hybrides. Alleen moet je dan wel een mechanisme bedenken om mensen te dwingen elektrisch te rijden als het kan,” zegt Miedema in het Dagblad van het Noorden.
Bijdrage aan energietransitie klein
In het proefschrift is ook gekeken naar de mogelijke bijdrage aan de energietransitie van biomassa. De bijdrage van beide bestudeerde innovaties aan de energietransitie is klein. Er zijn enkele positieve korte termijneffecten, maar op lange termijn worden deze tenietgedaan. De oorzaak hiervan is dat de voortdurend groeiende vraag niet gecompenseerd wordt door verbeterde efficiëntie.
Ondanks dat het Europese beleid een duidelijke bijdrage verwacht van biomassa voor energiedoeleinden en elektrische voertuigen, is er geen langetermijneffect dat resulteert in een energietransitie naar een duurzaam energiesysteem. Dit kan mogelijk ernstige gevolgen hebben, aangezien de resterende tijd om de fossiele koolstofafhankelijkheid terug te brengen naar nul, ongeveer vier decennia is.
De conclusie is dan ook dat zowel elektrische voertuigen met op lithium gebaseerde batterijen, als biomassa voor energietransitie hun verwachtingen niet kunnen waarmaken.