Het uitgangspunt ‘De vervuiler betaalt’ werd voor het eerst in 1972 geformuleerd door de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). Het is in 1975 overgenomen door de toenmalige EEG. Sindsdien is dit begrip vastgelegd in de Europese Akte in art. 174, lid 2 EG. Een mooi, onomstreden, eerlijk en wettelijk vastgelegd principe, maar zonder enige betekenis als niemand een rekening indient voor geleden schade.
Het IMF heeft in 2015 berekend dat de wereldwijde indirecte kosten in de vorm van klimaatschade en gezondheidsschade jaarlijks 5,3 trillion US $ bedragen. Deze kosten (zogenaamde externalities) betalen we niet pas in de toekomst maar nu al met z’n allen elk jaar zonder dat we het in de gaten hebben. We betalen het via schade door droogte, brand, storm en wateroverlast en via ziektekosten, diverse rampen, migratieproblemen, dijkverzwaring etc. Gedeeld door de 36 miljard ton globale emissie van CO2 equivalenten betekent dat ongeveer € 130/ton. Dit bedrag zou dus redelijk zijn voor een koolstofbelasting die alle vervuilers moeten betalen. Slechts een klein gedeelte er van wordt echter door de vervuilers betaald
Hoeveel betalen de vervuilers?
Op grond van de Resultatenbrochure convenanten meerjarenafspraken energie-efficiëntie1(MEE convenanten) gebruiken een kleine 1100 grote Nederlandse bedrijven met elkaar 230 TWh aan fossiele energie. Omdat dit volgens de brochure ongeveer 80 % van het verbruik van alle bedrijven bij elkaar is, kunnen we het totale gebruik van de industrie op 290 TWh stellen.
Om dit om te rekenen naar de hoeveelheid CO2, heb ik een factor 0,28 kg CO2/kWh gebruikt en daarmee kom ik op 81 miljoen ton CO2. Zou de industrie daarvoor een redelijke heffing van €130 per ton CO2 betalen (ofwel 3,6 cent/kWh), betekent dat €10,5 miljard aan kosten. Dit is ongeveer 1,5 % van ons Bruto Binnenlands Product, ofwel net zoveel als de waarde van de economische groei van ruim een half jaar.
Vind jij goede en onafhankelijke informatie over een duurzame en klimaatveilige toekomst belangrijk? En helpt Duurzaamnieuws.nl je daarmee? Help ons dan met een donatie. Dank je wel.
Liever eerst een tijdje volgen? Meld je dan aan voor de gratis nieuwsbrief.
De industrie betaalt deze rekening bij lange na niet
De huidige (2019) tarieven energiebelasting (EB) en Opslag duurzame energie (ODE) samen zijn voor grootgebruikers in zone 4: €0,002/kWh, overeenkomend met ca € 7,22 per ton CO2. Voor de verbruikers in zone 3 is dit gemiddeld €0,012/kWh (2,1 cent/kWh voor elektriciteit en 0,4 cent/kWh voor gas) overeenkomend met €43 per ton CO2.
Omdat de verhouding tussen zone 4 en 3 mij niet bekend is, schat ik dat de extra lastenverzwaring bij invoering van een koolstofbelasting à €130/ton gemiddeld in de buurt van € 100 per ton CO2 zal liggen, zodat dit een lastenverzwaring van circa 8 miljard zou betekenen.
De huishoudens betalen veel meer
Voor de kleinverbruikers ligt dat wel een beetje anders. Gaan we uit van 8 miljoen huishoudens die gemiddeld 1500 m3 gas en 3500 kWh elektriciteit per jaar verbruiken dan vertegenwoordigt dit 124 TWh en een emissie van 35 miljoen ton CO2.
De EB+ ODE x BTW voor stroom bedraagt voor hen €0,14/kWh en voor gas €0,05 /kWh
In totaal zijn de jaarlasten door heffingen voor een gemiddeld huishouden €1090 voor 15,500 kWh energie (gas en stroom) overeenkomend met €248 per ton CO2 en dit levert €8,7 miljard opbrengsten op voor de staat.
Stimuleringsregelingen
Maar daarmee is nog niet alles over de onrechtvaardige lastenverdeling gezegd.
Via 12 miljard SDE+ subsidies en naar schatting 1 miljard belastingvermindering via de aftrekregelingen EIA en KIA kan de industrie in totaal ook nog rekenen op 13 miljard overheidssteun voor het treffen van duurzaamheid bevorderende maatregelen. Opgeteld bij de belastingvermindering van 2,5 miljard, bedraagt de totale stimulatie voor verduurzaming dus15,5 miljard.
Effectiviteit
Afgezien van de oneerlijkheid en schending van het principe “De vervuiler betaalt” die, omdat de consument vrijwel geheel opdraait voor de subsidies van de industrie, op zich al een gele hesjes revolutie zou rechtvaardigen, kun je je afvragen of het uiteindelijk voor de effectiviteit wel zo veel uitmaakt. Immers als “de industrie” door maatregelen te treffen die de CO2 uitstoot vermindert, 10 miljard belastingverlichting zou krijgen en geen subsidies, zou het effect hetzelfde kunnen zijn, als wanneer “de industrie” voor hetzelfde doel zonder belasting te betalen 10 miljard subsidies in de wacht sleept. Het ene is linksom het andere rechtsom. Maar deze macro-economische redenering deugt echter niet.
Ten eerste is het totaal niet duidelijk met hoeveel ton CO2 per jaar de uitstoot is verminderd. Op grond van de bovengenoemde resultatenbrochure hebben de MEE convenanten in 2012, 12 PJ en in 2016, 7 PJ besparing opgeleverd. Reken ik met een gemiddelde besparing van 10 PJ per jaar dan komt dat neer op 0,78 miljoen ton minder CO2 uitstoot. De geschatte stimuleringskosten via belastingverminderingen voor één ton minder CO2 uitstoot (exclusief SDE+) zijn dus € 3,5 miljard/0,78 miljoen ton = ca € 4.487 per ton! Het stimuleringsgeld is echter niet alleen gebruikt voor toename van efficiëntie maar ook voor ontwikkeling van duurzame energie opwekking. Met een SDE+ regeling die die voor 15 jaar de exploitatie subsidieert met gemiddeld €0,1 per kWh bedraagt deze stimulering €357 per ton CO2. De stimuleringsregelingen voor de industrie blijken dus erg duur voor de staat en zeer lucratief voor de industrie.
Een tweede bezwaar is het volledige gebrek aan transparantie. Het rapport van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland is eigenlijk nauwelijks te begrijpen zodat niemand, en zeker geen parlementariër, in de gaten heeft wat hier gaande is.
Een derde bezwaar is dat dit systeem van stimuleren en belasten op geen enkele manier te vergelijken is met de regelingen in de ons omringende landen. De meeste landen passen via een woud van verschillende nationale regels op energiegebied eigenlijk allemaal verkapte staatssteun toe voor de industrie en niemand kan nog beoordelen welke industrie of welk land daar nu eigenlijk wel of geen concurrentievoordeel bij heeft.
Ten slotte moet vastgesteld worden dat veel middelgrote en kleine bedrijven die niet in de convenanten meedoen en geen slimme adviseurs kunnen betalen om de KIA en EIA voor hen te regelen, geen reden zien om bij de lage energiebelasting iets aan energiebesparing of duurzame opwekking te doen.
Daarom herhaal ik maar weer eens mijn stelling: Pas het principe De vervuiler betaalt toe in Europees verband (liefst nog wereldwijd) en voor iedere vervuiler in gelijke mate en op gelijke grondslag. Kom een bedrag van bijvoorbeeld € 130 per ton CO2 overeen en schaf al die andere heffingen en stimuleringsregels af. Ik voorspel een geweldig succes voor het klimaat bij een leger minder ambtenaren en belastingadviseurs.
Industrie | Huishoudens | |
Verbruik TWh | 290 | 124 |
CO2 miljoen ton | 81 | 35 |
Bijdrage aan belastingen miljard € | 2,5 | 8,7 |
SDE subsidie | 12 | – |
Geschat voordeel Aftrekregelingen EIA, KIA | 1 | – |
Stimulering SDE € per ton minder CO2 | 357 | |
Overige stimuleringen € per ton minder CO2 (EB, ODE, EIA, KIA) | 4487 | |
Belasting EB+ODE+BTW per ton CO2 uitstoot | 248 |
1Rijksdienst voor ondernemend Nederland van 4/12/2018
Han Blok