De Verenigde Arabische Emiraten leveren de voorzitter van de volgende klimaattop COP28: Sultan Ahmed Al Jaber, ceo van staatsoliebedrijf Adnoc. Onbegrijpelijk, zeggen milieuorganisaties.
Al Jaber is voorzitter van de internationale klimaatconferentie (COP28), in november in Abu Dhabi. Hij was al jaren de klimaatgezant van het land en heeft in die hoedanigheid de tien laatste klimaattoppen bijgewoond.
Maar Al Jaber is ook ceo van staatsoliebedrijf Abu Dhabi National Oil Corporation (Adnoc), het twaalfde grootste oliebedrijf ter wereld. Adnoc werd in 2017 nog genoemd als een van de honderd bedrijven die samen goed zijn voor 71 procent van alle broeikasgassen die sinds 1988 door de mens zijn uitgestoten. Volgens het Carbon Disclosure Project staat het bedrijf op de veertiende plaats van grootste uitstoters.
De schuld van de consument
Fiona Harvey van The Guardian had een uitgebreid interview met Ahmed Al Jaber. Daarin vroeg ze onder andere of hij kan begrijpen waarom mensen vraagtekens zetten bij het idee van een manager van fossiele brandstoffen die de leiding heeft over de klimaatbesprekingen? “Nooit in de geschiedenis heeft een president van de Cop de olie-industrie geconfronteerd, laat staan het feit dat hij zelf een CEO van een oliemaatschappij is,” vertelt hij. “Het is niet goed om olie en gas en industrieën met een hoge uitstoot niet aan dezelfde tafel te hebben. Je moet ze allemaal samenbrengen. We moeten de relatie tussen producenten en consumenten opnieuw vormgeven. We hebben deze geïntegreerde aanpak nodig.”
Maar de wereld moet af van fossiele brandstoffen en Adnoc plant een enorme uitbreiding, zoals de Guardian eerder dit jaar onthulde. “We zouden het kunnen gebruiken om het gat in de markt te helpen overbruggen. Investeren in onze reserves hier, is investeren in onze economie.” Bovendien, vertelt Al Jaber, is de brandstof van Adnoc koolstofarmer dan olie en gas uit andere bronnen. Dat komt omdat de VAE zwaar hebben geïnvesteerd in de modernisering van hun boor- en raffinageactiviteiten, het dichten van lekken en het upgraden van apparatuur. Hierdoor zouden de producten van Adnoc de voorkeursoptie moeten worden, benadrukt hij, terwijl we nog steeds olie en gas nodig hebben.
En consumenten moeten ook hun gewoonten veranderen, stelt hij. “Het is de consument die bijdraagt aan het verhogen van de CO2-uitstoot, niet de producent.” Harvey wijst erop dat dit de logica van een drugsdealer is. Al Jaber wimpelt haar af met een gebaar. “Wat ik vraag is een nieuw model van betrokkenheid. Ik wil dat het meer een creatief partnerschap wordt tussen producenten en consumenten, in plaats van zoals het nu is.” Waar de man voor staat hoeft niemand meer over te twijfelen.
Als een wapenhandelaar op een vredestop
Ngo’s zijn dan ook niet te spreken over de aanstelling. “Je vraagt ook geen wapenhandelaar om vredesbesprekingen te leiden”, zegt Alice Harrison van Global Witness. “Cruciale klimaatgesprekken organiseren in een oliestaat is één ding – een olie-ceo vragen als voorzitter is gewoon waanzin. Nu al is het moeilijk voor te stellen hoe COP28 tot positieve resultaten kan leiden, laat staan als de top geleid wordt door iemand die belang heeft bij fossiele brandstoffen.”
Tasneem Essop, directeur van Climate Action Network, spreekt van een “enorm belangenconflict”. Als Ahmed Al Jaber niet opstapt als ceo, komt dat neer op een “volledige kaping van de VN-klimaatgesprekken door een oliestaatsbedrijf en de lobbyisten die ermee verbonden zijn.”
Ook Teresa Anderson van ActionAid spreekt van een kaping. “Deze aanstelling is meer dan de vos bij de kippen zetten”, zegt ze. “Op een VN-klimaattop moeten vervuilers ter verantwoording geroepen worden, maar het proces wordt steeds meer gekaapt door groepen met tegengestelde belangen. Net zoals op de klimaattop vorig jaar zien we dat oliebelangen het proces overnemen en naar hun eigen noden kneden.”
Oliebedrijven notoire klimaatontkenners
Beeld: Wikimedia