België is een bierland, dat is bekend: je kunt er meer dan 750 verschillende biersoorten proeven. België dankt zijn bierdiversiteit vooral aan de vele streekbieren: lokale biertjes, met veel liefde gebrouwen en gezegend met bijzondere namen als Bierbuik, ’t Zelfde, Zeezuiper en Bierentemmer. Meer dan zestig van die streekbieren zijn biobieren. Gert Jordens (46), kleinzoon van een Hasseltse jeneverstoker, is de man achter Jessenhofke. Dat is de naam van een biobier uit Belgisch Limburg met de veelbelovende slogan ‘Drink matig, maar regelmatig’
Gezonde drank
Een lekker bier maken is natuurlijk nooit gemakkelijk, maar een biobier brouwen brengt een aantal extra uitdagingen met zich mee. Zo is hop, de basisgrondstof van bier, een heel gevoelige plantensoort voor ongedierte en onkruid. Hop telen zonder chemische onkruidbestrijders is dan ook echt een kunststuk.
“De klassieke hopteelt is heel vervuilend”, vertelt Gert. “Toen onze vaste hopleverancier niet kon leveren wegens een ziekte van zijn plant, hebben we ooit overwogen om voor die ene keer voor klassieke hop te kiezen. Maar dat is niet doorgegaan, want wat bleek? De ecologische voetafdruk van de biohop die helemaal uit Nieuw-Zeeland moest komen, was toch nog kleiner dan die van de klassieke hop.”
Biobier is trouwens niet alleen goed voor het milieu, het heeft ook voordelen voor de enthousiaste bierdrinker zelf. “Je moet natuurlijk nooit overdrijven met alcohol, maar zelfs als je goed doordrinkt, zal je van biobier geen hoofdpijn hebben”, vertelt Gert terwijl hij mij genereus van zijn brouwsels laat proeven. “Daarom is onze slogan ook ‘drink matig, maar regelmatig’. Als je verstandig drinkt, is biobier echt een gezonde drank.”
Bierarchitect
De biologisch geteelde ingrediënten van Gerts bier kosten meer en ook de biocertificering kost extra geld. Om zijn bierverkoop rendabel te houden, moet Gert dus heel rationeel denken, hij moet continu naar creatieve economische oplossingen zoeken. Zo laat hij de grotere hoeveelheden van zijn bier produceren in een grote brouwerij in de buurt, want bier brouwen kan enkel rendabel zijn op grote schaal. In zijn eigen kleine bierinstallatie thuis ontwerpt hij nieuwe bieren. Dat gebeurt soms op vraag van derden, soms als groepsactiviteit en natuurlijk bedenkt “bierarchitect” Gert ook bieren om zijn eigen gamma uit te breiden.
Intussen heeft Jessenhofke al zes biervarianten op de markt, maar het begon allemaal met de Tripel. “. Bij een bierwedstrijd werd mijn brouwsel bijna unaniem verkozen tot beste amateurbrouwsel. Toen begon ik na te denken over het commercialiseren van mijn bier en zo ging de bal aan het rollen.”
Spoelwater
Elk Jessenhofkebier heeft zijn verhaal, maar het verhaal van het Mayabier is toch wel het strafste.
“Mayabier is eigenlijk gemaakt van spoelwater”, verrast Gert ons. “dat komt van de productie van seitan. Toen de seitanproducenten me vertelden dat hun spoelwater veel zetmeel bevat, ging ik ermee aan de slag in mijn demobrouwerij.” Gerts denk- en experimenteerwerk resulteerde dus in de Maya: een bittere blondine met een zoetzurige ondertoets.
Christel, de vrouw van Gert, hoort het haar man allemaal graag vertellen . Ze bezorgt me nog een ander mooi verhaal, over de eekhoorn in het nieuwe logo van de brouwerij. “Het was eigenlijk een idee van de jongens van het communicatiebureau die voor de restyling zorgden. Zij vroegen aan een klein meisje dat Gert goed kent aan welk dier Gert haar doet denken. ‘De eekhoorn’, was haar antwoord en geloof me, dat is de nagel op de kop. Net als een eekhoorn is Gert altijd actief bezig en ook de verzamelwoede heeft Gert gemeenschappelijk met de eekhoorn, hij kan echt niks weggooien.”
Met zijn ijver, zijn brouwtalent en zijn expertise heeft Gert van Jessenhofke een begrip gemaakt in biobierland. België en Nederland zijn de belangrijkste afzetgebieden, maar het merk is ook bekend in Zweden en Californië. Toch kan Gert nog niet leven van de bierverkoop alleen. Overdag werkt hij als zelfstandig informaticus, ’s avond en in het weekend maakt hij tijd voor zijn bier.
Marketingmachine
Om het merk te promoten, is de brouwerij aanwezig op heel wat bierfestivals. Dat werkt prima, maar tegen de marketingmachine van de grote Belgische bieren als Leffe, Stella en Jupiler heeft hij natuurlijk geen kans. En dat vindt hij eigenlijk niet erg, integendeel. “Wij kunnen profiteren van de internationale bekendheid en reputatie van de industriële Belgische bieren. België is op zich al een sterk biermerk en dat opent in het buitenland deuren voor kleine, lokale Belgische bieren als ons Jessenhofke.”
Toch weet Gert zeker dat de kwaliteit van de industriële bieren niet kan tippen aan de kwaliteit van Jessenhofke en van andere ambachtelijke bieren. “Bier moet voldoende tijd krijgen om te gisten en te rijpen. De ’time to market’ van de grote biermerken is gewoon te klein om een bier met volle smaak te produceren.”
Om zijn woorden kracht bij te zetten, laat Gert me ook nog proeven van de Jessenhofke RSRV(Reserva). Dat is met zijn 10% alcohol het zwaarste bier in het gamma. En inderdaad, het is een geweldig lekker bruin biertje. Ik drink mijn glas met veel genoegen leeg, terwijl ik vurig hoop dat ook die theorie over de hoofdpijn klopt.
Koen Van Kelecom
Dit artikel dingt mee naar de prijs voor Beste Schrijftalent 2013. Stem via Facebook like en stuur het door via Twitter met #schrijftalent!