Boeren draait eigenlijk pas sinds de Tweede Wereldoorlog om hoge opbrengsten, winst en de natuur ‘eronder houden’. Kan het anders? Zeker, daar zijn landbouwfilosoof Michiel Korthals en boomkweker Jade Koop van overtuigd. Als het aan Korthals ligt, herstellen we onze connectie met de natuur. Koop helpt boeren hun bedrijf robuuster te maken met agroforestry.
“Het gebeurt wel eens dat een varkensboer me belt. ‘Jade, er hangen nu appels aan de bomen, wanneer kan ik die plukken?’” Ook voor boeren is agroforestry – de combinatie van akkerbouw of veeteelt met bomen – soms nog een beetje wennen, merkt Jade Koop. Al zijn de reacties overwegend positief. “Zo gauw er blad aan de bomen komt, vergroent het land voor hun ogen. Boeren zien weer vogels en insecten. Langslopende mensen blijven staan om te kijken naar het mooie landschap en dat levert leuke gesprekken op.”
Koop is eigenaar van Jade Reforestry. Ze kweekt fruit- en notenbomen, bessenstruiken en ondersteunende planten die ze samen met boeren plant op hun land of erf. Hiermee kunnen boeren hun inkomsten diversifiëren, zoals ze dat noemt. “Als akkerbouwer ben je dan niet afhankelijk van drie of vier gewassen. Met agroforestry heb je een hoger rendement. Niet alleen in pure winst, maar je maakt je bedrijf robuuster voor klimaatverandering, gebruikt de krachten van de natuur en maakt het landschap aantrekkelijker”, legt Koop uit. “Valt een jaar tegen door klimaatverandering, dan heb je nog noten of fruit. In combinatie met een boerderijwinkel kan je dan al een redelijk assortiment aanbieden.”
Shifting Baseline Syndrome
Dit idee waarbij boeren verschillende soorten gewassen combineren is niet nieuw. “Op de wereld leven er zeker drie miljard mensen die hun voedsel winnen zonder tussenkomst van de agro-industrie”, vertelt landbouwfilosoof Michiel Korthals. Hij deed onderzoek in Oeganda en Ghana en stuitte daar op een voedselbos. “Het zag eruit als een rommelig bosje, maar er groeide van alles dat je kan eten.” Veel voedselbosbouwers in Nederland leren hiervan. “Hoe meer verschillende soorten bij elkaar staan, hoe beter ze groeien.”
Er is soms maar een klein duwtje nodig,
en dan komt het allemaal weer op.
Onbekend terrein
Toch zijn boeren niet blind voor de achteruitgang van de natuur, merkt Koop. “Toen ze jong waren, of toen hun pa nog boerde, waren er nog veel meer vogels en dieren. Ze voelen zich verantwoordelijk om de natuur te verbeteren.” Korthals merkt deze verschuiving ook op: “Er is meer aandacht voor biodiversiteit, voor inheemse planten. Al valt er nog veel te leren over hoe bijvoorbeeld elke bij zijn eigen nectarplant heeft. En dat de een uitsterft zonder de ander. We realiseren ons nog niet hoe verstrengeld de natuur is.”
Het zou helpen als er meer aandacht is in het onderwijs voor de aarde en de natuur, meent Korthals. “Juist kinderen zijn vaak nieuwsgierig. Ze leven zich in in beestjes, vragen zich af wat ze aan het doen zijn.” Maar ook voor oudere leerlingen valt er nog genoeg te leren. “Toen ik aan de HAS studeerde, was agroforestry nog onbekend terrein”, herinnert Koop zich. “Je leerde er meer over spuiten dan over de bodem gezond houden. De docenten begrepen niet zo goed waar ik mee bezig was; ik heb een mager zesje gekregen voor mijn onderzoeksrapport over agroforestry.”
Als we dieper gaan graven,
dan ziet een boer ineens wat daar allemaal leeft
Banden herstellen
Er zijn ontelbare manieren om de connectie tussen boer, natuur en burger weer te herstellen, meent Korthals. “Het is nog maar vijftig jaar geleden dat mensen nog wisten hoe ze moesten moestuinieren; dat kunnen we weer leren. Mensen kunnen weer leren koken, met elkaar maaltijden delen. Boerderijen kunnen publieke ruimtes zijn waar mensen samenkomen, kookcursussen worden georganiseerd en mensen meehelpen.”
Voedselbossen zijn hier een mooi middel in, merkt ook Koop. Anders dan bij agroforestry kunnen ze niet gecombineerd worden met veeteelt of eenjarige gewassen, en daarom nu geen agrarisch verdienmodel, vindt ze. De verdiensten zitten meer in cursussen geven of bijeenkomsten. “Maar ze zijn ideaal rondom stedelijke gebieden. Burgers kunnen makkelijk betrokken worden, er is een stukje educatie, natuurontwikkeling en beleving.”
Klein duwtje
Om de omschakeling te maken naar een meer biodiverse landbouw waarbij de connectie tussen boer, burger en natuur wordt gelegd, is hulp van overheden – provinciaal en gemeentelijk – erg welkom. Nu levert beginnen met agroforestry nog wel eens een financiële hobbel: “Het is een investering. Een boom heeft een paar jaar nodig voordat hij iets gaat opleveren en die tijd moet een boer kunnen overbruggen.” In verschillende regio’s in Nederland worden dit soort initiatieven al ondersteund en zijn er subsidies. “Het vergt ook een andere bedrijfsvoering, kennis en kunde”, weet Koop. “De boer moet er wel echt voor gaan.”
Korthals ziet het positief in. Hij merkt dat veel mensen zich bekommeren om de natuur en hun voedsel. En verschillende provincies zetten zich al in voor een landbouw waar natuur, burgers en boeren weer samenkomen: “Er is soms maar een klein duwtje nodig, en dan komt het allemaal weer op.”
Michiel Korthals is filosoof en emeritus-hoogleraar, gespecialiseerd in voedsel, landbouw en duurzaamheid. Hij combineert academisch werk met kleinschalige akkerbouw. In boeken als Goed eten en Goed leven als aardbewoners pleit hij voor voedselvaardigheden, democratie en een ecologisch verantwoorde omgang met de aarde.
Jade Koop is boomkweker en oprichter van Jade Reforestry, een ecologische boomkwekerij voor agroforestry en voedselbossen. Ze studeerde aan HAS Hogeschool en werkte ruim tien jaar in de boomkwekerijsector. Met Jade Reforestry ontwerpt en beheert ze biodiverse beplantingen en ondersteunt ze boeren om agroforestry toe te passen.
Dit is een artikel uit de actieserie Landbouw, geen roofbouw. Kijk hier voor een overzicht van alle artikelen.
Blijf op de hoogte met de nieuwsbrief. Meld je hier aan.
( Je kunt ons ook steunen door lid te worden of te doneren )