Een week geleden liet het PBL weten dat we de technologie hebben om in 2050 netto nul co2 uit te stoten. Nu concludeert het planbureau uit ander onderzoek dat beleidsmedewerkers tegen grenzen aanlopen om het klimaatbeleid daadwerkelijk te verwezenlijken.
Het vorige rapport werd al sterk bekritiseerd omdat het gedrag buiten beschouwing liet om een klimaatneutrale samenleving te bereiken. Nu komt het PBL opnieuw met een onderzoek waar je vraagtekens bij kan zetten. Natuurlijk zijn beleidsmedewerkers een belangrijke schakel in de duurzame transitie. Maar ze zijn ook met handen en voeten gebonden aan wat de politiek wel of niet wil.
In het rapport tekenen het PBL en de VU lessen op uit dit gezamenlijke traject, meldt het persbericht. Lessen die handvatten bieden om het klimaatbeleid te richten op transformatie door samenwerking tussen sectoren en vooral ook mét de samenleving. Zo kunnen samenhangende transities als energie, mobiliteit, circulariteit ook daadwerkelijk van de grond komen.
Om een klimaatneutrale samenleving te realiseren moeten meerdere transities in elkaar gaan grijpen. Om elektrisch vervoer, duurzaam wonen en plantaardig voedsel vanzelfsprekend onderdeel te maken van een klimaatneutrale samenleving is een maatschappelijke transformatie nodig.
Vind jij goede en onafhankelijke informatie over een duurzame en klimaatveilige toekomst belangrijk? En helpt Duurzaamnieuws.nl je daarmee? Help ons dan met een donatie. Dank je wel.
Liever eerst een tijdje volgen? Meld je dan aan voor de gratis nieuwsbrief.
De PBL/VU-evaluatie laat zien hoe beleidsmedewerkers in het klimaatbeleid transformerend vermogen ontwikkelen en versterken om de maatschappelijke transformatie te ondersteunen. Zij lopen daarbij tegen de grenzen aan van de huidige beleidspraktijk. Die beleidspraktijk zal zelf ook moeten veranderen om de beoogde transformatie naar een klimaatneutrale samenleving te kunnen realiseren, erkennen de beleidsmedewerkers ook zelf. Het rapport noemt de volgende punten:
Verankeren van een systeemblik op samenhangende transities
De emissiereductieopgave is in het Klimaatakkoord sectoraal verdeeld om de opgave behapbaar te maken en daar te beleggen waar de kennis en de verantwoordelijkheid ligt. Om een systeemblik in het klimaatbeleid te verankeren is meer coördinatie en structurele afstemming nodig tussen sectoren en de verantwoordelijke bewindspersonen, zo luidt de conclusie.
Stimuleren van innovatiekracht uit de samenleving
De overheid kan de innovatiekracht die al in de samenleving aanwezig is consequenter aanspreken, versterken en benutten. Door niet alleen technologische, maar juist ook sociale innovaties te stimuleren wordt een nieuw normaal ontwikkeld. Zo kunnen buurtbatterijen ook vanuit sociale cohesie en gemeenschapszin worden geïntroduceerd, waardoor mensen het delen van energie eerder als norm gaan hanteren. Door mét de samenleving te werken aan klimaatneutraliteit wordt de kans van slagen groter. Inspelen op drijfveren en initiatieven van burgers en bedrijven is een must om urgentie en eigenaarschap te vergroten.
Vizier richten op de lange termijn
Het beleid wordt in grote mate bepaald door de politieke agenda. Politiek en beleid kunnen in samenspel, elk vanuit hun maatschappelijke opdracht, meer samen werken aan de klimaatopgave. De bij de lerende evaluatie betrokken beleidsmedewerkers geven aan dat het lef, moed en vakmanschap van hen en hun collega’s op alle niveaus vergt om niet te vervallen in de Haagse waan van de dag. Je zal maar beleidsmedewerker zijn en het resultaat van je werk met een pennestreek van de politiek in het permanente dossier zien verdwijnen.
Politiek moet lef tonen
Ook van de politiek vraagt het om lef en moed om haar vizier te richten op de lange termijn en keuzes niet voor zich uit te schuiven. Daar laat het PBL het bij wat betreft de politiek. En daar zit precies de grootste pijn. De politiek bepaalt de bewegingsruimte voor de beleidsmedewerkers. En die wordt zienderogen kleiner. Met als gevolg dat burgers en bedrijven steeds vaker een dubbele boodschap op zich af zien komen. Enerzijds worden ze dagelijks bestookt met voorspellingen en gevolgen van klimaatverandering, anderzijds met een overheid die maar wat aan zwabbert. Dat beleidsmedewerkers daartussenin moed, lef en vakmanschap nodig hebben om niet te verzuipen is logisch. Dat het PBL zelfs met hulp van een universiteit geen scherpere conclusie kan (of wil) trekken laat zien dat ze het daar of zelf ook niet meer weten, of de politiek niet durven confronteren.
Voor een orgaan dat de regering van advies moet voorzien is dat best wel kwalijk. Voor – zeker de huidige demissionaire, maar waarschijnlijk ook een klimaatsceptische volgende – regering is dat wel makkelijk om naar terug te verwijzen om maatregelen uit de weg te gaan. Kijk maar, zij weten het ook niet…..