In Duurzaamnieuws van 24 maart waagde ik me aan een voorspelling omtrent het verdere verloop van de Corona pandemie. Voor Nederland voorspelde ik per half april 29000 besmettingen, maar het werden er 31000. Ik voorspelde 1200 doden maar het werden er drie keer zo veel.
Ten slotte voorspelde ik dat we per 1 mei het ergste gehad zouden hebben. Dat laatste lijkt wel uit te komen omdat in de tweede helft van april het aantal nieuwe ziekenhuisopnames per dag geleidelijk terugloopt.
Analogie met Wuhan
Uitgangspunt voor mijn voorspelling was geen ingewikkeld model maar de analogie met China en de waarneming dat in de provincie Hubei rondom Wuhan met 80 miljoen inwoners het aantal gevallen na twee maanden uiteindelijk beperkt bleef tot ongeveer 1 per 1000. Intussen is duidelijk dat 2/3 van die gevallen betrekking heeft op de bevolking van de stad Wuhan met 11 miljoen inwoners, zodat het aantal besmettingen eigenlijk uitkomt op 5 per 1000. Dat zou ook de voorspelling van het aantal sterfgevallen in Nederland doen uitkomen op 3400. De analogie met Wuhan gaat dus tot half april nog vrij goed op.
Plafond bereikt
Kijken we via Worldometers naar alle 43 andere landen met meer dan 5000 geregistreerde gevallen, dan valt op dat tot nu toe in slechts 18 landen het aantal groter is dan 1 per 1000 en in slechts 3 landen groter dan 3 per 1000. Deze getallen zijn gebaseerd op het totale aantal inwoners per land. Voor de meeste landen geldt echter dat het grootste aantal besmettingen voorkomt in de grote steden. Daardoor zullen de werkelijke aantallen per 1000 inwoners van een besmet gebied groter zijn. In Spanje en Italië begon de epidemie al eind februari en na zes weken is de uitbreiding van het aantal geregistreerde besmettingen al drastisch vertraagd en is de verdubbelingstijd van twee dagen inmiddels gestegen tot 18 – 21 dagen. Het ziet er naar uit dat het plafond van 5 per 1000 niet meer overschreden zal gaan worden.
De grote vraag is waarom het aantal nieuwe besmettingen afneemt vér voordat het grootste deel van de bevolking in een gebied besmet is geraakt? De eerste verklaring is natuurlijk dat we een vertekend beeld zien omdat de aantallen geregistreerde gevallen beperkt zijn door het aantal testen. Dit verklaart echter niet alles want het aantal positieve geteste gevallen blijft bijna altijd 3 tot 10 keer zo laag als het aantal geteste personen. In IJsland en Luxemburg zijn zeer veel meer personen getest en komt het aantal besmettingen ook maar net boven de 5 per 1000 inwoners.
Antistoffen
De cijfers over geregistreerde gevallen zijn meestal gebaseerd op zieke mensen en een test op de aanwezigheid van het virus in de keel. Omdat de ziekte zich pas enkele weken na de eerste besmetting openbaart en bovendien veel mensen helemaal niet of nauwelijks ziek worden, is de betrouwbaarheid niet groot. Door de hele wereld wordt intussen halsreikend uitgekeken naar de testen op antistoffen in het bloed. In Nature van 17 april wordt vermeld dat voor een groep van 3300 personen in Californië het aantal met antistoffen 15 per 1000 bedraagt. Dat is 20 keer zo veel als de 0,75 per duizend geregistreerde besmettingen in Californië. In Duitsland is een kleiner onderzoek gedaan bij 500 personen van een hevig besmet dorp in de grensstreek en daar bleek zelfs 14 – 15 % antistoffen te hebben. Het Nederlandse onderzoek door de bloedbank komt voor een eerste serie testen uit op ongeveer 3 %, en dat is eveneens 20 keer zo veel als het aantal positieve registraties op dat moment.
Nieuwe resultaten van de Bloedbank worden in mei verwacht en ook van het Erasmus MC en het Leids Universitair MC mogen we nieuwe resultaten verwachten.
De betrouwbaarheid van de antibody testen is nog zeer omstreden maar zelfs na toepassing van de factor 20 op het plafond van 5 per 1000 geregistreerde gevallen wordt hooguit uitgekomen op 10 % van alle personen met antistoffen. Dit is onvoldoende voor groepsimmuniteit en daarmee kan niet verklaard worden waarom het aantal geregistreerde besmetting stagneert bij 5 per 1000.
Dat de toename na de eerste weken niet meer exponentieel verloopt is vrij gemakkelijk te verklaren. Immers van de geaccumuleerde aantallen is na 2 à 3 weken het merendeel alweer hersteld en dus niet meer infectieus.
In plaats van een exponentiële toename lijkt de absolute toename in de meeste landen na een dag of 40 min of meer constant te worden of heel licht te dalen. In landen als Spanje en Italië komen er na half april toch nog dagelijks tussen 3 en 5 duizend geregistreerde besmettingen bij. Weliswaar half zo veel als tijdens de piek, maar toch. Samen met een twintigvoud niet geregistreerde besmettingen zouden dit er tussen 60.000 en 100.000 per dag kunnen zijn en dan zou het nog minstens 500 dagen duren voordat er voldoende groepsimmuniteit is bereikt.
In Nederland schommelt het aantal nieuwe gevallen rond de duizend per dag en als dit zo blijft, zou het bij een factor 20 bij ons ook 500 dagen duren voordat we voldoende groepsimmuniteit hebben bereikt. De curve voor Wuhan duidt er echter op dat er twee maanden na het uitbreken met grote aantallen nauwelijks nog nieuwe infecties bijkomen. De geringe toename die er nog is in Wuhan wordt toegeschreven aan mensen die de besmetting vanuit het buitenland hebben meegenomen. Zou de analogie doorzetten dan zouden we in mei geen verdere toename meer hebben. Of Sjoemelt Wuhan met de cijfers ?
Effect van lockdown
Er blijft bij 10 % van de bevolking met antistoffen dus nog ruimte over om het effect van de Lockdown een verdienstelijke plaats te geven in de verklaring voor het tragere verloop van de epidemie. Naar alle waarschijnlijkheid zijn echter niet alle maatregelen daarbij even effectief, maar de cijfers van Worldometer bieden geen houvast om onderscheid te kunnen kwantificeren. Ik baseer de volgorde van effectiviteit hieronder op mijn gevoel.
Allereerst is duidelijk dat alle geregistreerde gevallen al of niet in ziekenhuizen vrij goed geïsoleerd worden in de zogenaamde quarantaine situatie. Helaas blijkt dit door gebrek aan beschermingsmiddelen niet het geval voor verzorgingstehuizen.
Een tweede plaats is waarschijnlijk toe te kennen aan het verbod op massale evenementen en samenscholingen. Drukke markten, concerten, voetbalwedstrijden en muziekfestivals zijn een ideale methode voor verspreiding van het virus. Bijna alle eerste uitbraken met een exponentieel verloop zijn naar dergelijke evenementen te herleiden. Ook vliegtuigen en cruiseschepen zitten in deze categorie. Voor bussen, treinen en metro-verkeer zou dit ook gelden maar dat is vaak niet te handhaven. Niet duidelijk is of het gebruik van de mondkapjes de infectie in deze situaties effectief tegengaat.
De derde bijdrage wordt vermoedelijk geleverd door de ruimtelijke isolatie van de infectiehaarden voor in- en uitgaand personenvervoer. Het selectief toelaten van mensen op grond van een koortsthermometer is waarschijnlijk absoluut niet effectief omdat zoveel besmette en infectieuze mensen niet ziek worden of nog niet ziek zijn. Wel is bij deze ruimtelijke isolatie van belang dat het in een zeer vroeg stadium wordt gedaan. In de paar landen, zoals Taiwan, waar men de uitbraak in de kiem gesmoord heeft door vroegtijdig een volledige lockdown in te stellen, is daarna het aantal besmettingen beperkt gebleven. De angst voor een heropleving blijft daar echter wel aanwezig.
De vierde plaats komt mijns inziens toe aan de intelligente lockdown zoals in Nederland. Dit omvat het hele pakket met afstand houden, scholen sluiten, thuis werken, niet samenscholen en handenwassen alsmede deurknoppen en handvaten desinfecteren. Als deze maatregelen goed opgevolgd worden, zouden mondkapjes weinig extra bescherming bieden.
Op de vijfde plaats komt de gehandhaafde plicht voor iedereen om thuis en binnen te blijven. Als dit beperkt blijft tot de 70 plussers en andere meer bevattelijke personen is dat nog redelijk te doen, maar als het voor iedereen zou moeten gelden, wordt het vrijwel ondoenlijk en bovendien komt dan de hele economie stil te liggen.
Vermoedelijk zijn deze vijf niveaus in afnemende mate effectief maar juist in toenemende mate schadelijk voor de economie. Een ander aspect van de lockdown is dat de maatregelen langer voortgezet zouden moeten worden naarmate ze effectiever zijn. Het duurt dan immers langer voordat we uiteindelijk bijna allemaal besmet geraken en de misère echt voorbij is. Dit is een reden te meer om te willen begrijpen waarom er in Wuhan in twee maanden al een plafond is bereikt. Mijn voorzichtige maar wel voor de hand liggende conclusie is dat niet zozeer de aard van de lockdown, maar hoe vroeg na het begin van de uitbraak die wordt ingesteld doorslaggevend is. Zoals bij elke infectieziekte is uitstel van ingrijpen het domste wat je kunt doen.
Positieve effecten
De Corona pandemie kent veel slachtoffers, maar door de ernst aanvankelijk te ontkennen en te laat in te grijpen, zijn de maatregelen nu zo draconisch dat miljoenen mensen hun baan verliezen en we in een economische recessie geraken. Maar er zijn desondanks ook positieve effecten van een lockdown. Afgezien van de verminderde druk op ziekenhuizen en verzorgingscentra en het genot van een zalige stilte, rust op de wegen en blauwe lucht, heeft zelfs een langdurige lockdown nog meer positieve effecten.
Hoewel het aantal sterfgevallen door Corona wereldwijd zou kunnen oplopen naar 200.000 valt dit aantal in het niet vergeleken met de 7 miljoen sterfgevallen per jaar door luchtverontreiniging . Een jaar lang minder luchtverontreiniging zou daarom wel eens een compensatie kunnen geven voor de totale sterfte door Corona. Een ander positief effect is de vrijwel onvermijdelijke genadeklap voor de vervuilende fossiele olie- en gasindustrie. Een klap die zich uitstrekt over de luchtvaart, de automobielindustrie voor diesel- en benzinemotoren en de cruisevaarten.
In een recente studie van het Center for International Environmental Law wordt dit uitvoerig besproken. Weliswaar zetten de getroffen sectoren al hun lobbykracht in om staatssteun te krijgen in de vorm van gegarandeerde leningen, belastingvrijstellingen en ontheffingen van kostbare milieuregels, maar het kan haast niet uitblijven dat er duizenden faillissementen zullen komen en zeker sterk verminderde winsten voor de aandeelhouders. De totale economische crisis die dit met zich meebrengt zou wel eens doorslaggevend kunnen worden voor het behalen van de in Parijs afgesproken klimaatdoelen. Als daardoor een catastrofale runaway van het klimaat kan worden afgewend zou het aantal slachtoffers dat daarmee gemoeid zou gaan, met miljarden worden beperkt.
De coronacrisis veroorzaakt nu een sterke verlaging van de uitstoot van broeikasgassen en dit komt vèr voordat de wereld in voldoende mate met effectieve maatregelen ter beperking van de uitstoot op gang komt. Ook hier zijn aanvankelijke ontkenning, bagatellisering en vervolgens uitstel uit economische overwegingen aan de orde die uiteindelijk fataal zullen worden. De coronacrisis zou daarom wel eens een zegen voor de mensheid kunnen blijken te zijn.
Han Blok