Door de verslaving en de hunkering naar steeds maar meer, maakt materiële welvaart ons nooit echt tevreden. Ze biedt onvoldoende compensatie voor de vele sociale onzekerheden zoals het gemis aan een warme liefdevolle sociale omgeving, dreigend ontslag en werkloosheid, economische crises, verlies van inkomen door ziekte, verlies van een partner door scheiding of sterfte en aftakelende gezondheid door ouderdom en verlies van zelfcontrole of invloed op de samenleving.
Regeringen hebben echter het idee dat deze onvrede wel is te compenseren met nog meer economische groei. Ook voor onze industriële samenleving is groei het enig zaligmakende. In het kapitalistische systeem bestaat geen dopamine en geen genotsknobbel maar een ander mechanisme voor verslaving is minstens even hardnekkig. Zonder groei wordt een bedrijf door anderen uit de markt gedrukt of overgenomen, zonder groei en vernieuwing verouderd een product en wordt het door nieuwe weggeconcurreerd.
Groei is ook nodig om via schaalvergroting tot lagere productiekosten te kunnen komen, waarmee de concurrentie kan worden gewonnen. Groei is tenslotte ook nodig omdat de aandeelhouders anders weglopen naar een bedrijf dat meer rendement biedt. Om al die groei te kunnen verwezenlijken moet kapitaal geleend worden en om de kapitaalslasten te kunnen dragen is grotere omzet nodig. De verslaving van de mens aan steeds meer materiële welvaart is dus overgeslagen naar de verslaving van het economische systeem aan groei (“De Meerziekte”, Boekscout 2011) .
Groei als religie
Economen zien hierin geen enkel probleem en in de neoliberale samenleving is geloof in groei de nieuwe religie. Maar biologen waarvan ik er één ben, wijzen er op dat er in de hele wereld geen organisme of ecosysteem bestaat dat onbeperkt kan blijven groeien. Altijd loopt een soort tegen beperkingen aan. Soorten sterven uit of kunnen zich door de evolutie van miljoenen jaren aanpassen en de grenzen verleggen. Meestal heeft het opheffen van bepaalde beperkingen weer andere beperkingen tot gevolg. Vaak wordt een nieuwe nog niet benutte mogelijkheid gegrepen. Door de evolutie van de soorten zijn uiteindelijk steeds meer niches opgevuld met een fantastische diversiteit van soorten en specialiteiten als gevolg.
Tijdens de evolutie van de mens hebben wij ook onze grenzen verlegd en nieuwe mogelijkheden benut. De voedselbeperking in de directe omgeving heeft ons er toe gebracht om vanuit een veel wijdere omtrek voedsel te gaan verzamelen. We verhoogde de efficiëntie door middel van gereedschap, we gingen vuur gebruiken om voedsel beter verteerbaar te maken en we gingen vis en vlees eten met veel meer voedingswaarde dan planten. Vanaf 100.000 jaar geleden begon een moderne versie van een reeks oermensen, genaamd Homo sapiens zich vanuit Afrika te verspreiden. Overal waar deze vroege mens kwam, werden de dieren met een laag geboortecijfer door overbejaging uitgeroeid.
Vanaf 15.000 jaar geleden verspreidde de mens zich over de nieuwe wereld en ook daar werden nagenoeg alle grote zoogdieren uitgeroeid. De voedselbeperking werd opnieuw opgeheven door de uitvinding van landbouw en veeteelt omstreeks 10.000 jaar geleden. Toch leverde dat nog geen duurzame evenwichten op. Landbouwgronden raakten uitgeput en veranderde in woestijnen en nieuwe gebieden moesten worden bezet. Kleine stammen werden groot door groei maar vooral door anderen te beroven en veroveren. Er ontstonden steeds meer oorlogen en invasies en er kwamen dictatoriale superstaten met slavernij en kolonialisme. Niet langer was biologische evolutie de drijvende kracht achter vernieuwing maar onze eigen vindingrijkheid. In de industriële revolutie werd de stoommachine op steenkool uitgevonden. Onze stijgende behoefte aan steenkool en ijzererts leidde tot mijnbouw met vaak verwoestende gevolgen voor het landschap.
Bossen worden plantages
Voor de winning van zeldzamere metalen gingen we naar verre landen en roofden daar de bodemschatten weg voordat de lokale bevolking door had wat de waarde er van was. Na de stoommachine kwam de verbrandingsmotor op derivaten van aardolie die we uit de bodem van Arabische Golfstaten haalden. Na de industriële revolutie volgde de agrarische revolutie met veel grotere opbrengsten, door gebruik van kunstmest, bestrijdingsmiddelen en landbouwmachines. De laatste 50 jaar zijn vrijwel alle natuurlijke bossen vernietigd en vervangen door plantages. De recente ontwikkeling van de moderne technologie met de informatica lijkt zelfs helemaal geen grenzen meer te kennen.
Het verleggen van de grenzen ging in meer dan 500 eeuwen gepaard met nieuwe uitvindingen in combinatie met nieuwe veroveringen. De mens als veroveraar was gebaat bij een hecht verbond tussen religie, oorlog en dictatuur en we geloofde er heilig in dat er nooit een eind aan zou komen. Deze eeuwenlange cultuur van veroveren heeft ook invloed gehad op onze biologische evolutie. In deze fase van de evolutie ging dat niet gepaard met langere benen en een groter hoofd met meer hersens, ook niet met meer sociale vaardigheden om samen te werken, maar met bepaalde gedragspatronen en emotionele gevoeligheden waarmee mensenmassa’s tegen elkaar opgezet kunnen worden. In het boekje “In Zeven dagen” beschrijf ik een hele reeks patronen die daarbij zijn ontstaan en die in de huidige politieke situatie op tal van plaatsen zo pregnant naar boven komen.
Grenzen doorschuiven
Dat we tot nu toe steeds in staat zijn geweest de grenzen steeds verder te verleggen, wil echter niet betekenen dat ze er niet meer zijn. De wereldbevolking is in 250 jaar zeven keer zo omvangrijk geworden, terwijl ons totale energieverbruik per persoon met een factor 20 is toegenomen. Dit betekent een totale toename van ons energieverbruik met een factor 140. Dit energieverbruik was en is, net als dat van andere grondstoffen grotendeels lineair. Het werd aan de ene kant onttrokken aan fossiele voorraden die in miljoenen jaren voor ons waren ontstaan en aan de andere kant werden de afvalstoffen zonder hergebruik geloosd, waardoor een enorme ophoping ontstond. In plaats van roofbouw van land, plundering van bodemschatten en veroveringen van andere volken, zijn we schatten uit het verleden aan het potverteren en beroven we onze nakomelingen van een leefbare aarde. We hebben dus eigenlijk niet de begrenzing opgeheven maar de grenzen uitgesteld naar een volgende generatie.
Deze grenzen komen nu heel snel in zicht. Door de ophoping van CO2 in de atmosfeer is de temperatuurregeling op aarde uit balans geraakt. Het klimaat verandert sneller dan in een miljoen jaar door natuurlijke schommelingen is voorgekomen. De oceanen raken verzuurd en worden warmer, de koralen sterven. De schade door klimaatverandering loopt nu al op tot vele miljarden. Naar verwachting wordt er binnen 25 jaar een kantelpunt bereikt, waarna het klimaat door een reeks onbeheersbare versnellende factoren vanzelf nog verder doorslaat naar een situatie die voor de mensheid fataal kan aflopen. Het besef van dit gevaar dringt tot de bevolking door en geeft ook weer extra onzekerheid. Sommigen kijken weg, ontkennen het probleem en vluchten in extra spannende entertainment of meer materiële welvaart. Anderen zoeken een boosdoener of geven elkaar de schuld en verschuilen zich achter de schuld van een ander. Velen willen eerst nog graaien wat er nog te graaien valt en denken: “Na ons de zondvloed”.
Strijd kost tijd (die we niet hebben)
De tijd om het tij te keren is kort, maar het inzicht dat we van een lineaire naar een circulaire economie moeten is er al en wordt breed gedragen. Duurzame energie zonder uitstoot van broeikasgassen bestaat al en is betaalbaar. Ook de wil om over te schakelen naar een duurzamer wereld is in brede kringen van de wereldbevolking aanwezig. Het probleem is dat de mensheid als totaliteit geen controle meer heeft over zichzelf. Enerzijds omdat we volgens onze aangeboren patronen altijd de neiging hebben om bij elke belemmering eerst oorlog te gaan voeren tussen wij en zij. In dit geval zijn dat de vóór en tegenstanders van een drastische verandering. Door strijd tussen belanghebbenden in de oude economie van fossiele brandstoffen en de voorstanders van vernieuwing, verliezen we tijd en raken we in een patstelling.
Anderzijds doordat de macht van de wereld als gevolg van schaalvergroting en globalisering niet meer bij het volk of de gekozen regeringsleiders ligt maar bij het kapitaal. De macht van het kapitaal is ons boven het hoofd gegroeid. Niemand heeft controle over het kapitaal van beleggers en speculanten. Het kapitaal zal uiteindelijk beslissen en doet dat zonder zich af te vragen waar we gelukkig van worden. Het kiest voor winst op de korte termijn. Zodra de winst in de oude economie afneemt en de winst in duurzame economie daar boven uitstijgt, kan er een snelle omslag komen. Dit omslagpunt is zeer nabij. De grote vraag is of het tijdig genoeg bereikt wordt en wel nog voordat dat andere omslagpunt voor het klimaat bereikt wordt. Het zal er om spannen. Eén ding is zeker. Als het niet lukt, zijn we nog niet gelukkig.
Han Blok
Het essay “In Zeven Dagen” van Han Blok is, evenals de andere genoemde boeken, te bestellen via de webwinkel van Boekscout.nl