Palmolie is de afgelopen jaren wereldwijd gegroeid tot de meest geconsumeerde plantaardige olie. De verwachting is dat de productie de komende jaren nog met tenminste 5% per jaar toeneemt. Een dergelijke snel groeiende sector staat voor veel uitdagingen, zowel in de logistiek, productie als voor wat betreft duurzaamheid. De snelle groei in combinatie met de vele duurzaamheidsissues die in de sector voorkomen zetten het imago van palmolie onder druk.
De Roundtable on Sustainable Palm Oil (RSPO) is tien jaar geleden in het leven geroepen met het doel standaarden te ontwikkelen voor duurzame palmolie productie, en het produceren én consumeren van duurzame palmolie te bevorderen. De RSPO is een mondiale organisatie, waarin verschillende partijen met betrokkenheid bij de palmoliesector samenwerken, zoals palmolieproducenten, handelsbedrijven, producenten van voedingsmiddelen, en NGOs. In 2007 heeft de RSPO haar ‘principes & criteria’ voor duurzame palmolieproductie vastgesteld, en inmiddels is bijna 15% van het mondiale areaal tegen deze principes gecertificeerd.
Een commodity sector als de palmolie industrie, waarin alleen al in Indonesië zo’n 30-40% door kleine boeren – ook wel smallholders genoemd – wordt geproduceerd kent hele specifieke uitdagingen bij de implementatie van een standaard. Smallholders vragen namelijk ook aandacht voor duurzaamheidsissues die anders kunnen zijn dan de duurzaamheidsissues waar grote plantagebedrijven en bijbehorende fabrieken mee te maken hebben. Dit betreft issues als specifieke agronomische omstandigheden, landrechten en contractuele afhankelijkheidsrelaties tussen smallholders en de palmoliefabrieken die niet altijd gunstig zijn voor de smallholders. Een speciale RSPO-werkgroep voor smallholders houdt zich met deze materie bezig. Zij beoogt tot een certificeringsmethodiek te komen die werkbaar is voor smallholders, palmolieplantages en – fabrieken. De relatief grote aanvoer door smallholders maakt een integrale certificeringsbenadering noodzaak. Een integrale benadering kenmerkt zich door een goede dialoog en begripsvorming tussen smallholders en de rest van de keten, transparante informatieverstrekking en constructieve ondersteuning van de smallholders.
Specifiek voor RSPO certificering is dat de palmoliefabriek en alle toeleverende plantages onder één certificaat vallen. Dat geldt ook voor smallholders die contractueel aan de palmoliefabriek verbonden zijn, zogenaamde ‘schemed smallholders’. Daarnaast zijn er zogeheten ‘onafhankelijke smallholders’, die niet contractueel gebonden zijn. Beiden soorten smallholders hebben hun specifieke uitdagingen als het om certificering van palmolie gaat. Hoe kunnen smallholders betrokken worden? Hoe creëren we een wederzijds voordeel? Wat is eigenlijk de business case voor de palmoliemolen en smallholder? Hoe werken we samen met smallholders? Hoe kan integrale certificering, waarin de smallholder volledig wordt betrokken, vorm krijgen?
CREM BV, Global Sustainability Associates en Brinkmann Consultancy hebben op Sumatra (Indonesië) twee pilots uitgevoerd. Hierin zijn smallholder groepen begeleid in het verkrijgen van RSPO certificering. Op drie vlakken zijn belangrijke conclusies te trekken die van belang zijn voor elke partij die werkt aan integrale certificering, of te wel sectoren waar smallholders intensief betrokken zijn in certificeringen voor multinationale bedrijven.
Als samenwerking met de kleine boeren het uitgangspunt is, blijkt dat certificering in palmolie ketens op drie vlakken een integrale benadering nodig heeft. Een gefaseerde benadering van certificering: een standaard die een benadering toelaat die ook voor kleine boeren haalbaar is; Een implementatieproces waarin ieder de rol speelt die bij hem past; en Toegang tot markten als essentiële motiverende factor.
Gefaseerde benadering
Een stapsgewijze benadering van RSPO-certificering biedt veel mogelijkheden om smallholders te motiveren, de mogelijkheid te geven te leren en om overtuigd te raken van de toegevoegde waarde van de nieuwe landbouwpraktijken. De RSPO kent geen gefaseerde benadering. Je bent of gecertificeerd of niet. Omdat de certificering op het niveau van de palmoliefabriek plaatsvindt, is het voor de fabriek van groot belang ook de gelieerde smallholders binnen een periode van drie jaar aan de eisen voor certificering te laten voldoen. In de praktijk betekent dit dat kleine boeren geconfronteerd worden met ingrepen die niet direct aansluiten bij hun eigen logica en belangen. En ze zien pas op termijn (positief) resultaat van deze verbeterde werkwijzen. Dit terwijl de boeren in de meeste gevallen geen premium voor duurzaam geproduceerd palmoliefruit ontvangen. Eén van de argumenten die wordt gebruikt is dat door de betere agronomische werkwijze, een verbetering van de oogst te verwachten is. Helaas ontbreken toegankelijke harde onderbouwde feiten en het effect wordt pas op termijn echt duidelijk. Kortom de boeren worden gemotiveerd met een argument waar ze niet direct de voordelen van merken en waar geen hard bewijs voor is.
Een gefaseerde benadering kan helpen om smallholders mee te krijgen en te motiveren en over een periode te laten zien wat de voordelen voor hen zijn. Al worden niet altijd de duurzaamheidsissues met de grootste impact direct aangepakt, een stapsgewijze benadering biedt de smallholders wel de mogelijkheid om aan te pakken wat zij zelf het meest belangrijk vinden. Dit vergroot de dialoog, laat ruimte voor de opbouw van vertrouwen, de smallholder voelt zich gehoord en vergroot de kansen dat de boer gemotiveerd is om aan andere duurzaamheidsissues te werken waar hij zelf het belang minder van inziet.
Rollen in implementatie
Palmoliecertificering toegankelijk maken voor smallholders vergt inspanningen van zowel de RSPO, van palmoliefabriek, als van de smallholders zelf. Van de palmoliefabrieken wordt verwacht dat zij zorg dragen voor de certificering van de boeren die aan hen leveren. Vaak weten zij niet hoe ze dat moeten aanpakken of kunnen de lokale omstandigheden het bemoeilijken. Andersom weten de smallholders niet wat er van hen verwacht wordt en waarom. De RSPO, of andere certificeringsinstanties, kunnen dit op verschillende manieren faciliteren. Bijvoorbeeld in de vorm van een starters- en trainingskit. Hierin moet een heldere uiteenzetting van de business case opgenomen zijn, die wordt onderbouwd met concrete voorbeelden.
Daarnaast is een goede uitrol van trainingsprogramma’s van groot belang. Onze benadering om zowel smallholders als de verantwoordelijke manager van de palmoliefabriek gelijktijdig te trainen blijkt succesvol. Het intensieve contact heeft geleid tot een betere relatie tussen de fabriek en de smallholders en meer wederzijds begrip en respect voor elkaar.
Een peer-to-peer trainingsprogramma werkt ook motiverend. Een goede uitrol van dit trainingsprogramma waarbij de boeren intensieve training krijgen én ervaringen kunnen uitwisselen met andere smallholders een belangrijke succesfactor.
Markttoegang
Zoals bovenstaand uiteengezet maken contractueel aan een palmoliefabriek gebonden smallholders deel uit van het RSPO-certificaat van die molen. Certificering van de smallholders is voor de molen essentieel om aan de standaard te voldoen, met andere woorden onderdeel van zijn ‘license to operate’.
De situatie is anders voor onafhankelijke smallholders. Deze smallholders produceren palmoliefruit, dat zij aan een fabriek of tussenhandelaar verkopen al naar gelang de mogelijkheden. Pas vrij recent heeft RSPO een standaard ontwikkeld voor de certificering van deze groep smallholders. Certificering is voor deze boeren alleen dan aantrekkelijk, wanneer het een goede business case oplevert waarvan de boeren op korte termijn de vruchten plukken. Met het doel een op lange termijn duurzaam financieel systeem op te zetten, heeft het we geprobeerd onafhankelijke smallholders te koppelen aan een afnemer.
Vooral voor onafhankelijke boerencoöperaties is markttoegang met een redelijke financiële compensatie noodzakelijk om op lange termijn de certificering te kunnen behouden. Hierbij is het van belang dat de palmoliefabriek bereid is premium aan de boeren te betalen of op basis van prijsafspraken toegang tot markten te verschaffen. In de figuur is te zien dat een goede verdeling van de premium een lange termijn garantie van certificering voor de boeren betekent.
Echter uit onderzoek blijkt dat palmoliefabrieken en ook de retail op dit moment weinig bereid zijn om ook daadwerkelijk duurzaam palmoliefruit rechtstreeks van de smallholders te kopen en daarvoor een extra premium te betalen. Om dit kracht bij te zetten heeft Greenpalm in 2012 certificaten voor palm olie van kleine boeren in het leven geroepen.
De RSPO heeft in maart van dit jaar een fonds gelanceerd ter ondersteuning van onafhankelijke smallholders die overschakelen op duurzame productiemethoden. Het is wel van belang dat dit ook op de lange termijn een financieel duurzaam model oplevert, zodat de jaarlijkse audit en bijkomende kosten bekostigd kunnen blijven.
Conclusie
Oorspronkelijk was certificering bedoeld voor de producenten, met als doel grote hoeveelheden duurzame olie te produceren. In een industrie waar kleine boeren een belangrijke rol spelen, is een goede en vruchtbare betrokkenheid van de boeren een must. De pilots die wij hebben uitgevoerd liepen parallel aan de ontwikkelingen bij de RSPO met betrekking tot de kleine boeren. Wij hopen met onze belangrijkste lessons learned opnieuw een bijdrage te kunnen leveren aan een juiste rolverdeling van alle partijen en wat hen daarin te doen staan. Wij zien dat de rollen op drie plekken in te vullen zijn: v.w.b. de standaard, het implementatieproces en het verzekeren van markttoegang. Wij nodigen gebruikers van palmolie (food, feed and biofuel) en palmoliefabrieken uit verder onderzoek te doen naar financiële constructies en implementatieprocessen die het interessant maken voor smallholders zich te certificeren. De RSPO kan een belangrijke rol spelen een gefaseerde benadering mogelijk te maken en toereikend trainingsmateriaal beschikbaar te stellen. Het is aan de smallholders samen te willen werken en van elkaar te willen leren in een succesvol traject naar certificering.
Marjon van Opijnen, namens CREM BV Arjen Brinkmann, Brinkmann Consultancy Petra Meekers, Global Sustainability Associates
1.Dit artikel is geschreven als uitvloeisel van het door de Nederlandse overheid gefinancierde project ‘Certification of three palm oil smallholder groups in Indonesia’. Het primaire doel van dit project was het opdoen van praktische ervaringen met het certificeren van groepen palmolie smallholders in Indonesië. Het project is uitgevoerd door de Nederlandse bureaus CREM BV en Brinkmann Consultancy in samenwerking met Global Sustainability Associates uit Singapore.
Het lessons learned document van dit project kan hier worden gedownload