In Nederland is al een paar jaar een energierevolutie bezig. Overal worden zonnepanelen neergelegd en op TV proberen de energiemaatschappijen hun windstroom te verkopen. En dat is goed, want in 2020 moet Nederland van de EU zijn koolstofdioxide-uitstoot verlagen met 20% ten opzichte van 1990. Ook moet de hoeveelheid energie voor 14% duurzaam opgewekt worden.
Het probleem is alleen dat Nederland niet snel genoeg verduurzaamt. Toch gebeurt er lokaal al heel veel. In deze longread gaan we een kijkje nemen in een van de provincies: Noord-Holland. Een provincie die wel wat wilt doen, maar nog niet voldoende weet wat en hoe. De burgers helpen de overheid graag een handje om hun doelen te bereiken.
Noord-Holland in cijfers
Noord-Holland is een voor Nederlandse begrippen grote provincie. Bijna drie miljoen mensen wonen hier op een stukje land van 2,6 miljoen vierkante kilometer. En met net iets meer dan 1000 mensen per vierkante kilometer, plus de nodige bedrijvigheid, zoals Tata Steel in IJmuiden, wordt er veel stroom verbruikt. Hoeveel stroom dat is en wat dat betekent, wordt in dit filmpje duidelijk gemaakt.
Het merendeel van de energie komt nog uit kolen, aardgas en aardolie, beter bekend als de fossiele brandstoffen. Van al deze petajoules(= 1 biljard joule) wordt ongeveer 13% in Noord-Holland gebruikt. Deze 270 petajoule bestaat voor ongeveer de helft uit warmte en voor de helft uit elektriciteit.
Vind jij goede en onafhankelijke informatie over een duurzame en klimaatveilige toekomst belangrijk? En helpt Duurzaamnieuws.nl je daarmee? Help ons dan als ondersteunend lid. Dank je wel.
Liever eerst een tijdje volgen? Meld je dan aan voor de gratis nieuwsbrief.
In 1990 werd er bijna geen duurzame stroom gebruikt. In sommige kolencentrales werd een beetje biomassa meegestookt. Door de jaren heen zijn er steeds meer windmolens gebouwd en zonnepanelen geplaatst. Vooral sinds 2011 is zonnestroom steeds nadrukkelijker aanwezig.
En in Noord Holland?
Net zoals in de rest van Nederland wordt het merendeel van de duurzame, of hernieuwbare, stroom opgewekt met biomassa en windenergie. En net als in de rest van Nederland wordt zonnestroom een steeds grotere speler in het energielandschap.
De duurzame energie is ook in Noord-Holland nog maar een schijntje van het totale energie verbruik. Ongeveer 6% wordt duurzaam opgewekt.
Hoe de provincie verduurzaamt
De provincie Noord-Holland moet, net zoals alle andere Nederlandse provincies, van de Nederlandse staat helpen met het verduurzamen van de energievoorziening. Zo moet er elk jaar 1,5% minder energie verbruikt worden in Noord-Holland. En dat is niet het enige wat de provincie moet doen. In 2023 moet 16% van de in Noord-Holland opgewekte stroom duurzaam zijn. Daarvan moet in 2020 al voor 685,5 megawatt aan windmolens zijn neergezet.
De provincie maakt het zichzelf niet makkelijk. Tot voor kort wilde Noord-Holland helemaal geen windmolens meer bijbouwen, omdat er veel zorgen waren over de leefbaarheid in de omgeving van een windmolen. Maar onder druk van de landelijke overheid worden windmolens op land weer toegestaan. Bij de provincie konden tot 15 mei projecten worden ingediend. Als deze projecten aan alle voorwaarden voldoen, de windmolens moeten in het bestemmingsplan passen, in rijen van zes en op een afstand van minimaal 600 meter van de bebouwde kom komen, kunnen er weer windmolens bijgebouwd worden.
Het Prinses Amalia windpark voor de kust van Velsen
Noord-Holland heeft ook andere duurzame projecten. Zo zijn de sluizen bij de Afsluitdijk uitgerust met een waterkrachtgenerator en laat de provincie windmolens neerzetten op zee. Klik hier voor meer informatie over de projecten van de provincie Noord-Holland.
Maar de provincie alleen gaat het niet redden om in 2023 16% duurzame energie te gebruiken en het energieverbruik met 1,5% per jaar terug te dringen. Ze verbruiken te weinig energie om echt een impact te maken. De provincie is daarom slechts een stukje van de puzzel. Overal in Noord-Holland zijn er burgers met kleine- en grote projecten die de provincie helpen duurzamer te worden. Want, net als het energieverbruik, komt de verduurzaming van onderaf. Zoals in de gemeente Haarlem.
De gemeente Haarlem
In Haarlem was de gemeente er vroeg bij. Al in 2008 heeft de raad ingestemd met een plan om Haarlem klimaatneutraal te maken. Je bent klimaatneutraal als je voor elke gram kooldioxide die je uitstoot, ergens een gram koolstofdioxide wordt teruggewonnen. Dit kun je onder andere doen door: bomen te planten, groen opgewekte elektriciteit of -warmte te gebruiken of door minder energie te verbruiken.
De gemeenteraad heeft in 2008 een motie aangenomen en een plan van aanpak gemaakt: in 2030 moet Haarlem volledig klimaatneutraal zijn. Om dat ook daadwerkelijk te halen werkt de gemeente zo veel mogelijk samen met de burger. “We proberen samen te werken met de mensen in de stad,” vertelt Peter Tromp van de gemeente Haarlem, “en we zien resultaat. Zo zien we steeds meer zonnepanelen en is er een onderzoek gestart in Schalkwijk naar de mogelijkheid om warm water van 2 kilometer onder de grond te gebruiken om de woningen en gebouwen te verwarmen. Daarnaast hopen we in 2015 als gemeentelijke organisatie klimaatneutraal te zijn.”
“We hebben hard gewerkt om in 2015 als gemeentelijke organisatie zelf klimaatneutraal te zijn,” vervolgt Peter Tromp, “zo kunnen wij een voorbeeld geven aan al onze burgers.” Dit is nog niet helemaal gelukt. Eline de Jong, coördinator van de duurzame projecten in Haarlem staat haar collega bij: “Wel is er bij de bouw van gebouwen gelet op het klimaatneutraal zijn, het bouwen van oplaadpalen voor elektrische auto’s en zijn we de openbare verlichting in de stad aan het vervangen door energiezuinige ledlampen.”
“Het is wel lastig om een hele stad klimaatneutraal te krijgen,” vervolgt Eline, “de essentie van de aanpak van Haarlem is ruimte geven voor de energieke samenleving: de initiatieven van bewoners en ondernemers uit de stad. Deze wil de gemeente faciliteren, maar ook mee samenwerken. Daarbij kijken we naar de mensen die wel wat willen doen, maar niet weten hoe. Deze groep mensen proberen wij zo goed mogelijk te steunen. Daarnaast heb je mensen die wel willen, maar niet kunnen, omdat ze in een flat wonen of iets dergelijks. Zij kunnen zich bijvoorbeeld aansluiten bij een energiecoöperatie. Dan heb je nog een groep mensen die wel kunnen, maar niet willen. Voor deze mensen is het vaak niet genoeg om te weten dat je duurzaam bezig bent. Die moet je op andere gebieden aanspreken, zoals de financiële voordelen. En voor de mensen die niet willen en kunnen, zou een complexe strategie van informeren, faciliteren, ontzorgen, begeleiden en verleiden van toepassing zijn.”
Toch lijkt het er op dat de gemeente op de goede weg is. Eline: “De aanpak werpt zijn vruchten af. Er is een training voor ambtenaren ontwikkeld in deze methode, genaamd de Energieke Stad. Deze aanpak is wat Haarlem onderscheid van traditionele top down benadering van de overheid.” Op de website van De Groene Mug staan nog veel meer initiatieven. Iedereen die meedoet aan een project, mag zichzelf een Groene Mug noemen.
De Opgewekte Club
Een van de groene muggen die in Haarlem ‘vliegt’ is Joris. Hij is voorzitter en ontwerper van de Stichting Opgewekte Club. Een initiatief waarmee de gemeente burgers wil helpen met het realiseren van een ‘opgewekte woning’. “Een opgewekte woning is een woning van iemand die weet hoe hij zijn huis gaat verduurzamen,” legt Joris Kramer van de Stichting Opgewekte Club uit, “wij komen langs in een wijk en helpen de enthousiaste bewoners met het duurzamer maken van hun huis, want heel veel van de koolstofdioxide-uitstoot komt van burgers die energie gebruiken.” Dit gebeurt op speelse wijze in drie stappen.
Stap 1
In stap 1 wordt het energieverbruik van een huis gemeten. Dan kijkt de bewoner naar hoeveel stroom en gas hij verbruikt. Daarna kijkt de bewoner waar de stroom en warmte voor gebruikt wordt.
Stap 2
Het duurzame woningspel in actie
Joris: “In stap 2 komt de buurt bijeen om het duurzame woningspel te spelen. Met de gegevens die de burger heeft verzameld, wordt spelenderwijs gekeken wat er gedaan kan worden.” De deelnemers krijgen dan kaartjes met de middelen die zij inzetten, of kunnen inzetten, om hun woning ‘op te wekken’. Het gaat er niet om wie er wint of wie de meeste kaartjes heeft. Het gaat er om welke mogelijkheden er zijn die de burgers in kunnen zetten: van de verwarming lager zetten tot het aanleggen van zonnepanelen. “Dan is het aan de bewoner om te besluiten wat hij of zij wil doen,” vervolgt Joris zijn verhaal, “samen met een duurzaamheidsadviseur wordt er vervolgens een plan bedacht.”
Stap 3
In stap 3 komen de buurtgenoten weer bij elkaar om hun plannen naast elkaar te leggen. Dan kijkt de buurt wat zij samen kunnen doen. “Vaak is het slimmer om samen iets te doen,” legt Joris Kramer uit, “dan kan bijvoorbeeld isolatie gezamenlijk ingekocht worden of kan er bij een aannemer korting geregeld worden.”
“Het is niet gratis,” zegt Joris, “de bewoners dragen zelf wat bij (ongeveer 20 euro) en de gemeente legt de rest bij. Hierdoor komen alleen de mensen die gemotiveerd zijn om ook echt aan de slag te gaan. We merken wel dat het de buurt samenbrengt. En na 12 weken heb je een opgewekte woning.
De Energiecoöperatie
Het windpaard, de windmolen van de Zaanse Energie Koöperatie
“Laat kernenergie en kolen maar gaan: er horen molens aan de Zaan!” is de slagzin van de Zaanse Energie Koöperatie(ZEK). En dat is ook precies waar ze voor staan. Eind jaren 80 was er een discussie over kernenergie in Nederland. Na de rampen met Three Miles Island en Tsjernobyl werd er gezocht naar een alternatief. Een groep mensen uit de gemeente Zaanstad zag de kans en de mogelijkheid om windenergie een kans te geven. Ze kwamen bijeen om te laten zien dat niet kerncentrales, maar windmolens de toekomst zijn. Ze vormden een coöperatie en wisten genoeg geld te verzamelen om een windmolen neer te zetten.
In 1994 stond in Assendelft, een van de dorpen in de gemeente Zaanstad, het Windpaard genoeg stroom op te wekken voor 40 huishoudens. Dit bleek het begin te zijn van een nieuw fenomeen in Nederland: de duurzame energiecoöperatie en anno 2016 zijn er al meer dan 250 energiecoöperaties in Nederland.
Het is nu ruim 21 jaar later en de Zaanse windmolen begint het eind van zijn leven te zien. Al in 2006 werd actie ondernomen om een nieuwe windmolen neer te zetten. Dit was toen niet gelukt. Maar anno 2016, en een paar gemeenteraden later, lijkt de provincie wel actief op zoek te zijn naar een oplossing. In Noord-Holland mag je alleen een windmolen vervangen, wanneer je er twee opruimt. Hiermee wil de overheid wel meer windstroom opwekken, maar toch de hoeveelheid oude en minder efficiënte windmolens opruimen.
“De situatie in Noord-Holland is nu zo, dat er voor elke nieuwe molen twee oude moeten worden opgeruimd, “ legt Kees Bank van de Zaanse Energie Koöperatie uit. “Wij kunnen voldoen aan de eisen van de overheid,” vervolgt Kees Bank van de zijn verhaal hoopvol, “waar de nieuwe molen komt en wanneer, is nog niet bekend, maar ik ben er heilig van overtuigd dat ie er komt. ”
Zuiderlicht
De Zaanse Energie Koöperatie is niet de enige energiecoöperatie. In Amsterdam is bijvoorbeeld Zuiderlicht begonnen met het aanleggen van zonnepanelen op de daken. “We zijn begonnen op het dak van het clubgebouw van ASV Arsenal,” zegt Frank Boon, medeoprichter van Zuiderlicht, “hierdoor hopen wij dak voor dak Amsterdam in 2028 op schone energie te laten draaien.”
Zon op Arsenal, met links Bert van de Rotten en rechts Frank Boon
De zonnepanelen op ASV Arsenal liggen er ondertussen al. “Vol trots hebben we in augustus de zonnepanelen aangelegd,” vertelt Bert van de Rotten, voorzitter van ASV Arsenal, “en hier zijn ze.” En inderdaad, op het dak liggen 178 zonnepanelen. “Deze zonnepanelen leveren ongeveer voor 35.000 kilowattuur op,” vervolgt Bert trots, “hier wordt een flink deel op onze energierekening bespaard. We hebben onder andere de binnenverlichting en de buitenverlichting hiermee gedekt. Alles bij elkaar hebben we hiermee een behoorlijk deel van ons energieverbruik gedekt.”
De Zonnewoning
Een ander bijzonder burgerproject heeft al 26 jaar geleden plaatsgevonden. Nog voordat het idee van een energiecoöperatie het licht zag, vond Eduard Sjoerdsma dat de techniek al klaar was om een woning volledig van het stroomnet te halen en met behulp van zonnepanelen van stroom te voorzien. Hoe dat is gegaan, zie je hieronder.
NDSM Energie
Bedrijven kunnen in Noord-Holland een hoop doen. Op de NDSM-werf in Amsterdam-Noord is een groep bedrijven samen gaan werken. De bedrijven willen het liefst de energievoorziening volledig duurzaam zien. “Wij willen de NDSM-werf zo duurzaam mogelijk maken,” vertelt Keijen van Eijk van NDSM Energie, “zo lokaal mogelijk beginnen en dat is de NDSM-werf en de omliggende woningen.”
Om dat voor elkaar te krijgen, willen ze een aantal windmolens neerzetten bij de NDSM-werf. “We hebben zes windmolens gepland en verwachten daarmee voor alle 400 bedrijven op het NDSM-terrein energie te kunnen voorzien. En daarnaast ook voor 1000 huishoudens,” vervolgt Keijen.
Maar waarom lijkt het bij de NDSM-werf wel en in Assendelft niet te lukken om windmolens te plaatsen? Daar weet Keijen wel antwoord op: “Er waren al plannen voor windmolens, de omgevingsonderzoeken waren uitgevoerd en de locatie is geschikt. Daarnaast heb je voor een goede coöperatie twee dingen nodig. Een welwillende gemeente en een professionele organisatie. In Amsterdam valt de weerstand gelukkig mee. Niet om vervelend te zijn tegen de andere burgercoöperaties, maar zij missen vaak nog de lange adem die een bedrijvencoöperatie wel heeft.”
“We zijn nog maar amateurs, we doen dit voor het eerst,” vervolgt Keijen, “maar door samen te werken, leren we van elkaar. Zo hebben heel veel bedrijven op de NDSM-werf al zonnepanelen of een warmtepomp staan. Uiteindelijk willen wij een platform bieden op het gebied van duurzaamheid. De bedrijven de mogelijkheid bieden om met elkaar nieuwe dingen te ontwikkelen. En NDSM Energie wil daarbij best helpen. Maar we gaan niemand dwingen mee te doen. ”
“Zodra de molens er staan, kan het een voorbeeldproject worden voor andere mensen. Dus je bent onderdeel van een uniek verhaal. Gek eigenlijk dat de verduurzaming zo langzaam gaat,” merkt Keijen op, “heel veel bedrijven zijn al aan het verduurzamen, omdat het op de lange termijn voordeliger is. Zo zien wij graag de pont naar de NDSM-werf elektrisch en kijken we ook naar elektrische vrachtwagens. En ik hoop dat het mogelijk is om de vele festivals die op de NDSM werf gehouden worden, binnenkort stroom krijgen van onze windmolens.”
De oplossing komt van onderaf
De burgers van Noord-Holland lijken er uit te zijn. Stap voor stap, dak voor dak maken de burgers Noord-Holland al duurzamer. Om een pionier te zijn, om een slimme investeerder te zijn of om Nederland heel graag duurzaam te zien. Hoe dan ook, de oplossing komt voor deze mensen van onderaf.
Eelco Honingh