Industriële processen gaan overschakelen van fossiele brandstoffen naar schone elektriciteit. Dit is een essentiële schakel in de energietransitie; het zal volgens PBL in 2030 al ruim 4 Mton CO2-reductie moeten leveren, oftewel bijna 2 procentpunt van het 49%-reductiedoel. Maar het huidige beleid lijkt niet toereikend om te zorgen dat elektrificatie in de industrie tijdig van de grond komt. De overheid heeft verschillende mogelijkheden om dat sterker te stimuleren. Dat blijkt uit een onderzoek van TNO, waarin diverse beleidsinstrumenten zijn onderzocht die de belangrijkste knelpunten kunnen oplossen die spelen bij elektrificatie. De verkenning laat zien dat er niet één silver bullet is maar dat een goed samenhangend pakket aan beleidsmaatregelen tot de gewenste transitie kan leiden. TNO voerde het onderzoek uit in opdracht van de Nederlandse Vereniging Duurzame Energie (NVDE).
Overstappen van aardgas naar elektriciteit wordt alom gezien als een belangrijke manier om de industrie te verduurzamen. Elektrificatie is echter niet eenvoudig, omdat de industrie, de infrastructuurbeheerders én de producenten van schone elektriciteit tijdig samenhangende beslissingen moeten worden genomen. Als een bedrijf meer elektriciteit wil gaan gebruiken is het immers cruciaal dat het die stroom ook betrouwbaar van het net kan afnemen, en dat die stroom ook schoon wordt opgewekt, bijvoorbeeld met wind- of zonne-energie. De TNO-studie geeft daarom een overzicht van de knelpunten die hierbij spelen en de mogelijkheden voor beleidsmakers om deze te verhelpen, en geeft de voor- en nadelen van de verschillende beleidsinstrumenten die daarbij mogelijk zijn. De studie laat zien dat er niet één duidelijke voorkeursvariant voor dit stimuleringsbeleid is, maar dat het kabinet een aantal routes kan kiezen en dat een samenhangend pakket nodig is.
TNO heeft informatie boven tafel gehaald die nuttig is voor de ‘routekaart elektrificatie’, waar de regering aan werkt. Ook kan de werkgroep die nadenkt over het halen van een CO2-reductiedoel van 55 procent in 2030 kan haar voordeel doen met deze beleidsopties. Op deze manier hoopt de NVDE hen zinnige ingrediënten voor hun werk in handen te geven, waarmee keuzes van het volgende kabinet kunnen worden voorbereid.
Een groot aantal bedrijven, uit de industrie, netbeheer en de opwekking van groene stroom, is betrokken geweest bij de TNO-studie, wat veel nuttige discussies opleverde.
Vind jij goede en onafhankelijke informatie over een duurzame en klimaatveilige toekomst belangrijk? En helpt Duurzaamnieuws.nl je daarmee? Help ons dan met een donatie. Dank je wel.
Liever eerst een tijdje volgen? Meld je dan aan voor de gratis nieuwsbrief.
Op korte termijn wordt vooral de elektrische boiler gezien als belangrijkste elektrificatie-optie. De e-boiler kan ook al snel een rol vervullen in de flexibiliteitsvoorziening. Flexibele nettarieven voor sporadisch hoge vraagvolumes (KWflex) en Contracts for Difference op portefeuilleniveau (dekking van de elektriciteitsprijsrisico’s binnen de SDE-kaders) zouden een sterke verbetering van de businesscase voor e-boilers bewerkstelligen. Als daarbij ook de infrastructuur goed wordt versterkt door de aanpak voor het net op zee ook op land te gaan gebruiken zou een forse opschaling richting 2025 mogelijk worden. Voor het stimuleren van elektrificatie-opties in basislast is het daarnaast belangrijk om te borgen dat de gebruikte elektriciteit ook schoon is opgewekt.
Op basis van een knelpuntenanalyse en interviews met experts uit het veld stelde TNO een groslijst op van 23 mogelijke beleidsinstrumenten, die aangrijpen op de markt, infrastructuur, regulering of het beleid. De zes daarvan die het meest kansrijk leken zijn vervolgens nader onderzocht en beoordeeld op de criteria effectiviteit, efficiëntie, rechtvaardigheid en uitvoerbaarheid.