Dat PV-cellen meer energie kosten dan ze produceren is wellicht de bontste fabel van allemaal. Ook de veronderstellingen dat we op korte termijn op geen stukken na genoeg energie uit zon en wind kunnen verkrijgen en dat we geen ruimte genoeg hebben, zijn niet juist.
Het maken van PV-cellen met behulp van zeer zuiver silicium kost inderdaad energie. Deze hoeveelheid wordt echter al in de eerste 1,5 jaar opgewekt en daarna kan een paneel nog 30 – 40 jaar meegaan. Dat is dus een verlies van 4% in de levenscyclus. De volgende generatie PV zal nog dunner zijn en een hogere energieopbrengst hebben en dus nog minder energie voor de productie nodig hebben. Bij kolencentrales is het verlies door onbruikbare warmte bijna 60%. Bij een kachel op houtpellets bedraagt het verlies in de keten ongeveer 16 % en in de kachel 10% en bij een dieselgenerator gaat 70% verloren. De enige technologie die op dit moment nog beter scoort is de windturbine. Het produceren van een windturbine met veel staal en koper en het installeren op betonnen sokkels kost slechts 3% van de totale energie die in 20 jaar wordt opgewekt.
Zonnepanelen bevatten ook zilver en aluminium voor de elektrische contacten en het frame. De nieuwste generatie volglas panelen heeft echter geen aluminium frame meer. Alle andere grondstoffen kunnen na gebruik hergebruikt worden.
De bijdrage van PV aan het totale elektriciteitsverbruik is nog gering. Nederland loopt daarbij zelfs ver achter met minder dan 0,1%, terwijl Duitsland, Spanje en Italië al op 3% zitten en Europa als geheel op 2%. PV is echter wereldwijd de snelst groeiende vorm van duurzame energie
Wereldwijd groeide de PV capaciteit tussen 2000 en 2012 gemiddeld met 50% per jaar van 1,5 tot 100 GW, waarvan de helft in Europa. Met die 100 GW capaciteit wordt jaarlijks 121 miljard kWh stroom opgewekt (European Photovoltaic Industry Association www.epia.org ). In diezelfde periode groeide windenergie met 25% per jaar van 18 tot 238 GW. Windenergie draagt nu voor 7% bij aan de elektriciteitsbehoefte in Europa. Als deze groei zo doorzet zouden wind en PV samen in Europa binnen 10 jaar voor 100% in de elektriciteitsbehoefte kunnen voorzien. Dat is natuurlijk erg optimistisch, maar zelfs uit de doorgaans conservatieve kringen van het Internationaal Energie Agentschap komen scenario’s die er niet om liegen. Door een integrale aanpak van energiebesparing en verduurzaming en nieuwe technologie zouden we het wereldwijde elektriciteitsverbruik omstreeks 2050 voor 57% kunnen verduurzamen. In het nieuwste rapport stellen zij dat we door investering van 36.000 miljard (ca 150 USD per persoon per jaar gedurende 40 jaar) op termijn tot 150.000 miljard USD kunnen besparen (IEA Eenergy Technology Perspectives 2012 Pathways to a Clean Energy System).Het IEA stelt dat het kan en doet een oproep tot het omzetten van knoppen bij alle beleidsmakers omdat het moet.
Om in Nederland 50 % van het stroomverbruik met PV op te wekken zou in totaal 375 km2 nodig zijn. Dat lijkt nogal veel, maar het is slechts 0,85 % van het oppervlak van Nederland en slechts 11 % van het bebouwde oppervlak. Niet ieder huishouden heeft natuurlijk een geschikt dak. Maar het mag ook op de grond en met gebruik van alle geschikte daken van kantoren, bedrijven, schuren en met PV overdekte parkeerterreinen komen we een heel eind.
Mocht de ruimte toch nog een probleem worden, dan kunnen we uitwijken naar zuidelijker streken waar de zon elke dag schijnt en ruimte genoeg is.
Conclusie
Het wordt de hoogste tijd dat we met de hardnekkige energiefabels afrekenen. De grootste belemmering voor een transitie naar duurzame energie is het huidige belastingstelsel waarin grootverbruikers van fossiele energie sterk worden bevoordeeld. Het stelsel is inconsequent, oneerlijk en contraproductief. De overheid zou voor elektriciteit in 10 jaar en voor gas en kolen in 20 jaar naar één uniform energiebelastingtarief toe moeten dat berekend wordt over de energie-inhoud van de grondstof en geldt voor alle grote en kleine verbruikers. Tegelijkertijd zou de levering van duurzame energie vrijgesteld moeten zijn van energiebelasting.
Bij een uiteindelijk tarief van 6 cent per kWh gaat de consument er niet op achteruit en gaan huisbezitters en industrie zelf investeren. Door een klein deel van het gespaarde vermogen, het vermogen in aandelen en het pensioengeld in duurzame energie te investeren hoeft het de staat niets te kosten. De economie en de werkgelegenheid zullen worden gestimuleerd. Een masterplan zoals voor de staat New York is gemaakt, is ook voor Nederland haalbaar.
In Europees verband zouden alle landen moeten samenwerken aan implementatie van nieuwe technologie voor de egalisering van de energie en de aanpassing van verbruik aan behoefte.
Columnist Han Blok schreef een serie Energiefabels, waarvan we er deze week elke dag één publiceren; de week van de Energiefabel op Duurzaamnieuws.nl