Het door het kabinet Rutte-III voorgestelde emissiedoel van 49% reductie in 2030 wordt maar voor de helft gehaald. Om de beoogde reductie van 49% in 2030 te halen, zullen in een nieuw klimaat- en energieakkoord aanvullende maatregelen uitgewerkt moeten worden. Dat concludeert het PBL (Planbureau voor de Leefomgeving) in haar doorrekening van de kabinetsplannen. Ondertussen stijgen de CO2 emissies door het dak, tot in onze beschaving nog nooit geziene hoogtes, zo rapporteert het Wereld Meteorologisch Bureau van de VN.
De analyse van het PBL biedt een beschouwing van de beleidsvoornemens van het kabinet en een indicatieve doorrekening van de effecten van voorgenomen maatregelen op het terrein van broeikasgasemissies, hernieuwbare energie en het energieverbruik. Ook wordt ingegaan op de mate waarin het voorgenomen beleid bijdraagt aan de energietransitie richting 2050. De analyse is gemaakt op basis van de laatste cijfers en inzichten van het PBL en ECN over de Nederlandse energiehuishouding, zoals eind oktober verschenen in de Nationale Energieverkenning 2017 (NEV2017). De analyse betreft een tussenstand, niet alle maatregelen zijn al door te rekenen.
Berekeningen al weer ingehaald door de praktijk
De reductieopgave van 49 procent in 2030 ten opzichte van de broeikasgasemissies in 1990 die het kabinet zich stelt, past bij de doelstelling van het Parijsakkoord om de temperatuurstijging tot ruim onder de 2 graden te beperken. Volgens de onlangs verschenen raming van de Nationale Energieverkenning 2017 komen de broeikasgasemissies in 2030 lager uit dan de raming van vorig jaar, die de basis vormde onder het regeerakkoord, zegt het PBL.
Maar intussen wijzen de praktijkmetingen de andere kant op: WMO heeft een toename van de CO2 concentratie gemeten van 3,3 ppm in 2016 en dat is aanzienlijk hoger dan zowel de 2,3 ppm stijging van de voorafgaande 12 maanden als de gemiddelde jaarlijkse toename van 2,08 ppm over het afgelopen decennium .
De studie, die gebruik maakt van monitoring schepen, vliegtuigen en meetstations op het land en die emissietrends volgt vanaf 1750, laat ook zien dat koolstofdioxide in de atmosfeer nu 100 keer sneller stijgt dan aan het einde van de laatste ijstijd, door de groei van de bevolking, intensieve landbouw, ontbossing en industrialisatie.
Achterhaald advies
Het PBL merkt nog op dat ook het vastleggen van een doel voor 2050 in de voorgenomen Klimaatwet de aanpak van het transitiebeleid zou kunnen versterken. “De veranderingen waar de maatschappij voor staat zijn zodanig ingrijpend en complex dat de transitie meer omvat dan implementatie van emissie-reducerende maatregelen alleen. De systeemveranderingen vergen aanpassingen in de infrastructuur zoals laadpalen voor elektrische auto’s en pijpleidingen voor CO2-transport, en institutionele vernieuwingen. Het transitiebeleid zal aan kracht winnen als ook op die punten afspraken worden gemaakt in een nieuw klimaat- en energieakkoord.”
Dat is allemaal mooi en waar, alleen blijkt uit de echte cijfers dat daarvoor de tijd ontbreekt. Uit een advies voor extra doelen op nog langere termijn spreekt op geen enkele manier de urgentie die er op basis van de werkelijke gegevens nodig is.