Dat landen zich maar moeilijk aan klimaatbeloften houden blijkt maar weer. Er zijn nauwelijks landen die dit jaar hun klimaatambities hebben opgeschroefd. Dat hadden ze wel beloofd op de klimaattop in Glasgow vorig jaar. De oorlog in Oekraïne leidt zelfs tot een terugkeer naar fossiele brandstoffen.
In Glasgow kwamen alle deelnemende landen vorig jaar overeen om hun klimaatdoelstellingen voor 2030 te “herzien en te versterken”. Dat is nodig om de kloof te dichten tussen hun bestaande klimaatplannen en de doelstelling van 1,5 graad in het Klimaatakkoord van Parijs.
Op 23 september werd door Cop26-president Alok Sharma als deadline genoemd voor die herziening. Het was de uiterste datum om opgenomen te worden in het VN-voortgangsrapport over de klimaatverandering. Maar die vrijdag hadden maar een twintigtal landen effectief bijgewerkte klimaatbeloften voor 2030 ingevuld. En in de meeste gevallen ging het eerder om meer beleidsdetails dan echte versterking van de kerndoelen.
Weinig vooruitgang
De drie grootste uitstoters – de VS, de EU en China – hebben vooral gewerkt aan de uitvoering van de beloften die ze vorig jaar hebben gedaan, maar ze hebben hun ambitie niet verhoogd. India heeft de beloften van premier Narendra Modi op COP26 geformaliseerd in een officieel document van vier pagina’s.
“Het komt erop neer dat er sinds COP26 weinig vooruitgang is geboekt”, zei Bill Hare, hoofd van Climate Analytics tijdens een webinar vorige week. “De politiek en geopolitiek worden gedomineerd door de illegale Russische invasie van Oekraïne, die vervolgens de energiemarkten in beroering bracht. Toch vinden we dat landen vooruitgang moeten maken.”
“Er gaapt nog een enorme emissiekloof en de beoordeling van het VN-klimaatpanel is heel duidelijk dat we die kloof moeten verkleinen en dichten als we een grote kans willen hebben om de opwarming tot 1,5 ° C te beperken”, voegde hij daaraan toe.
Uitzondering Australië
Australië vormt de uitzondering onder de grote uitstootlanden. De nieuwe Labour-regering heeft haar doelstelling voor 2030 flink verhoogd, van 26-28 procent (ten opzichte van 2005) naar 43 procent, een ambitieniveau dat nu vergelijkbaar is met dat van andere ontwikkelde economieën.
Ook Indonesië, Egypte en de Verenigde Arabische Emiraten dienden meer ambitieuze doelen in, terwijl Groot-Brittannië verduidelijkte hoe het zijn emissiereducties wil bereiken.
Indonesië verbeterde zijn onvoorwaardelijke 2030-doelstelling van 29 naar 31,89 procent in vergelijking met een business-as-usual scenario. En als het internationale hulp krijgt, denkt het land nu 43,2 procent te kunnen besparen, tegenover 41 procent in het vorige plan.
Schijnbare ambitie voor klimaatbeloften
Egypte, gastheer voor de volgende Klimaattop (COP27), vulde zijn klimaatbeloften in door voor het eerst emissiedoelen te kwantificeren. Maar het plan heeft alleen betrekking op bepaalde sectoren – niet op de economie als geheel – en is volledig afhankelijk van internationale financiering.
De Verenigde Arabische Emiraten, gastheer voor de volgende COP28, hebben hun doelstelling voor 2030 opgetrokken van 23,5 naar 31 procent, vergeleken met een business-as-usual scenario.
Brazilië verhoogde zijn doelstelling voor 2030 van 37 naar 50 procent, in vergelijking met de uitstoot in 2005. Maar het land paste tegelijk ook de manier aan waarop de niveaus voor 2005 werden gemeten, waardoor de doelstelling gemakkelijker te halen is. In werkelijkheid is het geactualiseerde klimaatplan van Brazilië daarom minder ambitieus, stelt onderzoeksbureau Climate Action Tracker.
Vooruitgang
In juni hadden verschillende grote economieën nog aangekondigd dat ze hun klimaatplannen zouden updaten, maar dat hebben ze nog niet gedaan. Het gaat onder meer om Chili, Mexico, Turkije en Vietnam.
Ook de Europese Unie zou van plan zijn om haar klimaatplannen op te schroeven op middellange termijn, als reactie op de Russische invasie van Oekraïne. Hoewel landen als Duitsland verwoed op zoek zijn naar gasdeals om de komende winter door te komen, zijn ze wel van plan om tegen 2030 sneller van fossiele brandstoffen af te stappen.
De VS hebben hun doelstellingen niet verhoogd, maar ze hebben met de goedkeuring van de Inflation Reduction Act wel grote vooruitgang geboekt om die doelstellingen te halen. Een analyse door de Rhodium Group stelt dat de wetgeving de uitstoot van de VS tegen 2030 met een miljard ton CO2-equivalent per jaar kan verminderen.
Kloof
Climate Action Tracker schat de kloof tussen de huidige beloftes en wat nodig is voor de 1,5-graaddoelstelling op 17-20 miljard ton CO2-equivalent per jaar tegen 2030. Op de klimaattop vorig schatte de onderzoeksgroep dat de wereld met het huidige beleid op koers lag naar een opwarming van 2,7 graden. In een optimistisch scenario, waarin alle regeringen hun beloftes nakomen, kan de opwarming worden beperkt tot 1,8 graden, een inschatting die ook het Internationaal Energieagentschap (IEA) deelt.
Maar in sommige regio’s keren regeringen terug op hun stappen, aldus Bill Hare. “De Russische invasie in Oekraïne heeft een wereldwijde energiecrisis uitgelokt. Het gevolg daarvan is mijns inziens dat de olie- en gasindustrie daar volop van profiteert en massaal gasexploitaties bevordert, met name in Afrika, Azië en Australië. Als die worden uitgevoerd, worden de doelstellingen van het Klimaatakkoord van Parijs onhaalbaar.”
Hare voegde eraan toe dat de Europese Unie die gasontwikkeling heeft aangemoedigd door gas te classificeren als een “groene investering” in haar duurzame taxonomie. “Dat wordt op retorisch niveau over de hele wereld gebruikt om gas als groen te rechtvaardigen.”
Ook Laurence Tubiana, ceo van de European Climate Foundation, vertelde hoe de energiecrisis overheden, met name in Europa en China, terug richting fossiele brandstoffen duwt.
Deze analyse is oorspronkelijk verschenen bij IPS-partner Climate Home News.