Hoongelach viel de BBB’ers ten deel toen er tijdens de kabinetsformatie werd geopperd dat het nieuwe kabinet met frisse moed naar Europa moest gaan om weer uitzonderingen voor Nederland op het gebied van milieubeheer te versieren. Meer mest uitrijden, minder beperking van stikstof- en methaanuitstoot door de veeteelt, minder maatregelen voor de biodiversiteit en vogelbescherming op de akkers en weilanden. Onbeperkte groei van de industriële landbouw kortom.
Het is al vaker genoemd hier dat de BBB niet de belangen van de boeren dient, hetgeen Van der Plas c.s. de ontevreden meute voorhoudt, maar slechts van een klein deel van de burgers, te weten de families met hun miljoenenbedrijven in de agrarische industrie. Het was een doorzichtige retorische truc, dat roepen dat ze met de vuist op tafel gingen slaan in Brussel. Een onvermijdelijke Europese afwijzing van die stoere praat zal op het thuisfront het anti-Europasentiment versterken. De onvrede aanwakkeren, met de ‘zie-je-wel!’-methode, is doel op zich geworden voor radicaal rechts.
Bij de oproep weer terug te keren naar Brussel met onmogelijke verzoeken (alle onderwerpen die opnieuw besproken zouden moeten worden zijn allang vastgelegd in ook voor Nederland bindende afspraken) heeft de BBB een sterk argument laten liggen. In 2019 werd door de Europese Unie een verbod ingesteld op de pulsvisserij. Dat is in Nederland als een enorme blunder, een bewijs van het falen van de Europese samenwerking en een voorbeeld van het politieke gekonkel in Brussel gezien. Niet ten onrechte. Het verbod is niet genomen op basis van de best beschikbare gegevens, maar op nationalistische sentimenten. Het dossier pulsvisserij, en dan vooral waar het gaat over de besluitvorming, is om van te huilen, aan welke kant van het hek je ook staat.
Pulsvisserij als innovatie
Met die vernieuwende vangsttechniek, die met stroomstootjes platvissen (vooral tong) op de zeebodem opschrikt en in het sleepnet jaagt, werd met toestemming van Europa door Nederlandse vissers succesvol geëxperimenteerd. Minder bodemberoering, minder dieselolieverbruik door lichter sleepwerk, minder bijvangst, selectiever vissen. Van begin af aan was duidelijk dat pulsvissen een zinnige innovatie van de visserij was en een belangrijke stap naar de verbetering van het welzijn van vissen.
Door klagen en lobbyen van Franse en Spaanse vissers ontstond een anti-Hollandse-visserij sentiment in Europa. Pulsvissen was concurrentievervalsing en de pulsvissers kaapten alle tong voor de neus van de anderen weg. Wat de politieke nekslag gaf voor het experiment was dat het feitelijk allang geen experiment meer was en de Nederlandse autoriteiten stiekem veel meer vissers vergunning hadden verleend dan toegestaan was voor de periode van het experiment. Nederland had formeel geen poot om op te staan toen de straf werd opgelegd. Einde pulsvisserij.
Verbod als stap terug
Het verbod kwam heel hard aan bij de Nederlandse kottervisserij en luidde de malaise in die nu kortweg de ‘viscrisis’ heet. De kostbare investeringen in de elektrificatie van het vistuig werden afgeschreven, de oude boomkorren met de zware constructies die over de zeebodem raggen werden weer aan de netten bevestigt, en de dieselmotoren slurpten de peperdure dieselolie weer met volle kracht op. Met als gevolg meer schade aan de zeebodem, meer onnodige bijvangst en minder selectieve vangst.
De viscrisis kostte veel ondernemers in de vissector hun werk en inkomen. Meer dan vijftig kotters, vaak bezit van vissersfamilies, werden gesaneerd. De visveilingen van Den Helder en Breskens werden gesloten en visverwerkers (vooral in Urk) moesten overstappen op geïmporteerde kweekzalm in plaats van vers aangevoerde Noordzeevis. Die aanvoer is de afgelopen vijf jaar ongeveer gehalveerd. Dat is slecht nieuws voor de vissers, maar niet per se voor de handelaren, die altijd wel aan vis weten te komen, nu veel uit Noord-Europa. Kabeljauw voor de kibbeling vooral.
De drukte op de Noordzee, door de scheepvaart en de bouw van windmolenparken, de sluiting van enkele visgronden voor natuurherstel, de concurrentie van geïmporteerde kweekvis en elk jaar weer de vangstquota verbeterden de omstandigheden voor de kottervissers ook niet. De vorige minister van landbouw Adema trok al geld uit voor de vissers, waaronder een opkoopregeling voor schepen.
Minder vangst = meer vis
Minder visserij op de Noordzee lijkt goed voor de visbestanden, minder gevangen vis betekent meer rondzwemmende vis. Mondiaal gezien is grootschalige visserij een ecologische ramp, want slechts enkele procenten van het water in de zeeën en oceanen op de planeet staat onder controle van autoriteiten die de visbestanden bijhouden en de jaarlijkse quota voor de vangst van elke specifieke soort vaststellen.
Voor de Europese wateren, niet alleen de Noordzee, wordt dat gedaan door de Raad voor Onderzoek der Zee (ICES). Sinds 2020 is de Europese visserij dusdanig beschermd dat er sprake is van duurzame visserij, officieel althans. Dat houdt in dat er niet meer gevangen mag worden, per soort bepaald, dan er in een jaar weer bijkomt. De rente afvangen, het kapitaal laten zwemmen, noemen vissers dat al langer. Maar er wordt meer gevangen dan die zogeheten Maximum Sustainable Yield, MSY.
Dat is niet alleen stroperij door vissers die zich op zee onbespied wanen. Het mag ook van de Europese visserijministers, die jaarlijks de toegestane quota bepalen. De visserijministers hebben te maken met forse lobby’s van hun vissers. De Stichting De Noordzee schrijft op de website: “Op dit moment is 48% van de visquota in de Noordzee vastgesteld boven duurzaam MSY-niveau: de door politici vastgestelde visquota creëren ruimte om méér te vissen dan wetenschappers aangeven dat de vispopulaties aankunnen.”
In een infographic legt Stichting De Noordzee de ‘duurzaamheid van visquota’ uit.
Wereldwijd worden de zeeën leeggevist, al dan niet met officiële quota, verhandelbare concessies of door stroperij op volle zee. Vangstgebieden bij Europa vallen onder een deugdelijke controle, die moeilijk is uit te voeren weliswaar, maar in grote lijnen goed werkt. De afgelopen tien jaar zijn de quota voor duurzame visserij niet veranderd, hetgeen betekent dat de bestanden op niveau zijn gebleven.
Vis zoek het koelerop
Wel is door de opwarming van het zeewater een verschuiving van de leefgebieden van sommige soorten noordwaarts geconstateerd. Vorige zomer was door de hittegolven op zee duidelijk waar te nemen hoe sommige vissoorten, zoals de atlantische haring en kabeljauw, koelere wateren opzochten. Bovendien verstoorde de warmte de aanwas van jonge vis, waardoor overbeviste bestanden, in het bijzonder de kabeljauw, zich niet konden herstellen. Verstoring van El Niño, het warme en koude golfstromensysteem in de oceanen, zal naar wordt gevreesd nog eens een periodieke verhoging van de watertemperatuur in leefgebieden van grote vispopulaties veroorzaken.
Nu de V van visserij weer terug is in de naam van het Ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur mag er iets verwacht worden van minister Femke Wiersma. De Nederlandse Vissersbond heeft alvast het vertrouwen uitgesproken in de minister en haar staatsecretaris Jean Rummenie. Stel je voor, dat ze in Brussel met de vuist op tafel slaan en de pulsvisserij weer op de agenda krijgen.
Dan weten ze zich in ieder geval nog beter gesteund door de wetenschap dan de vorige keer. Nederlandse visserijonderzoekers, onder wie Adriaan Rijnsdorp en Pim Boute, publiceerden half mei dit jaar in het vakblad Reviews in Fish Biology and Fisheries de resultaten van hun onderzoek naar het huidige wetenschappelijke bewijs voor de pulsvisserij, ‘Electrotrawling can improve the sustainability of the bottom trawl fishery for sole: a review of the evidence’. Hun alma mater WUR meldt het volgende op de website: “Uit een overzicht van vijftien jaar onderzoek (…) naar elektrische stimulering in de Europese boomkorvisserij op tong bleek dat het gebruik van de pulskor de bijvangst van discards, de impact van het vistuig op de zeebodem en het brandstofverbruik vermindert en de economische winstgevendheid verhoogt.”
Verder wijst de WUR fijntjes hierop: “[H]et verbod op het gebruik van elektriciteit bij het vangen van vis [is] in strijd (…) met de EU-doelstelling om de ecologische en economische duurzaamheid van de visserij te verbeteren.”
Eerdere innovaties in de vangsttechnieken en de verwerking van vis hebben al bijgedragen aan selectievere vangst, de betere behandeling van de vis en vermindering van de bijvangst. De voordelen van de pulsvisserij zijn inmiddels wel duidelijk. Alleen kabeljauwen lijken wat last van de stoompulsen te hebben volgens het onderzoek.
En het welzijn van de vis?
Het welzijn van de vis lijkt ondergeschikt te zijn aan het commerciële en ook aan het ecologische belang. Vissen op zee is als jagen en houdt het doden van dieren in. Dat gebeurt niet altijd even zorgvuldig. Het is heel goed te verdedigen dat de behandeling van gevangen vissen dierenmishandeling is en dat er regels moeten komen voor het minder stressvol omgaan en eventueel verdoofd doden van de vangst. In de praktijk is dat ondoenlijk gebleken. Maar het besef groeit dat vissen lijden onder hun behandeling. Vissen hebben gevoel. De discussie is of ze er ook besef van hebben.
Hans van de Vis, onderzoeker dierenwelzijn bij Wageningen Livestock Research, zegt op de website van de WUR: “Uit neurofysiologisch onderzoek en gedragsstudies is gebleken dat vissen gevoel hebben en met elkaar communiceren. (…) Het verschilt van soort tot soort, en er zijn 36 duizend vissoorten bekend dus is het moeilijk om iets algemeens over gevoel te zeggen.”
Van der Vis is met Noorse collega’s een van de initiatiefnemers van het in november vorig jaar opgestarte Catch Welfare Platform. Het doel is het welzijn van de gevangen vis verbeteren met “praktische oplossingen voor de vangst en de verwerking aan boord”. Er wordt gewerkt aan methoden om de vis te bedwelmen of te verdoven, aan apparatuur die de vangst minder beschadigd (zoals de ‘stofzuigers’ die de vis uit het net oppompen) en aan slimme netten die niet alleen selectiever vissen maar ook minder schade aan de dieren en het milieu toebrengen. ‘Precisie vistechnologie’ heet dat. Denk hierbij ook aan pulsvissen.
De ‘kick off’ bijeenkomst van het Catch Welfare Platform in het Noorse Bergen trok 121 deelnemers, de helft daarvan uit de visserij-industrie, tot verrassing van organisatoren. Zij maken daaruit (en uit signalen uit de supermarktbranche) op dat er groeiende belangstelling is voor duurzamer en diervriendelijker vissen en het welzijn van vissen in het algemeen.
Huib Stam