Lage- en middeninkomenlanden betalen soms twintig tot dertig keer meer voor generieke medicijnen zoals omeprazole (tegen maagzuur) dan landen met een hoog inkomen, blijkt uit een recent rapport van het Center for Global Development (CGD).
“Er is een gebrek aan concurrentie op landniveau, zelfs voor basismedicijnen waar geen patent meer op rust”, zegt Rachel Silverman, een van de auteurs. “Eén bedrijf heeft in bepaalde landen soms 85 procent van de markt of meer in handen voor een specifiek medicijn of een specifieke therapie.”
Uit het rapport blijkt ook dat lage- en middeninkomenlanden vaak dure merkmedicijnen aanschaffen, omdat ze merkloze medicijnen niet vertrouwen. Er zijn wetten die de kwaliteit van merkloze medicijnen garanderen, maar Janeen Madan-Keller, net als Silverman onderzoeker bij het CGD, zegt dat het probleem vooral ligt bij de handhaving van die wetgeving. “Er zijn regels, maar de instanties die die regels moeten controleren zijn in veel landen slecht toegerust. Ze zijn niet in staat om de kwaliteitsstandaarden te garanderen.”
Snellere registratie
Silverman roept de private sector op om kwaliteitscontrole te garanderen. “Farmaceutische bedrijven hebben de ethische verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat hun producten veilig en effectief zijn”, zegt ze. Het probleem overstijgt volgens haar echter de private sector. “De markten voor gezondheidsproducten zijn erg kwetsbaar voor falen. Daarbij spelen asymmetrische informatie, toetredingsbarrières en niet-concurrentieel gedrag een rol”, zegt Silverman.
Vind jij goede en onafhankelijke informatie over een duurzame en klimaatveilige toekomst belangrijk? En helpt Duurzaamnieuws.nl je daarmee? Help ons dan als ondersteunend lid. Dank je wel.
Liever eerst een tijdje volgen? Meld je dan aan voor de gratis nieuwsbrief.
De oplossing ligt volgens Madan-Keller en Silverman in een combinatie van de uitbreiding van bestaande programma’s en gebruik van middelen van instituten zoals de Wereldbank en het Internationaal Monetair Fonds (IMF). De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) in Genève probeert een deel van de problemen het hoofd te bieden via een Gezamenlijke Registratieprocedure (CRP). Volgens de WHO moet de CRP de registratie van nieuwe farmaceutische producten versnellen, zodat ze sneller bij de patiënten terechtkomen.
Het CGD ziet dit programma slechts als een stap in de goede richting. Het rapport roept op tot “een hervorming van de WHO-richtlijnen en het WHO-beleid ter ondersteuning van een modern en effectief inkoopbeleid.” Uitbreiding van de CRP, zegt Silverman, kan een de problemen oplossen die er nu zijn met afzonderlijke registratieprocessen per land die markttoegang en concurrentie belemmeren.
Financiering
De auteurs van het rapport analyseerden ook de verschillende vormen financiering van gezondheidsproducten in verschillende landen. Ze keken naar financiering door donoren, de private sector en de overheid.
In landen met een laag inkomen neemt donorfinanciering de belangrijkste plaats in. Dat brengt voor- en nadelen met zich mee, staat in het rapport. Het werkt positief als het gaat om het verminderen van het aantal gevallen van HIV en malaria. Maar de politiek achter donorfinanciering heeft negatieve bij-effecten. “In landen zoals de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk, leidt de binnenlandse politiek tot veel onzekerheid over het het jaarlijkse budget voor hulp”, zegt Silverman. Die onzekerheid “sijpelt door naar de ontvangers van medicijnen die gefinancierd worden met donorgeld. Dat belemmert hen in de mogelijkheid te plannen voor de middellange en lange termijn.”
Gezamenlijke inkoop
De concentratie van koopkracht in de handen van enkelen is een ander potentieel probleem voor donorfinanciering. Die kan leiden tot een gebrek aan toegang tot essentiële voorraden, met als mogelijk gevolg vertraagde levering van medicijnen die soms levens redden.
Dit is een potentiële tekortkoming van gezamenlijke inkoop, waarbij meerdere kleine kopers hun krachten bundelen om zo meer macht te krijgen bij de inkoop van bijvoorbeeld medicijnen. Maar onderzoekers aan de Toulouse School of Economics en de CGD denken dat gezamenlijke inkoop, als het goed gebeurt, voordelen heeft omdat de kosten erdoor omlaag gaan.
Als kleine kopers kleine hoeveelheden kopen, zegt Silverman, kan dat leiden tot hoge transactiekosten. “Die worden doorberekend aan consumenten. Kleine kopers hebben ook weinig onderhandelingskracht. Het is voor hen moeilijk lagere prijzen te bedingen.”
Middeninkomenlanden
In lageinkomenslanden is donorfinanciering goed voor de helft van de aangeschafte gezondheidsproducten. In hooginkomenslanden zijn overheden verantwoordelijk voor het grootste deel van de aangeschafte producten. De overgang van donorfinanciering naar door de overheid aangeschafte producten verloopt niet altijd vlekkeloos. Middeninkomenlanden kampen vaak met beperkte financiering door donoren of de overheid.
“In deze landen kloppen mensen vaak rechtstreeks aan bij de private sector voor medicijnen die erg duur zijn en niet altijd even betrouwbaar. Ze betalen vaak contant.” In laagmiddeninkomenlanden is de private sector goed voor 80 procent van de verkoop van alle gezondheidsproducten. “Deze landen zijn ‘te rijk’ om substantieel donorgeld te ontvangen, maar hebben nog geen robuuste gezondheidszorgsystemen opgebouwd om hun burgers te beschermen”, zegt Silverman.
Deze transitielanden zouden een soepeler overgang doormaken als donoren de financiering niet direct stopzetten, zodra een land genoeg inkomen heeft. De auteurs van het rapport pleiten voor het in stand houden van steun, ook als overheden een groter deel van de financiering voor hun rekening nemen.
Het vinden van de juiste balans in deze landen wordt nu overgelaten aan internationale gezondheidsorganisaties en VN-instituten zoals de WHO.