[ Update ] Het grote project om CO2 onder de Noordzee op te slaan, Porthos, mag doorgaan van de Raad van State. Daar zijn veel partijen blij mee, omdat anders de klimaatdoelen niet zouden worden gehaald. Maar is dat wel zo?
CCS, het opvangen en opslaan van CO2 bij de productie van onder andere fossiele brandstoffen, is omstreden. Wat de een als wondermiddel ziet is voor anderen hooguit een lapmiddel om het klimaat te redden. De belangrijkste redenen om er niet aan te beginnen zijn geld: het is duur; tijd: het duurt lang; efficiency: het kost veel energie (wat weer extra uitstoot oplevert); betrouwbaarheid: het is niet bewezen dat het werkt; en perverse motivatie: het stimuleert de industrie om op de oude groeivoet door te gaan, want de CO2 gaat toch niet de lucht in.
Inmiddels is het punt ‘duur’ opnieuw actueler geworden. Volgens NRC op 7 maart 2024 bijna 3x zo duur.
Maar zoals zo vaak wordt ook CCS doorgedrukt met het bekende TINA als argument: There Is No Alternative, er is geen andere optie.
Of toch wel?
Hoe vaak hoor je niet dat we ‘out of the box’ moeten denken om problemen op te lossen? Terwijl, als het er op aan komt, we zo diep mogelijk onder in die doos kruipen. Wat ligt daar dan wat zo onweerstaanbaar is? Groei. Economische groei waar we volgens de Belphegors van de economie niet zonder kunnen. En omdat we niet zonder economische groei zouden kunnen, moeten we aan de CCS om wat er nog van een leefbaar klimaat over is te redden.
Aan m’n hoela.
Buiten de doos denken we anders. Stel nou, dat die 10% van de CO2 van de Rijnmondse industrie (want daar hebben we het over) voorkomen kan worden, door ze gewoon niet uit te stoten? Simpelweg 10% minder produceren in Rijnmond – of zelfs maar 1,5% over heel het land. Wat zou er dan gebeuren?
Op de achterkant van een ecologisch bierviltje (en ja, ik hoor de kritikasters al roepen, zo simpel is het niet) is minder productie ook minder gebruik van grondstoffen en energie, dus ook minder kosten. In de markt-economie waarin we leven en die zo wordt toegejuicht door onze neoliberale landgenoten, betekent minder aanbod ook een hogere prijs – bij dezelfde vraag. Dat moet geen probleem zijn, want de vraag stijgt zelfs gewoon door, dus nog hogere prijzen. Onze Arabische leveranciers van zwart goud passen dat trucje voortdurend toe, dus ga nu niet vertellen dat het zo niet werkt.
Zoals zo vaak wordt ook CCS doorgedrukt met het bekende TINA als argument: There Is No Alternative, er is geen andere optie.
Onder aan de streep van die som staat een hogere winst, als gevolg van hogere prijzen, minder kosten, geen miljardeninvesteringen, geen jaren vertraging en zonder een hoop onzekerheid. Met die hogere winst kan ook nog meer en sneller geïnvesteerd worden in het schoner maken van de processen. Nog meer winst.
Helaas past die manier van winst maken niet in het modelletje van het BNP, want het levert geen economische groei op. (Vooral de investering in CCS draagt daar nu juist aan bij)
Maar dat is toch groene groei, hoor ik iemand roepen.
O ja, is dat zo? Die CO2 die wordt afgevangen, is alleen de uitstoot van de productie van fossiele brandstoffen. Maar als die productie blijft toenemen, wat juist de bedoeling is van het opvangen van de productie-CO2, blijven de gebruikers van die brandstoffen, auto’s, trucks, vliegtuigen, schepen, tanks, ook steeds meer uitstoten. En die CO2 gaat gewoon de vrije lucht in.
Het grote klimaatvoordeel van een beetje krimp ontstaat nou net door het omkeren van dat proces: minder productie is dus ook minder gebruik. En minder emissies van dat gebruik.
Mijn bierviltje laat geen ruimte om dat effect tot achter de komma door te rekenen. Het gaat hier ook niet om de exacte cijfers. Het gaat erom of er een andere manier van denken en doen mogelijk is, die misschien goedkoper en sneller tot dezelfde resultaten kan komen. Of misschien zelfs betere.
Als die er is – en daar ben ik van overtuigd – kan de doos voorgoed dichtblijven. Want wat daar in zit gaat het klimaat echt niet redden.
Peter van Vliet