De afgelopen week werden we opgeschrikt door twee ‘wake-up calls’. In het journaal van eergisteren en gisteren werd geruime aandacht besteed aan het feit dat het smelten van de permafrost in Siberië, Canada en Alaska nu ver is voortgeschreden en het kantelpunt voorbij. Dat betekent een extra grote uitstoot van de broeikasgassen methaan en CO2 in de komende decennia. We kunnen het 2-graden scenario dus nu echt wel vergeten – we mogen al blij zijn als we onder een 4-graden grens blijven.
En dan is daar Houston. Het is niet onwaarschijnlijk dat de reden dat de storm aldaar niet zoals gewoonlijk afbuigt naar het Noorden en dan in kracht afneemt, maar blijft hangen en steeds weer opnieuw wordt opgeladen eveneens samenhangt met de opwarming van de aarde.
Zouden ze nu echt niet beter weten, of doen ze maar alsof? Zijn ze zo dom of leiden ze ons om de tuin? Deze vraag komt bij me op als ik zie dat de overgrote meerderheid van onze politici, managers, leiders, ambtenaren – kortom zij die deze samenleving vorm geven, nog steeds doen alsof een temperatuurstijging van 2 graden een haalbare kaart is. En als ik zie dat ze uitgaan van een zeespiegelstijging van enige tientallen centimeters.
Bij het KNMI zijn ze iets wijzer. Zij gaan uit van een ‘worst case scenario’ van 1,20 meter in 2100. Dat zouden we in dit land nog net aankunnen met onze huidige watertechnologie. Maar volgens recent onderzoek kan het ook wel 2 meter worden. . .
Dat zegt de heer L. Meijer, klimaatdeskundige en vertegenwoordiger namens Nederland bij het IPCC, in een bijdrage van zijn hand in NRC/Handelsblad van 3 juni. Hij laat ook nog een ander geluid horen: de stijging van de zeespiegel kan wel doorgaan tot 15, of zelfs 20 meter in 2500. Dat is geen zeker, maar wel een mogelijk scenario. Een ware zondvloed, waarbij de inmiddels waarschijnlijk gehalveerde mensheid samen klit op de hogere gebieden van deze wereld – als we inmiddels niet op een andere manier zijn omgekomen. Houston zal dan niet meer bestaan en wij Nederlanders zijn dan al lang klimaatmigranten geworden.
Wat is beter – deze ontmoedigende waarheden onder ogen zien, of, zoals onze leiders en hun medewerkers doen, leven in een illusionaire wereld? Per slot van rekening komt de zondvloed pas na ons.
Hopelijk zullen de ‘wake-up calls’ van deze week iets ten goede veranderen, al betwijfel ik dat. Bij mij persoonlijk werkt het in elk geval beter als ik de waarheid onder ogen zie. Niet dat ik daar veel vrolijker van word, maar het maakt me, vreemd genoeg, minder angstig en woedend. Er komt dan ook ruimte om de pijn en het verdriet te voelen om alles wat misschien verloren kan gaan. En zoals Etty Hillesum zegt: verdriet ” hoort bij het leven en het leven is toch schoon en het is ook zinrijk in z’n zinloosheid.” *) Juist door dit alles toe te laten komt er ruimte vrij voor andere gevoelens. Zoals vele leraren me geleerd hebben: de waarheid maakt me vrij. Vrij om mijn gedrag en mijn toekomstbeelden te kiezen, schoonheid te ervaren, te hopen en het leven te vertrouwen ondanks alles.
Uiteindelijk weten we natuurlijk niet wat de toekomst voor ons in petto heeft. Ook daarvoor zijn vele scenario’s denkbaar. Een daarvan is een moeizame weg naar uiteindelijk een stralende toekomst: een verkleinde mensheid levend in harmonie en vrede op een kleiner stuk land (en misschien wel op kunstmatige eilanden – de zogenaamde Noach-eilanden) met een diep religieus bewustzijn. Het zou zo maar kunnen.
Erik van Praag
*) Het verstoorde leven: Dagboek van Etty Hillesum 1941-1943 (ingeleid door Jan Geurt Gaarlandt), Haarlem: De Haan, 1981. (34e druk 2014: ISBN 978-94-6003-726-9)