De meeste producten die in de Verenigde Staten worden verkocht onder de noemer ‘natuurlijk’, bevatten genetisch gemanipuleerde (gmo) ingrediënten, blijkt uit een rapport van de Amerikaanse Consumentenbond. Die testte meer dan tachtig producten die mais en soja bevatten. Producten met het label ‘geen gmo’s (ggo’s) en ‘biologisch’ bleken inderdaad vrij van genetisch veranderde maïs en soja. Maar vrijwel alle producten met het label ‘natuurlijk’ bleken wel gmo’s te bevatten. De consumentenbond noemt het label ‘natuurlijk’ daarom misleidend.
De bond mengt zich met het rapport in een de discussie die momenteel in verschillende Amerikaanse staten speelt over het labelen van producten die gmo’s bevatten. Inwoners van Oregon en Colorado mogen zich hier in november over uitspreken. Voorstanders van de etikettering vinden dat consumenten het recht hebben te weten wat er in hun voedsel zit, tegenstanders wijzen op de hoge kosten, die zullen worden doorberekend aan de consument.
Onwerkbare situatie
Eerder mislukten initiatieven om ggo-labels op producten te krijgen in andere staten, zoals Washington en Californië. Vermont is nog verwikkeld in een juridische strijd over een dit jaar genomen besluit etikettering te verplichten. De Grocery Manufacturers Association, die meer dan driehonderd voedselbedrijven vertegenwoordigt, stelde in een verklaring naar aanleiding van de situatie in Vermont te vrezen dat elke staat straks zijn eigen regelgeving heeft, waardoor een onwerkbare situatie ontstaat.
De belangenorganisatie van de voedselindustrie wil dat de overheid het label ‘natuurlijk’ beter definieert en duidelijk maakt dat deze producten genetisch gemanipuleerde ingrediënten bevatten.
Monsanto
Biotechbedrijf Monsanto, de belangrijkste producent van genetisch veranderde zaden, heeft er in Oregon 1,5 miljoen dollar voor uitgetrokken om ggo-labels op producten te voorkomen. Dat geld ging naar groepen die actie voeren tegen de etikettering. Ook andere bedrijven dragen bij aan de tegencampagne, waaronder conflakesfabrikant Kellogg met 250.000 dollar.
Een soortgelijke campagne in Colorado kreeg 4,7 miljoen dollar van Monsanto en meer dan een 1 miljoen dollar van Pepsico, volgens de publieke radio in Colorado (CPR). De campagnebijdragen zijn gemeld bij het Bureau van de Staatssecretaris, het hoogste administratieve overheidsorgaan op deelstaatniveau.
Besmetting
Ook in Nederland worden we steeds vaker ongewild met genetisch gemanipuleerde gewassen in onze voeding geconfronteerd. Want hoewel er in Nederland op commerciele schaal geen gentechgewassen worden geteeld, komen ze via de achterdeur, als grondstof voor veevoer, al jaren massaal ons land binnen, zo stelt Bionext. Een lapje industrievlees in de supermarkt kan afkomstig zijn van een dier dat een volledig gentech-rantsoen heeft gehad. Wereldwijd is intussen meer dan zestig procent van de soja en een groeiend aandeel van de mais genetisch gemodificeerd. Zo neemt het aandeel ggo’s in gangbaar veevoer steeds verder toe.
Bovendien stijgt het risico van besmetting van reguliere en biologische gewassen door het werken met proefvelden voor gmo gewassen in de open lucht. Vooral in de VS en in Zuid Amerika, waat wel op grote schaal gmo’s commercieel worden geteeld, is die besmetting een toenemed probleem.
Framing
Om de publieke opinie in het voordeel van gentech om te buigen bedient de industrie zich steeds nadrukkelijker van framing, een manier van communiceren waarbij nadelen worden gepresenteerd op een manier waarop ze toch voordelig lijken. In die strategie past ook de draai van fervente tegenstanders van gmo’s tot voorvechters, zoals de Brit Mark Lynas, die er van wordt verdacht zich te hebben laten kopen door Monsanto.
In dat licht is ook het stuk van Pepijn Vloemans in De Correspondent, interessant. Ook Vloemans presenteert zichzelf als bekeerling en poneert de stelling dat genetische manipulatie kan bijdragen aan duurzame, zelfs biologische voeding. Zijn enige ‘bewijs’ daarvoor is het aanhalen van bronnen van onderzoek, waarvan de meeste echter notoir geinfiltreerd en gedomineerd zijn door de gmo industrie.
Wat hij niet aanhaalt:
- Veel gmo planten hebben problemen met voortplanting, in het gunstigste geval treden ernstige mutaties op, vaak blijkt voortplanting niet mogelijk
- Het voorzorgsprincipe wordt genegeerd en proeven in de open lucht leiden tot besmetting van naburige percelen ( als gevolg is een groot deel van de biologische landbouw in de VS al besmet)
- Het genoemde onderzoek is vrijwel volledig door de betrokken industrie gefinancierd, onafhankelijk onderzoek wordt genegeerd door de EFSA.
- De kennis op genetisch gebied is nog steeds ontoereikend om welke uitspraak te doen over veiligheid op termijn – dat is ook het manco van alle onderzoeken tot nu toe: het tijdsframe.
Kortom, door zijn opstelling laadt ook Vloemans de schijn van framing op zich.
Vanuit duurzaam perspectief is er momenteel maar een standpunt tegenover gmo’s mogelijk: het kan (nu in elk geval nog) niet. De twee belangrijkste argumenten daarvoor zijn 1) het voorzorgsprincipe: als je de risico’s van toepassing van een technologie niet kan overzien, dien je deze niet toe te passen, en 2) ter ondersteuning van 1: elk onderzoek tot nu toe bestrijkt een veel te korte periode om effecten van gmo’s op de gezondheid van mensen op termijn te kunnen bepalen. Afblijven dus.