Nederlanders hebben geen vooruitgang geboekt in hun duurzame gedrag het afgelopen jaar. Bovendien houden ze niet zichzelf, maar vooral de overheid en bedrijven verantwoordelijk voor duurzaamheid. Dit blijkt uit twee onderzoeken, die naar aanleiding van de Dag van de Duurzaamheid werden gepresenteerd.
Onderzoek van NCDO, kenniscentrum voor mondiale vraagstukken, laat zien dat hoewel overheden en maatschappelijke instanties proberen Nederlanders te bewegen richting een duurzamer levensstijl er weinig in hun gedrag verandert.
Participatiesamenleving vertaalt zich niet in toename vrijwilligerswerk
Het sociale en ecologische duurzame gedrag van zowel volwassen als jonge Nederlanders laat geen grote veranderingen zien in vergelijking met vorig jaar. Het aandeel Nederlanders dat vrijwilligerswerk doet is niet toegenomen, ondanks de oproep van de koning in de Troonrede vorig jaar tot een participatiesamenleving. Net als vorig jaar doet 2 op de 5 Nederlanders vrijwilligerswerk.
Voedselverspilling en vleesconsumptie niet veranderd
De positieve ontwikkeling rondom voedselverspilling die vorig jaar zich openbaarde, heeft zich in 2014 niet doorgezet: dit jaar zegt wederom 1 op de 10 Nederlanders vaak eten weg te gooien dat eigenlijk nog goed is. Daarnaast eten Nederlanders nog net zo vaak vlees als vorig jaar. Nog altijd eet de ruime meerderheid (4 op de 5) van zowel volwassen Nederlanders als jongeren tussen de 12 en 18 jaar vaak of (bijna) altijd vlees.
Minder vaste donateurs maar meer ‘likes’
Nederlanders verbinden zich minder vaak als vaste donateur aan een goede doel: het aantal vaste donateurs is voor het tweede opeenvolgende jaar afgenomen. Uitzondering hierop is dat steeds meer Nederlanders goede doelen weten te vinden op social media. Bijna een op tien Nederlanders steunt een goed doel op een platform als Facebook (9%), een verdubbeling sinds 2012.
Gedrag jongeren niet veranderd, hun denken wél
De mate waarin Nederlandse jongeren met hun gedrag rekening houden met de wereld, is de afgelopen drie jaar over het algemeen constant gebleven. Wel zijn Nederlandse jongeren iets anders gaan denken over de wereld: ze zijn er minder van overtuigd dat mensen wereldwijd gelijkwaardig zijn en zien minder in dat er een gedeelde verantwoordelijkheid bestaat voor het oplossen van problemen in de wereld. Het is bovendien de vraag of duurzaam gedrag onder jongeren altijd gebaseerd is op een duurzame overtuiging: zo noemt slechts één op de tien jongeren ‘positief bijdragen aan het milieu’ als reden om te kiezen voor de fiets in plaats van een lift met de auto.
Overheid en bedrijven verantwoordelijk
Meer dan 60 procent van de Nederlanders vindt dat de overheid (31 procent) en bedrijven (30 procent) de meest verantwoordelijke partijen zijn voor verduurzaming van de samenleving. Bedrijven verbruiken en vervuilen het meest en hebben de kennis en middelen. Overheden hebben volgens het publiek de meeste macht en kunnen via wet- en regelgeving eenvoudig duurzaamheid afdwingen
Dat blijkt uit onderzoek van GfK in opdracht van de ASN Bank. Op ruime afstand van bedrijven en overheid, vinden de burgers zichzelf het meest verantwoordelijk. Die verantwoordelijkheid voelen consumenten als zij sterk het gevoel hebben door koopkracht invloed op bedrijven en politiek uit te oefenen . Anderen herkennen die macht veel minder en vinden de consument zelfs vrij onmachtig, omdat deze het moet doen met de producten en diensten van bedrijven.
De verantwoordelijkheid van de banken wordt door de burgers als minst groot gezien van de vier partijen. De invloed is indirect. Sommigen zien die indirecte macht toch als een grote macht. Door investeringscriteria bij financiering kunnen banken namelijk macht uitoefenen.
Volgens Jeroen Jansen, directeur van de ASN Bank, toont het onderzoek van Gfk dat samenwerking het verschil kan maken. “Het onderzoek benadrukt dat alle partijen een rol hebben bij de verduurzaming van de samenleving. Dat lukt echter niet als iedereen dat op een eilandje doet. Juist als overheid, banken en bedrijven elkaar opzoeken en van duurzaamheid een breed gedragen ontwikkeling maken, kan Nederland echt stappen zetten. Een concrete doelstelling voor de langere termijn helpt hierbij. Onlangs hebben wij onszelf als bank bijvoorbeeld een ambitie gesteld: de ASN Bank wil in 2030 netto klimaatneutraal zijn. Niet alleen met ons kantoor, maar met al onze activiteiten, ook beleggingen en financieringen.”
Mate van duurzaamheid
8 op de 10 Nederlanders vindt dat bedrijven, overheden en consumenten zich ‘in enige mate’ duurzaam gedragen. Maar zeer weinigen vinden één van deze partijen ‘sterk duurzaam’. De kwalificatie ‘geheel niet duurzaam’ wordt echter ook maar weinig gegeven. Opvallend is wel dat jonge mensen (t/m 35 jaar) véél vaker uitgesproken negatief zijn over het duurzaam acteren van deze partijen.
Banken worden veel kritischer beoordeeld op dit punt. Er zijn nauwelijks Nederlanders die de banken (als sector) ‘sterk duurzaam’ vinden acteren en een aanzienlijke aantal mensen kwalificeert banken uitgesproken negatief (33% ‘in het geheel niet duurzaam’).