De burger als energie-ondernemer in een razendsnel veranderende omgeving. Het kan, maar het is ook best ingewikkeld. Lokale participatie van burgers bij een windmolen(park), zonnedak of -veld, en de opbrengst investeren om woning en wijk te isoleren en van het aardgas te halen. Warmteplannen voor een wijk waarbij de bewoners samen kleine warmtenetten opzetten en exploiteren. Een paar bespiegelingen op basis van praktijkervaringen.
Langs de snelweg A16 groeit iets moois. Tussen de Belgische grens en het Hollands Diep worden 28 windmolens gerealiseerd. Bewoners uit de omgeving (in eerste instantie vooral bezorgd over de overlast) hebben zich ingespannen om naast de lasten ook te kunnen delen in de lusten van de turbines. Via het concept van de ‘dorpsmolen’ is met overheden en ontwikkelaars onder andere afgesproken 25% van het rendement van de molens in te zetten voor de energietransitie in de gemeenschappen langs de A16. Die 25% wordt gestort in een lokaal fonds, beheerd door lokale entiteiten (vaak stichtingen) waarvan de besturen een afspiegeling zijn van die lokale gemeenschappen.
Via lokale energie-agenda’s waar alle stakeholders uit de gemeenschappen over meedenken en meebeslissen, worden de middelen ingezet om de energietransitie lokaal een boost te geven. De middelen uit de molens zijn bij lange na niet voldoende om de hele energietransitie in de omgeving te financieren, maar bieden wel de kans om het proces serieus op gang te brengen. Bewoners kunnen ervoor kiezen mee te investeren in de molens, maar ook zij die dat niet willen of kunnen, profiteren mee! Een van de mogelijkheden is bijvoorbeeld die 25% in te zetten voor de realisatie van een groot zonnedak of zonneveld, en iedereen uit de lokale gemeenschap een aandeel in dat zonneveld te geven.
Warmteplan
Voor één van de dorpen/wijken langs de A16 wordt op dit moment een warmteplan gemaakt; een plan hoe de wijk uiteindelijk van het aardgas af gaat. In dat plan wordt de puzzel gelegd hoe je dat zou kunnen doen, in samenspraak met bewoners, bedrijven, gemeente, netbeheerders. De wijk bestaat voornamelijk uit eengezinswoningen (laagbouw) en draait nu voor meer dan 90% op gas. Met een groep bewoners is nagedacht over het aardgasvrij maken van de wijk. Een van de uitspraken van de bewoners: “Als we in staat zijn met z’n allen in dit dorp jaarlijks een van de grootste en mooiste carnavalsoptochten van het land te realiseren, zouden we dan met die kennis, daadkracht en ondernemerszin niet in staat zijn zelf te bedenken hoe we aardgasvrij worden en zelf als gemeenschap de voorzieningen die daarvoor nodig zijn te exploiteren? En kunnen we daarmee niet de kosten reduceren en er zo voor zorgen dat ‘iedereen er in de gemeenschap beter van wordt en niemand rijk’? Kunnen we via het principe van de dorpsmolen niet een lokale onderneming of coöperatie starten waar iedereen in de gemeenschap mee verbonden is?”
In een ander dorp langs de A16, toevallig de geboortegrond van een van de wind-ontwikkelaars, is op zijn initiatief een lokale energiecoöperatie opgezet en worden energieprojecten gestart, mede gefinancierd uit de opbrengst van de windmolens. Er is inmiddels een grote groep burgers aangesloten bij de coöperatie.
Lokale gemeenschappen profiteren mee
De voorbeelden langs de A16 zijn niet uniek, ook op andere plekken in het land gebeurt dit volop. In het klimaatakkoord wordt deze ontwikkeling ook gezien. Aan de sectortafel Elektriciteit is als ambitie gesteld dat 50 procent van de lokale productie uit wind of zon in eigendom komt van de lokale omgeving. En terecht, want voor het draagvlak van de energietransitie is het essentieel dat lokale gemeenschappen meeprofiteren van de grootschalige duurzame opwek in hun omgeving.
Even terzijde: wat er nu op grote schaal gebeurd is dat grote investeerders (vaak uit het buitenland) zodra ze lucht krijgen van aanstaande plannen, de regio afstropen en grondeigenaren hoge vergoedingen vooraf betalen voor het alleenrecht om hun grond windmolens of zonneparken te realiseren. Weg kans voor lokale participatie.
De lokale overheden (gemeente en provincie) moeten de regierol voor de energietransitie op lokale schaal oppakken, en zoals in de hoofdlijn van het klimaatakkoord terecht wordt opgemerkt, de burger stelt wel een aantal eisen: betrouwbaar partnerschap, duidelijke spelregels, transparante rolverdeling, bieden van ondersteuning en vooral: investeren in competenties en kennis, zodat ambtenaren steeds beter leren omgaan met actieve burgers en met maatschappelijke weerstand. De meeste gemeenten onderschatten overigens de aard en omvang van de energietransitie en hun rol daarin nog op een gruwelijke manier. Het gevaar is dat onder tijdsdruk van het tot stand brengen van energievisies en warmteplannen de burger ‘per ongeluk’ vergeten wordt: “het kost toch zoveel tijd en energie om ze te betrekken, hoe moeten we dat doen, het zijn er maar een paar die willen meedenken en wij voeren toch de regie” is wat ik toch nog regelmatig om mij heen hoor zeggen.
Mijn waarneming is dat op veel plaatsen de betrokken ambtenaren zien en weten wat nodig is, de verantwoordelijke wethouder het ook ziet, maar college-breed en in de ambtelijke top er nog wel wat mensen wakker moeten worden geschud.
Derk Hueting is duurzaamheidsspinner (laatst door iemand ‘professionele vooruitstruikelaars’ genoemd) en als burger/zelfstandig professional betrokken bij lokale en regionale duurzaamheidsprojecten zoals energie coöperatie BRES, Zonnebank Breda, sociale participatie Wind langs de A16, Groenplein Breda en PakhuisB.