Zwitserse Onderzoekers hebben de temperatuur van de oceaan over een periode van 700.000 jaar kunnen reconstrueren. Tijdens de ijstijden was de koude telkens verrassend gelijklopend. Wat betreft de warme periodes blijkt onze tijd de grote uitschieter: het water is vandaag warmer dan in welke warmteperiode in het verleden dan ook.
Aan de hand van ijskernen konden de onderzoekers van het Oeschger Center for Climate Change Research aan de Universiteit van Bern voor het eerst de gemiddelde oceaantemperaturen van de afgelopen 700.000 jaar reconstrueren. Met deze nieuwe kennis willen ze ons begrip van het klimaatsysteem verbeteren.
De onderzoekers konden in 2008 al aantonen hoe de CO2-concentraties in de atmosfeer over een periode van 800.000 jaar zijn veranderd. Nu hebben ze, aan de hand van dezelfde ijskernen van Antarctica, de maximum- en minimumtemperaturen van het oceaanwater gereconstrueerd voor de afgelopen 700.000 jaar.
IJstijden
De resultaten van de reconstructie worden vandaag gepubliceerd in het tijdschrift Climate of the Past. De belangrijkste bevindingen zijn dat de gemiddelde oceaantemperaturen zeer vergelijkbaar waren in de afgelopen zeven ijstijden: gemiddeld ongeveer 3,3 graden Celsius kouder dan de pre-industriële referentieperiode.
De oceaantemperaturen in de warme perioden waren echter veel kouder en de CO2-concentraties waren lager dan in onze huidige warme periode. Nochtans zou de zonnestraling toen vergelijkbaar zijn met die van vandaag, stellen de wetenschappers.
Oceaanwater als warmte-opslag
“Om te begrijpen hoe de warmtebalans van het klimaatsysteem verandert, moeten we eerst en vooral de oceaan begrijpen”, zegt onderzoeksleider Hubertus Fischer. Zo wordt 93 procent van de extra warmte die veroorzaakt wordt door de toename van broeikasgassen momenteel opgeslagen in de oceaan, en niet in de atmosfeer. Dat wil zeggen dat zonder warmte-opslag in de oceaan de temperatuurstijging op het land, als gevolg van de klimaatverandering, aanzienlijk groter zou zijn, legt hij uit. Een verandering in de temperatuur van het oceaanwater lijkt dan misschien wel klein, maar dat komt omdat de oceanen een enorme massa hebben in vergelijking met de atmosfeer, voegt hij nog toe.
Voor het onderzoek werd geen bevroren zeewater bestudeerd, maar wel de luchtbellen die vastzitten in het gletsjerijs van Antarctica. Meer specifiek zijn het de edelgassen argon, krypton, xenon en moleculaire stikstof, die worden gemeten. Het merendeel van deze gassen bevindt zich in de atmosfeer, slechts een kleine fractie wordt opgelost in de oceaan. Hoe goed elk gas in zeewater wordt opgelost, hangt af van de temperatuur van het water. Daarom kan een veranderende verhouding van deze gassen in de ijsmonsters worden gebruikt om de gemiddelde oceaantemperaturen in de tijd te reconstrueren.