Het probleem komt vooral voor in de natuur: planten of diersoorten die per toeval in een vreemde omgeving belanden verdringen de oorspronkelijke bewoners of vegetatie. Invasieve soorten noemen we deze indringers. De Zweedse kunstenares Nina Romanus kijkt op die manier naar plastic producten en creëert zo nieuwe families.
Plastic als invasieve soort. Daarbij kun je denken aan dopjes die kurken vervangen, plastic flesjes in plaats van glas of metalen veldflessen. Voor bijna alle producten die er honderd jaar geleden al waren bestaat nu een plastic variant, of erger, alleen nog maar een plastic uitvoering. De oorspronkelijke materialen zijn verdrongen.
Dat zette Nina Romanus aan om een heel nieuwe soort te creëren naar analogie van de indeling van de botanische wereld: de Polymerogamen. Die plaatst ze naast zaad- en sporeplanten (Fanerogamen en Cryptogamen) als een derde manier waarop ze zich vermenigvuldigen: door delen en assembleren. Voor het project Plastic Witness creëerde ze inmiddels 40 nieuwe soorten.
In tegenstelling tot natuurlijk organismen ontstaan Polymerogamen uit energieverslindende en milieuvervuilende processen die van invloed zijn tot ver buiten hun eigen biotoop. En dat zijn ze vaak voor eeuwig, want afgedankt blijven ze zich oneindig in de natuur ophopen.
Met namen als Expertus vulgaris, Aero retorica, Spiralin of Petrolium-primula zijn de creaties van Romanus aantrekkelijk lijkende, maar feitelijk natuurverpestende soorten die zijn opgebouwd uit al die simpele onderdelen en producten die ooit van natuurlijke en herbruikbare oorsprong waren.
Zelf stelt Romanus dat plastics op zichzelf noch goed, noch slecht zijn. Hun effecten zijn volledig afhankelijk van de manier waarop we ze gebruiken en toepassen. Met haar project wil ze bijdragen aan een bewuster gebruik van plastic.