Ons belastingstelsel dient meerdere doelen. Allereerst het genereren van inkomsten voor de staat, ten tweede het bevorderen of afremmen van bepaalde ongewenste gebruiken of activiteiten en ten derde de eerlijke verdeling van lusten en lasten door verschillende tarieven en schijven.
Bij belasting op bedrijfswinst en op inkomsten uit arbeid is het eerste doel hoofdzaak. Het derde doel, de sterkste schouders de zwaarste lasten, komt ook tot uiting door hogere schijven naarmate er meer verdiend wordt. Bij de BTW over goederen en diensten komt daar bij dat er gedifferentieerd kan worden met tarieven van 21, 6 en 0 procent voor consumptie van luxe goederen respectievelijk basale behoeften.
Bij accijns op benzine, tabak en alcohol is het de bedoeling het gebruik er van af te remmen.
Sinds 1996 heeft men de regulerende energiebelasting bedacht met de bedoeling om duurzame energie te bevorderen. Van deze laatste doelstelling is geen fluit terechtgekomen. Ten eerste omdat de tarieven voor groene energie net zo hoog zijn als voor die uit fossiele bronnen. Ten tweede omdat de tarieven lager zijn naarmate men meer gebruikt.
Profiteurs van de koppeling aan gasprijzen
Daar komt bij dat men op de Europese energiemarkt de prijzen voor elektriciteit ongeacht de manier waarop de stroom is opgewekt heeft gekoppeld aan de gasprijzen, dus aan de prijs van grijze stroom uit gascentrales.
Op het moment dat, zoals nu vanwege enerzijds hoge gasprijzen en anderzijds steeds goedkopere PV panelen en windturbines, groene stroom goedkoper kan worden gemaakt dan grijze stroom, profiteert de producent en verkoper van groene stroom van deze koppeling. Maar doordat groene stroom niet goedkoper kan worden ingekocht dan grijze stroom profiteert ook de producent van grijze stroom doordat hij geen concurrentie heeft te duchten. Er is voor de producenten dan ook geen sterke stimulans aanwezig om de productie van grijs te verminderen en van groen te vermeerderen. Op dit moment is het systeem van de koppeling dus contraproductief voor de transitie naar groen.
Verdienmodel met verbruik achter de meter
Een particulier met PV panelen verkoopt in de zomer en koopt in de winter. Voor gemiddeld 35 % kan hij de eigen PV productie direct zelf gebruiken en dit blijft zogezegd “achter de meter. ” Als de kostprijs van de productie (de afschrijving en rente van de installatie) lager is dan de kostprijs voor inkoop (levering) bespaart hij geld voor het gedeelte dat hij gelijk zelf gebruikt en dus direct bespaart op de levering. Vroeger waren PV panelen nog zo duur dat er nauwelijks iets verdiend werd. Bij een investering van €1,50 per kWpiek en 7 jaar voor de zogenaamde terugverdientijd kwam je op €0.22 per kWh en dat is net zo duur als de toenmalige inkoopprijs inclusief alle opslagen. Tegenwoordig kun je voor de kosten van PV stroom rekenen op €1,26 investering per Wp. Uitgesmeerd over 15 jaar komt dat neer op €0,09 per kWh of uitgesmeerd over 7 jaar op €0,18 per kWh. De stroom die je daardoor niet hoeft te kopen zou tegenwoordig €0,75 gekost hebben. Zelfs als je maar 35 % van de opgewekte PV stroom direct zelf achter de meter gebruikt, bespaar je dan gemiddeld €0,26 per kWh, dus ruim voldoende om een terugbetaaltijd van 5 jaar te krijgen.
Onzekerheid omtrent teruglevering
Maar voor het gedeelte dat wordt terug geleverd in de zomer en weer geleverd moet worden in de winter kan de vergoeding per kWh heel anders uitpakken. Het hangt er dan vanaf wat de afnemer biedt en hoeveel belastingen en heffingen er over betaald moeten worden. Vanwege de grote prijsschommelingen op de energiemarkt en het steeds veranderende stelsel van opslagen, belastingen en vrijstellingen geeft dat grote onzekerheid. Door de salderingsregeling werden deze problemen op eenvoudige wijze opgelost. Bij de huidige prijzen zou het handhaven van de salderingsregeling dan ook een fantastisch verdienmodel opleveren voor de particulier met zonnepanelen.
Zonder koppeling, met salderen afschaffen en zonder energiebelasting op groen
Met salderen afschaffen en de hoge prijzen voor geleverde stroom is het verdienmodel nog steeds gunstig vanwege het deel (35%) achter de meter. Na een jaar of vijf is de investering terugverdiend. Elk bedrag wat verkregen wordt voor de terug levering is dan mooi meegenomen.
Wat gebeurt er echter als de koppeling wordt afgeschaft? Dan zal er een aparte markt ontstaan voor groene stroom met, naar het zich laat aanzien, lagere prijzen dan die voor grijze stroom. Nog anders wordt het als ook de zogenaamd regulerende energiebelasting voor groene stroom wordt afgeschaft.
Op voorwaarde dat er voldoende groene stroom te koop is, zal de financiële prikkel voor particulieren om in panelen te investeren een stuk minder worden. Men kan immers net zo goed gewoon groen inkopen. Het voordeel van salderen zal grotendeels wegvallen en dus niet meer nodig zijn. Ook voor woningen zonder mogelijkheden voor PV is het dan aantrekkelijk om groene stroom te gaan kopen. De voordelen van PV panelen zijn dan niet meer alleen voor de rijken die kunnen investeren.
Voor de producenten wordt het dan juist wel erg interessant om in windparken en zonneparken te gaan investeren omdat er veel vraag naar de goedkopere groene stroom zal ontstaan. Dit zou precies in lijn zijn met de doelstelling om onze stroomvoorziening zo snel mogelijk te vergroenen en niet meer afhankelijk te zijn van Russisch gas of LNG.
Vrije markt
Als dan ook de niet meer noodzakelijke saldering is afgeschaft ontstaat er voor de producenten en afnemers van groene stroom een vrije markt van vraag en aanbod. Dat is precies wat onze liberale regering altijd wil.
We zijn dan ook verlost van de financiële onzekerheid door de sterke veranderingen van de gasprijzen, waardoor businessplanen voor een langere termijn eigenlijk niet gemaakt kunnen worden.
Buffers tegen de Dunkelflaute
Op de lange termijn zal de groene stroom voor een deel via een buffer moeten worden opgeslagen en weer geleverd worden. Daarmee wordt de levering van groene stroom weer duurder. Bij een open Europese markt kan dat via waterkrachtcentrales met pompen die op groene stroom draaien. De verliezen zijn dan beperkt tot hooguit 20 %. Indien de buffering via waterstof zou verlopen, zoals sommige futuristen denken, zullen de verliezen minstens 65 % zijn. De kostbare elektrolyse, opslag en brandstofcellen moeten ook verrekend worden. Gebufferde groene stroom wordt dan minstens 4 keer zo duur. Die extra kosten kunnen weliswaar over het jaar uitgesmeerd worden, maar toch.
Bezwaren
Zoals bij alles, zal de regering Rutte zeggen dat het te ingewikkeld is. Maar in werkelijk zal het hele systeem veel eenvoudiger zijn. De overbelaste belastingdienst zal een zucht van opluchting slaken. Komt de regering dan nog geld te kort, dan maar wat extra energiebelasting voor grijze stroom in de schijven voor middel en grootverbruikers. En stoppen met al die vrijstellingen en compensaties. En ook met dat prijsplafond. Wie groene stroom verbruikt of zelf maakt heeft die dan helemaal niet nodig.
Han Blok