Duitse onderzoekers hebben een slimme batterij voor elektrische auto’s ontwikkeld. Bij een defect hoeft daardoor niet de hele batterij meer vervangen te worden. Dat kan de kosten flink drukken.
Een batterij kan uit meer dan honderd cellen bestaan. Maar als een van die cellen stuk gaat, dan moet de hele batterij vervangen worden. Dat komt doordat de afzonderlijke cellen van een batterij in serie zijn geschakeld. Daardoor is de capaciteit zo groot als de zwakste cel toelaat. Als die stuk is, is dat 0. De auto valt stil of start niet meer.
Onderzoekers van het Fraunhofer-instituut in Stuttgart hebben daarom een batterij ontwikkeld waarin elke cel een ingebouwde microcontroller heeft. Die registreert onder meer de temperatuur en de oplaadstatus van de cel.
Bovendien zijn de cellen met elkaar (en met de boordcomputer) verbonden. Als een cel het laat afweten, dan wordt die automatisch afgekoppeld en nemen de andere cellen het via slimme sturing over. Hun capaciteit kan momenteel met 4 procent vergroot worden.
Die slimme cellen maken de batterij stukken goedkoper, zeggen de onderzoekers. Dat komt enerzijds doordat de cellen niet meer op gelijke capaciteit hoeven te worden gesorteerd voor productie, en dat bij een kapotte cel niet de hele accu hoeft te worden vervangen. Voordeel voor zowel de producent als voor de gebruiker.
Het prototype is klaar. De onderzoekers moeten de elektronica nu voldoende verkleinen zodat die in de cellen past.
Het Fraunhofer-instituut is een Duitse organisatie voor toegepast wetenschappelijk onderzoek. Het onderzoek past deels in 3Ccar, een nieuw Europees samenwerkingsproject dat elektrische auto’s efficiënter moet maken.